Klankenkoorts
Mijn vingers trillen…
Jean schudt zijn hoofd tegen het knagende gevoel in zijn middenrif. Zijn hartslag volgt de vrees voor de verwachting.
Ik heb het stuk van voor naar achter bestudeerd, spreekt hij zichzelf moed in, heen en terug en op en neer. Ik heb alle vingerzettingen bekeken, de meest melodieuze uitgezocht met alle zekerheid die ik mezelf toestond. Ik kan het stuk dromen en zelfs op mijn hoofd staand nog spelen. Met goede wil kan ik het zelfs linkshandig uitvoeren.