De Zoon van Harley David

Jubileumverhaal voor collega Leo van Gemert, die trots een Harley Davidson bereed.

De Zoon van Harley David (6)

Die kleine plek groen in de dode stad was een zichtbaar begin van het herstel.

Naarmate Leon verder naar het oosten reed, bleek steeds meer, dat de natuur de wonden van de Grote Branden aan het dichten was. De vlakten waren minder kaal en vertoonden van tijd tot tijd meer begroeiing in de vorm van kleine bosjes struikgewas. Het land veranderde steeds meer van een doods levenloos oord in een domein van goede hoop.

De Zoon van Harley David (6) Lees verder »

De Zoon van Harley David (5)

De boogpees van Leon’s kruisboog zong. Met een schrille kreet en nog wat krachteloos nafladderen tuimelde een vogel uit de lucht en stortte neer met een pijl door de hals. Leon rende er naartoe en floot goedkeurend. Het eten van vandaag was weer binnen.

Hij liep terug naar zijn motor, waar Laurie’s Droom wachtte. Zij wilde er niet bij zijn als hij op jacht ging. De vogel vertoonde zich met een stuurse uitdrukking in haar ogen. Ze had een hekel aan wat hij deed.

De Zoon van Harley David (5) Lees verder »

De Zoon van Harley David (4)

De lucht werd ijler op de weg, die naar de pas van de bergrug leidde. Hier kwamen de ribben van de aarde door de huid heen, gladgeschuurd door de tijd. Sneeuw blonk op de pieken. Het land was kaal, Leon had de boomgrens al uren achter zich gelaten en nog steeds steeg de weg in trage lussen naar wat het dak van de hemel leek.

Leon keek naar zijn benzinemeter en stopte. Laurie’s Droom sprong op zijn schouder en keek bedachtzaam: “Wat kijk je bezorgd?”

De Zoon van Harley David (4) Lees verder »

De Zoon van Harley David (3)

De zon brandde genadeloos boven de woestijn. Het uitgedroogde bijna verpulverde asfalt leek nog maar weinig op het materiaal, dat het was geweest, toen de weg nog nieuw was. Sinds de Grote Branden, een eeuwigheid geleden, was de weg niet meer onderhouden.

Het land leek levenloos, wat hier nog aan dieren rondzwierf had zich ongetwijfeld voor het zonlicht verstopt. Drie slanke rotspilaren tekenden zich af tegen de strakblauwe lucht en wierpen hun schaduwen over de Lange Weg.

De Zoon van Harley David (3) Lees verder »

De Zoon van Harley David (2)

“Is het ijzer zo heet genoeg, vader?”

Leon hield het metaal in het smidsvuur en trapte de blaasbalg aan. De vlammen loeiden. Het zweet stond op zijn armen en bovenlijf, dat onder de voorschoot naakt was. Harley David had daar al vaak op gemopperd. Als er een vonk tussen de voorschoot spatte, had je zo brandwonden.

Leon lachte zijn bezwaren meestal weg. Die paar brandwondjes waren als littekens in een eerlijke strijd. Een onvermijdelijk deel van zijn leven.

De Zoon van Harley David (2) Lees verder »

De Zoon van Harley David (1)

“Verduiveld, Leon, blijf daar vandaan!”

Harley David, de smid van Wasted Land’s End, sloeg met een daverende klap zijn hamer op het gloeiende staal op het aambeeld. Vonken spatten door de werkplaats, sommigen doofden op zijn leren voorschoot, anderen gloeiden nog wat na op de vloer totdat ook hun levensvuur opgebrand was.

De kleine jongen schrok op en keek hem verschrikt aan. Hij zag Harley David’s felle afkeurende blik. Toen bibberde zijn lip en begon hij zacht te snikken.

De Zoon van Harley David (1) Lees verder »

Scroll naar boven