Dood en Gladiolen

Het vervolgverhaal Dood en Gladiolen met als achtergrond de Nijmeegse Vierdaagse.

Dood en Gladiolen (7)

De oude vrouw knikkebolt en schrikt wakker. Is ze zo moe? Stijfjes komt ze overeind en slaat het juiste pad in.

Langlopers worden uiteindelijk doodlopers, en hetzelfde gold voor Karel. Daarom was ze hier, haar echtgenoot had een mooi plekje aan het pad. Ieder jaar kwam ze er op haar verjaardag. Met een bosje Gladiolen. Om hem er nog eens aan te herinneren wat voor een ontactische en slappe idioot hij was geweest.

Dood en Gladiolen (7) Lees verder »

Dood en Gladiolen (6)

De dagen zijn kort en grijs, de kerstdagen hebben hun glans verloren, het laatste vuurwerk is reeds lang in schittering uiteengespat.

Dat geldt al dertig jaar voor ons huwelijk, denkt Sylvia, was dat even een doodloper!

“Ik ga de zolder opruimen,” kondigt ze resoluut aan, “goede voornemens moet je direct uitvoeren.”

Dood en Gladiolen (6) Lees verder »

Dood en Gladiolen (5)

Ze is vroeg op de Via Gladiola, de lopers komen vanmiddag pas aan. Haar hart klopt in haar keel. Ze had nu een jaar met Henry gecorrespondeerd.

Een brief per twee weken, soms nog meer, bedacht ze zich, over en weer…

Karel had een keer gevraagd wat dat voor brieven waren die ze steeds kreeg. “Penvriendin,” had ze geantwoord, “ik raakte er mee aan de praat toen ik op de St. Annastraat op jou aan het wachten was.”

Dood en Gladiolen (5) Lees verder »

Dood en Gladiolen (4)

De Sint Annastraat, een drukte van belang. Sylvia kijkt haar ogen uit, het lijkt tegenwoordig wel alsof half Nederland richting het eindpunt van de Vierdaagse loopt. Geen Karel te zien. Hij was ook niet al te best in orde toen hij de uitdaging van de honderdzestig kilometer aanging. En dan nog dat rotweer van tijd tot tijd. Garantie voor blaren.

Tegen de tijd dat hij aankomt, zijn de Gladiolen al verlept…

Dood en Gladiolen (4) Lees verder »

Dood en Gladiolen (3)

Sylvia duwt de zware kinderwagen voorwaarts langs de drukke Sint Annastraat. De zuigeling van vijf maanden oud protesteert als ze over een opstaande stoeptegel hobbelen. Een bos gladiolen deint op het dekentje mee.

Een halve dag in de bus en de trein met zo’n ding, je moet het er maar voor over hebben. Dat verschonen in het toilet van een café is een ramp. En iedereen zit je aan te staren als je de borst geeft.

Dood en Gladiolen (3) Lees verder »

Dood en Gladiolen (2)

Zijn vingers knijpen speels in Sylvia’s hand. Ze voelt een hartenklop, hij zweept de hare op, ze weet wat er komen gaat.

Karel knipoogt: “Bij de volgende splitsing knijpen we er tussenuit. Ik weet een kortere weg. Dan zijn we even…”

Voor hen uit klinkt gezang: “En Julia is zo schoon, ze heeft van die mooie haren/van voren is het vlas van achter touw met garen.” Als ze het tempo nu nog wat verder vertragen vormen ze echt de achterhoede.

Dood en Gladiolen (2) Lees verder »

Dood en Gladiolen (1)

Het is vroeg in September. Een mooie nazomer houdt de herfst nog even op afstand. De zon tekent grillige schaduwen op het natuursteen en het marmer van de zerken onder de bomen. Ze verduisteren de glans van woorden van herinnering, voor zover die zelf al niet zijn vervaagd in de tijd.

Dood en Gladiolen (1) Lees verder »

Scroll naar boven