A l’ Aube du dernier Jour van Francis Kleynjans, gespeeld op klassieke gitaar door Roman Viazovskiy
Ik schuif de gordijnen open. Bewolkte somberheid. In mijn hoofd wentelen de laatste flarden van een verwarrende kwade droom.
Ik denk terug aan de Dodenherdenking op de Dam. Helemaal volgeboekt, berichtten de media. Grotendeels leeg, tonen de beelden. Het is blijkbaar niet alleen de regen die de mensen thuis houdt. Het lijkt me ook het verstikkende klimaat van registratie en fouilleren bij aankomst. Met schijnveiligheid als argument. Er werden zelfs arrestaties verricht. Eentje op grond van uitingen op Social Media. Wat vertellen deze media over ons aan de autoriteiten, dat je zo direct herkenbaar bent?
Na Dodenherdenking komt Bevrijdingsdag. Vandaag. Mijn droom van vannacht keert terug in mijn bewustzijn.
***
De kleuren in het hallencomplex schreeuwen me toe. Ieder kraampje eist aandacht. Woorden, gebaren en valse muziek proberen koperspubliek te trekken.
Een speelgoedbeurs.
Mijn hart slaat over in kinderlijke opwinding. Ik bekijk de geluidloos schreeuwende posters. Noviteiten, snufjes, een Walhalla voor Homo Ludens. Spelen leer je nooit af, dat is de enige blijvende erfenis uit je kindertijd. Zelfs al is de reikwijdte van dat spel bij volwassenen veel gevaarlijker.
Beurzen hebben altijd aanbiedingen, denk ik, zou mijn smalle beurs ditmaal voldoende zijn?
Mijn opwinding blijft binnen in mezelf steken. De sfeer is doods. Ieder enthousiasme is gemaakt. Ik toon mijn QR-code. De hekjes zwaaien open. Volg de gangpaden, waarschuwt een bordje, iedere excursie wordt streng bestraft. Een rijtje artikelnummers uit het Wetboek benadrukt de ernst van de overtreding.
Bezoekers schuifelen in processie langs de kramen. Exact binnen de lijntjes. Hun handglas flikkert rood en groen bij de stalletjes. Meer rood dan groen, weinigen zijn gerechtigd tot zaken doen.
Een modelbouw-stand komt in zicht. Hier moet ik zijn.
Ik herinner me de opwinding uit mijn jeugd. Airfix, Revell, Lindberg, Heller. In gedachten zie ik het wandrek met zakjes met vliegtuigmodellen van een gulden vijf en negentig voor me, die ik me na enig sparen kon veroorloven. Namen van vroeger. Republic P47 Thunderbolt, Curtiss P40 Kittyhawk, Supermarine Spitfire, Hawker Hurricane, Messerschmidt Me109, Focke Wulf FW190, Fiat G50, Henschel Hs123, Yakolev Yak 9D, North American P51 Mustang. Producten van bedrijven in een oorlogseconomie. Allen tegenstanders in een zwaar bevochten luchtruim in een niet zo ver verleden. De overwinning vieren we op Bevrijdingsdag. De doden herdenken we de dag ervoor.
Ik kom dichterbij en bestudeer de stapels dozen. Alles zit in een doos tegenwoordig, de transparante zakjes zijn verdwenen. Dozen bieden ruim plaats aan gebakken lucht om het gebrek aan inhoud te verbloemen. Ik zie geen van de vliegtuigen uit het verleden. Alleen hedendaags tuig in glanzende tinten. Er is geen plaats voor nostalgie.
Een blonde dame in een strak camouflagepak komt heupwiegend op me toe. Ze komt me bekend voor.
“Onze goedkope oplossing,” wijst ze op een stapel doosjes met de tekst General Dynamics F16, “wij sturen de bouwpakketten met lijm en verf op. Zij assembleren ze en vechten daarmee tegen de rooien voor onze veiligheid. Hebben wij er geen omkijken meer naar. Iedereen tevreden, toch?”
Ik kijk op mijn mobieltje. Rood. Mijn beurs is te smal? Toch wil ik zo’n doosje eens nader bekijken. Stiekem openmaken misschien. Dat deed ik vroeger ook, zitten er wel genoeg onderdelen in? In die zakjes kon je dat toch beter zien.
Ik stap over de lijn. De blonde dame wijkt terug en schreeuwt. Ze heeft een apart accent. Een alarm gaat af. Er valt onder een rauwe kreet iets zwaars op me, ik sla tegen de grond. Mijn mobieltje gaat aan splinters en sterft rokend in het gangpad. Omstanders staren me wezenloos aan voor ze hun blik weer naar het hypnotiserend glas laten trekken.
Fel licht schijnt me in de ogen na uren duisternis. “Je verzet je tegen onze vrijheid,” klinkt het bars, “daar heeft onze rechtsstaat maar één antwoord op.”
Langzaam komt mijn zicht terug. Ik tast om me heen. Muren. De contouren van een raampje tekenen zich steeds duidelijker af. Dageraad? Beklemming!
L’ Aube du dernier Jour…
De grond schudt. Een felgele flakkerende gloed schijnt onder de celdeur. De instortende buitenmuur maakt van het raam een deur. Ik kruip haastig naar buiten.
Het gebouw achter me staat in deels in brand. In de gloed zie ik een menigte die onder bewaking in processie het verre woud in schuifelt. Het hoofd gebogen, hun glazen leidraad in de hand.
Ik maak me uit de voeten naar de andere kant. Nog geen achtervolgers, daarginds is de bosrand. Ik ontwaar nog een paar anderen die mijn kant kiezen.
Mijn hart slaat wild als ik besef wat er gebeurt. Ik ben alles kwijt, maar toch…
Bevrijdingsdag!
***
Dromen onthouden is lastig. Als je midden in de nacht wakker wordt, staan ze je nog scherp voor ogen. Maar ja, je gaat geen licht aan doen en snel een notitieblokje opzoeken, want dan wordt je partner wakker. Val je dan weer in slaap, dan verdwijnt de herinnering.
Dat is niet goed. Laten we daarvoor waken… Dromen moet je koesteren. De waarschuwingen in nachtmerries zijn serieus te nemen.