Muziek: Eye in the Sky van het gelijknamige album van The Alan Parsons Project
Voor het eerst real-life!
Georges versnelt zijn pas. Te laat komen is een slecht begin. Hij is er bijna. Vlak boven zijn maag ontwikkelt zich een knoop die probeert angstige en plezierige spanning te verbinden.
Kom op zeg, denkt hij, het is de tandarts niet.
Tja, hij zal nu echt zijn mond open moeten doen. Hij was het verleerd in al die sociale verafstandelijking de laatste tijd.
Social distancing klinkt wel management-hip, gaat het door hem heen, maar ik ben Nederlander.
Dat is nu voorbij, het is bijna zover. De steel in zijn hand stelt hem gerust, de bloemist had de doornen er af geknipt. Glanzend cellofaan vormt een fraaie aankleding van een rode roos. Een kobaltblauw lintje danst in de wind.
Hij passeert een lantarenpaal met het bekende blauwe bolletje. Zijn Smartphone trilt. Contact. De verplichte app, vijftienhonderd euro boete als ze je betrappen zonder. Niet geheel onwillekeurig wendt hij zijn gezicht af. Er is niets aan de hand, stelt hij zichzelf gerust, ik heb toestemming om buiten te komen.
Hij herinnert zich de krantenkoppen, camerabewaking in het centrum, veilig en effectief. Naadloze quarantainesurveillance tegen wappie-gedrag. Alles te danken aan een nieuwe draadloze techniek die eigenlijk niemand nodig heeft. Waar ben je tegenwoordig nog buiten beeld?
Alleen in de Sahara heb je geen bereik…
Ze hadden afgesproken op het terras van Restaurette Vue de la Gare. Vroeger was dat Café Stationszicht, hij herinnert zich het stamineetje met uitzicht op het rangeerterrein. Hij drinkt er weleens koffie om het eindeloos botsen van de wagons te bestuderen. Hij is gek op treinen. De uitbater hoopt blijkbaar dat een exotische naam na al die jaren horecasluiting door de coronacrisis wat meer mensen trekt. Het is de taal van de belle epoque, nietwaar?
Hij kijkt omhoog en voelt enkele druppels. Valt nu alles in het water? Vervelend, want binnen val je onder het restrictieregiem. Nu al vier en een halve meter na het opduiken van de Theta-variant.
Het druppelen verandert in kletterende straaltjes, een donderklap maakt de wrijving in de atmosfeer merkbaar. Georges slaat een snelle blik op zijn horloge en schat zijn kansen in. Tijd genoeg om te schuilen en toch op tijd te zijn.
Hij mijmert over zijn traject naar deze gelegenheid toe. Dating site. Wat was het lastig om een goed en representatief profiel te maken zonder al te veel privé-informatie weg te geven. Sommige mensen overdrijven en zetten alles op hun profiel. Tja, dan krijg je toch het gevoel van een boek dat je al hebt uitgelezen voordat je het koopt.
Bovendien worden ook dating sites gesurveilleerd. Waakzame overheid, had de minister-president het genoemd, je moet op alles voorbereid zijn met die vervelende complotdenkers. Het probleem moest in de kern worden aangepakt, uit elkaar slaan van demonstraties was niet genoeg.
Mmm, het meelezen met datingberichtjes lijkt meer op voyeurisme…
Anneloes en hij hadden op hetzelfde moment op elkaars profiel gereageerd. Dat was het begin van heel voorzichtig aftasten. In geschrifte. Anneloes had uit principe geen Smartphone, dus een live-chat met video zat er niet in. Ze kunnen me gelukkig nog niet verplichten een Smartphone abonnement te nemen, had ze geschreven, want zoveel heb ik niet te makken. Ik moet ook nog eten.
De teksten op en tussen de regels maakten beiden zo nieuwsgierig dat Anneloes hem na een maand in werkelijkheid wilde zien. Daar was hij blij mee, maar spannend vond hij het ook. Als je elkaar alleen maar van een goed gelukte pasfoto kent… Zou hij haar wel herkennen in levenden lijve?
De kletterende straaltjes verminderen tot gestaag druppelen. Met gestrekte pas loopt Georges zijn achterstand in. Ruim op tijd duwt hij de deur van Vue de la Gare open.
De ober komt tevoorschijn: “Goedemiddag en welkom, mijnheer.”
Georges maakt aanstalten om door te lopen naar de garderobe.
“Eh, mijnheer?” klinkt het, “uw code?”
Georges trekt het gezondheids- en identificatiepasje uit zijn zak. De scanner piept en leidt een gespannen stilte in.
“Eh, mijnheer, ik mag u eigenlijk niet binnenlaten.”
“Wat, waarom niet? Ik ben al twee keer getest vandaag.”
“Dat is drie uur en zeven minuten geleden. Toegang tot dit etablissement is alleen toegestaan met een negatief testbewijs van maximaal drie uur geleden. Nieuwe regel van de Theta-variant. Ik krijg vijfduizend Euro boete bij overtreding.”
“Ik heb buiten staan schuilen.”
De ober kijkt weifelend: “U beroept zich op uitzondering 43B-sub 17? U weet dat u dan een surveillancestatus krijgt?”
“Tuurlijk,” Georges slikt moeizaam, “ik heb een belangrijke afspraak hier. Die gaat voor.”
De ober klikt een paar codes in het systeem. “Ik zie ook hier dat u in Rosarium Flora bent geweest. Die zaak is onderwerp van een secondair sub-B besmettingscontact. Eigenlijk moet u dan opnieuw testen.”
“Ik heb daarbuiten in de rij staan wachten, verdorie.”
“Ik zie dat u een roos bij u heeft. Die komt uit een verdachte locatie. Ik zal die eerst even moeten ontsmetten, we kunnen niet voorzichtig genoeg zijn.”
Met een zucht geeft Georges zijn roos af. Bijna direct prikkelt een agressieve chemische geur zijn neusgaten. Met moeite onderdrukt hij de neiging om heftig te niesen. Als hij dat doet, mag de uitbater hem toegang weigeren wegens aerosolengevaar.
“Daar is zij weer, een fraai exemplaar. Ik neem aan dat u voor de één op één persoonlijke ontmoeting komt?”
Georges pakt de roos aan. Beteuterd ziet hij dat de roos zichtbaar te lijden heeft van de ontsmetting. “Ja, er komt iemand voor me over vijf minuten.”
De ober wijst naar de achterkant van der zaal: “Dan bent u mooi op tijd. Tafel 22 is voor u.”
Aan het interieur is duidelijk te zien dat het etablissement voldoet aan de laatste corona-eisen. Lijnen, aanpijlingen en waarschuwingsteksten geven de vloer het aanzien van een industriële ISO45001 productiehal. Het oorspronkelijke Perzische tapijt is geheel verdwenen onder de aanwijzingen.
Georges volgt het aangewezen pad dat nog het meeste weg heeft van een doolhofpuzzel en bereikt de ontmoetingsplek. Een tafel met anderhalve meter afstand tussen de zitplaatsen, omgeven door spatschermen met ter compensatie van de nieuwe eisen een dikker spatscherm er midden tussenin. Ventilatorbakken boven de tafel geven de plek de allure van een zuurkast. Zodra hij gaat zitten, voelt hij een koude luchtstroom op zijn handen en vormt gebrom van de ventilator een hinderlijk achtergrondgeruis.
Niet bepaald een plek voor een romantische ontmoeting, zucht hij, voldoet aan alle voorschriften, dat wel.
Hij twijfelt. Hadden ze niet beter ergens op de hei kunnen afspreken? Een illegale niet geregistreerde ontmoeting? Hij zet het van zich af en houdt het stationsplein in de gaten. Een vrouw nadert de ingang van Vue de la Gare. Zijn hart maakt een sprongetje, hij tast zijn geheugen af naar haar profielfoto. Ze zou het kunnen zijn.
De vrouw onderhandelt met de ober en wordt doorgelaten. Ze is het! herkent Georges haar, dus de profielfoto klopt in ieder geval.
Anneloes volgt hetzelfde doolhof en gaat zitten. Beiden kijken elkaar aan, onderzoekend, aftastend, wachtend op het eerste woord. Het geraas van de afzuigventilators boven hun zitplaatsen verhoogt de spanning.
“Ik ben Anneloes,” doorbreekt zij de stilte, “fijn je te zien. Zo’n foto geeft wel een beeld, maar praat niet.”
“Ik ben Georges, maar ja dat wist je wel.”
“Nou, nu ik je in het echt zie, merk ik wel dat foto’s hun beperkingen hebben,” ze lacht, “de fotograaf heeft je veel minder leuk op de foto gezet.”
“Ik heb wat voor je meegebracht.” Voorzichtig schuift hij de roos langs het spatscherm. De arme bloem blijkt de ontsmetting niet te hebben overleefd. Een paar bloemblaadjes blijven aan zijn kant liggen, wat er nog aan de steel zit vertoont brandgaten van het detergent. “Oh, sorry, ik moest het laten ontsmetten, anders mocht ik hier niet in.”
“Dank je, Georges, ik vind het heel attent van je,” zegt Anneloes warm, “ik geef hem een speciaal plekje thuis. Vind je het erg dat ik hem even wegleg?” ze snuift, “ik ben een beetje allergisch voor die ontsmettingsmiddelen van tegenwoordig.”
“Nee, prima, het spijt me.”
“Daar zitten we dan,” zegt Anneloes opgewekt, “vind jij het ook zo spannend?”
“Ja, het duurde al zo lang voordat we overheidstoestemming kregen om een extra-familiair contact te hebben.”
“Dan kunnen we nu open tegen elkaar zijn. Wil je jouw Smartphone uitzetten? Je weet nooit wie er door dat Chinese achterdeurtje meeluistert.”
Georges werpt een blik op het plafond. Geen teken van elektronische near-field oortjes. Hij zet zijn Smartphone uit: “Inderdaad.”
“Vertel eens iets over jezelf? Gewoon in woorden, ik heb al heel lang niet met iemand echt gepraat. Alleen maar zoomen, maar daar zit geen ziel in. Glas is slechts tweedimensionaal.”
Hij voldoet aan haar verzoek. Het gaat wat schutterig, maar hij komt tot zijn verrassing goed op gang. Hij voelt zich vrij en aangemoedigd om open te zijn. Aan haar ogen kan hij zien dat hij haar tevreden stelt en haar interesse wekt.
“Het lijkt me heerlijk om verder met je te praten,” zegt ze, “als we tenminste een samenscholingsvrijstelling krijgen.”
“Ik ben heel benieuwd naar jou,” antwoordt Georges.
Anneloes begint geanimeerd te vertellen, zonder schroom raakt ze een aantal persoonlijke kwesties waardoor hij op zijn beurt geïnteresseerd raakt en met haar een slingerend paadje richting de toekomst ziet lopen. De tijd verstrijkt zonder dat de beiden daar erg in hebben.
“Ik wil je heel graag weer zien,” reageert Georges enthousiast.
“Dat komt goed uit,” zegt Anneloes, “want ik zet nu mijn kaarten op jou.”
Georges zucht van verbazing: “Z-z-zijn we een stel?”
“Wat mij betreft wel.”
De ober onderbreekt hun gesprek: “Jullie hebben nog tien minuten voor de nieuwe testverplichting ingaat.”
Anneloes zucht: “Dus we moeten afsluiten?”
De ober knikt: “Ik heb geen testlicentie hier. We staan onder curatele vanwege vermeende vervalsing van testbewijzen. Alle mensen die hier komen, worden nagetrokken. Je weet wel, zakspion.”
Anneloes kijkt Georges aan: “Ben jij getest?”
“Vanmorgen nog, dat was verplicht om hier naar binnen te mogen. Ik zit wel in een surveillancestatus.”
Ze fluit zachtjes, een twinkeling schittert in haar ogen: “Een surveillancestatus? Voor mij?” ze aarzelt, “ik hoefde zelf geen test.”
“Gevaccineerd?”
Anneloes knikt: “Bijna.”
Georges herinnert zich het gepropageerde vaccinatieschema: “De derde?”
“Nee, nog maar de eerste. Komende week. De vorigen deden ontzettend zeer. Steeds drie dagen hoofdpijn, een week misselijk. Als ze me testen, slaan nog steeds alle metertjes uit. Gelukkig heb ik voorlopige vrijstelling voor testen omdat ik me zo sociaal gedragen heb bij de vorige twaalf vaccinatierondes. Totdat de nieuwe spuit erin zit.”
Georges herinnert zich de krantenkoppen: “Virathetulan?”
“Ja, zes keer. Ik eh,” ze slikt, ”durfde bij de vorigen niet te weigeren. Maar ze gaan steeds maar verder,” ze zucht, “al dertig prikken sinds het begon. Ik weet niet meer hoe ik er van binnen nog uit zie. Steeds meer twijfelen. Ik heb eigenlijk besloten om niet meer… Maar ja, wat vinden ze dan van me?”
Georges trekt bleek weg: “Virathetulan, weet je dat nog niet? Dan kunnen we kinderen wel vergeten… Genetische modificatie. Werkt even goed tegen het reproductiesysteem bij mannetjes en vrouwtjes. Deze hebben ze dit keer wel getest op proefdieren, ze moesten wel, de publieke opinie pikt het niet meer. Daarom weten ze het. Aangepaste rapportage. Uiteraard. Nog steeds veilig en betrouwbaar. Ondanks de zeventig procent kans op totale steriliteit.”
Anneloes slaat haar hand voor haar mond: “Werkelijk? Dat wist ik echt niet. En jij?”
“Ik durf deze serie daarom ook niet meer aan,” fluistert Georges, “ik hoor te veel verhalen die niet in het nieuws komen. Bij de vorige heb ik me gedrukt. Daardoor heb ik een tijdelijke status. Ze houden me in de gaten. Ik zit bij de gratie Gods in de controlegroep. Ik ben veilig zo lang het experiment duurt.”
Anneloes tast onder het spatscherm en grijpt Georges’ hand. Het contact verwarmt hem: “Ik pik het nu ook niet meer. Heb je de Smartphone nog in je zak?”
Georges bevestigt het.
“Ik heb er geen. Ben je verzekerd?”
“Hoezo?”
“Ga naar de wc, laat hem erin vallen en trek door. De verzekering betaalt vast wel voor een ongelukje.”
Georges ziet de urgentie in haar ogen en doet wat ze zegt. Zodra hij terugkomt, pakt ze opnieuw zijn hand. Hij voelt haar hartenklop, het contact trekt zijn gevoel mee.
“We kunnen hier weg gaan,” fluistert ze, “ergens waar we rustig kunnen praten. Zonder de zakspion.”
“Waar naartoe?”
“Het is mooi weer. Het park achter het station. Ik weet nog een plekje waar ik graag zit en waar niemand komt. Geen surveillancecamera’s, ze konden er geen 5G paal kwijt.”
Gearmd lopen ze naar buiten. Een paar voorbijgangers kijken het paar bestraffend na. “Afstand houden!” sist iemand. Eentje pakt zijn Smartphone, maakt een foto en swipet geïrriteerd over het glas.
“Gewoon doorlopen,” zegt Anneloes, “we zijn van de radar.”
“Wat gaan we doen?” vraagt Georges.
“Lekker in het zonnetje zitten, gezellig praten, even opwarmen,” ze glimlacht met een mengsel van speels en urgent, “en vadertje en moedertje spelen.
Voor het echt te laat is…”