DOS Amigos Homepage Blog

Achter de schermen

Menu
  • Home
  • Berichten
  • Verhalen
    • Alle Verhalen 1
    • Alle Verhalen 2
    • Alle Verhalen 3
    • Alle Verhalen 4
    • Vervolgverhalen
    • Losse Verhalen
    • Muziekverhalen
    • Verhaalcategorieën
  • DOS Amigos Homepage
    • Voordeur
    • DOS Amigos NL
    • DOS Amigos EN
    • Legacy Site
Menu

De Katten van Vroeger

Geplaatst op 16 januari 20214 februari 2021 door Mark (Schrijver)
Gato gespeeld op piano door Polly Ferman Gato betekent ook kat in het Spaans.

Ik schreef een blog naar aanleiding van het overlijden van onze Kater Bo.  De laatste in een periode van meer dan 20 jaar waarin we met tussenpozen katten als huisdieren in huis hadden. Op de oude DOS Amigos Homepage heb ik hen beschreven in een soort In Memoriam, want ook zij overleden in die tijd. Zodoende vind je hieronder de verhalen van Kimmy, Snoes en Dexter

Kimmy’s laatste Gang (2009)

Tien jaar geleden scharrelde er regelmatig een buurtkat in onze tuin. Dat was poes Kimmy, ze woonde drie huizen verderop bij een gezin dat een hele menagerie aan huisdieren had, drie katten (Kimmy en twee nazaten), een hond en een volière vol met vogels van allerlei aard.

Kimmy was een rustige poes, die blijkbaar niet ontzettend voor zichzelf op kwam, want de andere katten dreven haar van de voerbak weg, zodat ze haar heil maar in de buurt zocht.

Zo ook in onze tuin. Kimmy zocht duidelijk contact, en mijn vrouw en dochters waren direct vertederd, zodat er al snel een bakje met kattenvoer stond. Niet dat ze direct aan adoptie dachten… We hadden wel huisdieren gehad, kleintjes, hamsters en vissen, maar een poes of hond was nog niet in de discussies voorgekomen.

Kimmy bleek echter een kleine doorpakster. Toen ze eenmaal door had dat we niet onwelwillend tegenover haar stonden, bracht ze cadeautjes mee. Een goudvis uit de vijver van iemand uit de buurt. Een vogeltje dat ze ergens had gesnaaid. Een veldmuisje dat zich had laten verrassen. De dames konden het gebaar wel waarderen, maar de cadeautjes zelf niet, met een rilling van afschuw mikten ze vis, vogel en muis in de groencontainer.

Kimmy bleef desondanks komen en op een onbewaakt moment glipte ze door de keukendeur naar binnen, installeerde zich en verklaarde zich doodbedaard lid van het gezin. Ook al bracht een van de dochters Kimmy ‘s avonds steevast weer terug naar haar “eigen” huis, meestal was de poes eerder terug in onze achtertuin dan onze dochter weer thuis was.

Ze zeggen dat katten hun eigen huis kiezen.

Gelukkig was dat ook de uitspraak van de eigenaresse van Kimmy, ook al geloofden haar kinderen nog enige tijd dat wij Kimmy gestolen hadden. Maar nee, dit was echt Kimmy’s eigen keus. In het begin glipte ze nog weleens over de schutting om bij haar vorige huis te kijken, maar op gegeven moment settelde ze zich definitief bij ons.

Toen werd het tijd om de zorg voor een huisdier goed aan te pakken, met een regelmatig bezoek aan de dierenarts voor het onderhoud van de gezondheid en detachering in een poezenhotel als wij zelf op vakantie waren.

Kimmy woonde bij ons vanaf 1999. Een lieve poes die al snel haar favoriete plekjes had in huis en vooral ook op schoot. Ze zeggen dat katten geen knuffeldieren zijn, maar dat gold zeker niet voor Kimmy. Op geheel eigen wijze manifesteerde ze zich bij ons als echt gezelschapsdier voor dag en nacht.

‘s Nachts beneden blijven was er niet bij. Kimmy sprong net zo lang tegen de deurkrukken totdat de deuren opengingen, ze naar boven kon trippelen en bij ons op de slaapkamer een warm plekje op het bed kon zoeken. Spinnend en likkend verijdelde ze onze ergernis over het late uur, zodat we een beetje opschoven om plaats te maken. Dan kroop ze er lekker tegenaan en viel in slaap. We hebben op gegeven moment maar een kattenluikje in de deur van de slaapkamer gemaakt, want dat deurkrukspringen maakte te veel herrie ‘s nachts.

Zo werd ze volledig lid van ons gezin. Ze was prima op de hoogte van de timing van met name opstaan en naar bed gaan. ‘s Avonds stond ze klaar om met ons naar boven te gaan (ze wilde graag nog even op schoot zitten als we in bed zaten te lezen), ‘s ochtends kwam ze ons tegen halfzeven wekken. Gewoontes dienen in stand te blijven, door de week en in het weekend.

In die tijd ontstond er een band met Kimmy. De dames hadden dat eerder dan ik, maar op gegeven moment ervoer ik dat ook. Kimmy straalde iets zorgzaams uit, ze kwam bij je zitten als je jezelf maar zozo voelde en vroeg aandacht en afleiding als je kwaad was of moest piekeren, net alsof ze probeerde je op te vrolijken of in ieder geval op haar eigen manier een luisterend oor en meegevoel te bieden.

Aan de andere kant werd zij graag vertroeteld, alsof ze weer een klein poesje was dat door de grote katten werd rondgesjouwd en geliefkoosd. Ik pakte haar dan op en legde haar tegen mijn schouder. Tevreden spinnen was dan mijn beloning, plus een teleurgestelde blik als ik haar daarna weer neerzette.

Naast gevoelig voor vertroetelen was ze positief gevoelig voor de kristaltherapie van mijn vrouw. Ze vond het zo heerlijk om in balans gebracht te worden, dat het bijna een dagelijks ritueel werd. Ze was dan compleet in rust, uithalen naar de pendel was er niet bij. Het gaf mijn vrouw het vertrouwen, dat ze met die therapie ook andere mensen en ook huisdieren kon helpen. Hetzelfde gold voor de Bachbloesemtherapie, waar Kimmy steeds goed op reageerde als ze onrustig was.

Kimmy was zes jaar toen ze bij ons kwam, en in de tien jaar die volgden werd ze zo langzamerhand een vitale oude dame van zestien, blakend van gezondheid en heel tevreden met haar bestaan.

Als dat zo gaat, denk je er nooit over na dat dit niet altijd kan duren. Je hoort weleens dat een 16-jarige kat overeenkomt met een mens van 80 jaar. Maar Kimmy was met haar zestien jaar nog zo actief, ook al had ze wat meer bedenkingen bij springpartijen van de vensterbank en de schutting.

Dit jaar -2009- bleek er echter een einde aan te komen. Na haar jaarlijkse spuit begon ze te niesen. Gelukkig herstelde ze daar weer van, maar ze werd behoedzaam, vooral bij springen.

Op gegeven moment trok ze zich op zolder terug, en het leek wel alsof ze koorts had. Ze zat maar en je moest het eten bijna in het bekkie duwen.

Tijd voor de dierenarts, vonden we, en zo kwamen we bij dierenarts Coen terecht. Hij ontpopte zich als dierenmedicus met hart voor de patiënt. Dat werd heel duidelijk wanneer je Kimmy’s reacties bekeek, want ze stapte zelf uit de transportkooi en onderging rustig en zonder angst het onderzoek. Dieren weten vaak intuïtief wie goed voor ze zal zijn.

In eerste instantie kreeg Kimmy koortsremmers en antibiotica. Dat hielp enige tijd, maar op gegeven moment sloeg benauwdheid toe, ze kreeg enorme moeilijkheden met ademhalen.

Direct terug naar de dierenarts dus. Kimmy bleek om onverklaarbare redenen achter de longen ontzettend veel vocht te hebben, zodat het ademhalen heel moeilijk ging. Het vocht achter de longen vroeg om direct ingrijpen, wat dierenarts Coen ook prompt deed. Dat was een meer aangrijpende gebeurtenis dan de vorige onderzoeken, maar de maatregel bleek effectief, Kimmy kreeg weer lucht. Ze kreeg wat versterkends voor haar lijf en vochtafdrijvingstabletjes mee.

Die hielpen en Kimmy knapte zienderogen op, ook al bleven haar bewegingen voorzichtig en behoedzaam. Dat moest haast ook wel, want ze zal uitgeput zijn geweest. Haar laatste zaterdag kwam ze zelfs weer op eigen poten boven de trap op, iets dat ze wekenlang niet gedaan had.

Maar toen sloeg het noodlot toe, ze kreeg een herseninfarct waardoor ze halfzijdig verlamd raakte en in pure paniek over de effecten -ze kon haar linker voor- en achterpoot niet meer bewegen- heftig miauwend om zich heen sloeg.

En dan opeens sta je voor een moeilijke beslissing.

Eerst terug naar de dierenarts voor onderzoek. Daar stelde hij de diagnose. We moesten het aanzien, maar als het niet snel herstelde, dan zag hij het somber in. We hebben Kimmy weer mee naar huis genomen en haar vertroetelt. De ernst van de situatie was het arme dier blijkbaar duidelijk geworden, want ze werd helemaal apathisch.

We realiseerden ons dat het einde nabij was. De dochters zijn allebei afscheid komen nemen van hun Kimmy, die er tijdens een groot deel van hun leven was bij geweest. Uiteindelijk accepteerden ze ook de mogelijkheid dat we haar zouden moeten laten inslapen.

De nacht bracht geen raad en geen oplossing, Kimmy bleef verlamd en apathisch. Eten en drinken accepteerde ze nauwelijks. En dan moet je beslissen. Euthanasie of…?

Het is laten inslapen geworden.

Een herseninfarct is bij een kat niet te herstellen. De halfzijdige verlamming zou allerlei kwalen veroorzaken en het leven erg moeilijk maken.

Gelijk zit je midden in een rouwproces. Dan merk je wat voor een rol een huisdier in je leven kan spelen en hoe je gehecht kan raken aan zo’n maatje in je huis. Een rouwproces voordat de dood intreedt, en dan daarna. Het was onvermijdelijk, maar het is steeds onverwacht en te vroeg.

We maakten de afspraak en zijn met Kimmy naar de dierenarts gereden. Kimmy’s laatste gang… Ik zat met tranen in de ogen achter het stuur.

Dierenarts Coen heeft de situatie prima afgehandeld. Zijn begeleiding bij de beslissing was uitstekend. Je moet zelf kiezen, dat is waar. Maar het is een hele hulp dat je de opties helder en op een integere manier duidelijk gemaakt krijgt.

We konden er niet meer omheen. Kimmy kreeg eerst een slaapmiddel en toen ze eenmaal vast in slaap was, kwam de laatste injectie. We zijn bij haar gebleven totdat haar hartje stopte met kloppen. Nog eenmaal een aai over haar koppie voordat de dood zijn kilte over haar uitspreidde. Het leek alsof ze sliep… Net als in al die jaren dat ze bij ons was en zich koesterde in de rust van ons huis. Alleen stond haar blik nu niet meer op deze wereld…

We hebben een crematie voor haar geregeld. Dat leek ons waardiger dan de gangbare methode. Ze wordt uitgestrooid op een mooi veldje “op de boer”.

Thuis ging het rouwproces direct verder. We ruimden de aangebroken blikjes voer, de voerbakjes en de kattenbak op en deden de plaids en zachte doekjes waar ze het laatst op heeft gelegen in de was. Een plekje op de bank laten we nog even zoals het is. Stel dat ze de weg naar de andere kant nog niet direct kan vinden… En dan het kattenluikje in onze slaapkamerdeur… een blijvende getuige dat Kimmy in ons leven was. Een herkenningspunt voor haar plaats in ons hart.

Waar ze nu is? Ik hoop dat er een huisdierenhemel bestaat, want dat verdient ze. Of beter nog, ik hoop dat we uiteindelijk met zijn allen aan gene zijde terechtkomen, geliefd mens en geliefd dier.

Kimmy, bedankt dat je je leven en sterven met ons hebt willen delen!

Snoes (2011)

Na het overlijden van onze poes Kimmy was het een tijd stil in huis. Veel te stil vonden de dames, dus na een periode van rouw was er plaats voor een nieuwe poes.

Een plek bij uitstek om een huisdier te verkrijgen is het dierenasiel. Daar barst het van de dieren die graag een nieuw huis en baasje zouden willen hebben, althans dat denken wij dan in onze menselijke hoogmoed.

Er zitten heel wat huisdieren in het asiel, tegenwoordig meer bekend als dierenopvangcentrum. In deze tijd van immigratieproblemen is het woord asiel een beetje beladen geraakt, zeker als je asiel zoekt.

Dieren zijn op straat gevonden, onder moeilijke omstandigheden gered, of tegen betaling gebracht door mensen die een huisdier niet meer willen of kunnen houden. Bijna iedere grote plaats heeft wel een dierenopvangcentrum, zo ook mijn eigen woonplaats.

De dames hadden zich goed voorbereid, het dierenopvangcentrum heeft een website met foto’s en beschrijvingen van dieren die een sympathiek baasje met comfortabel huis zoeken. Een foto en een verhaaltje geven weliswaar een indruk, maar de echte klik komt natuurlijk pas bij visueel en lijfelijk contact.

Zodoende gingen Erna, Daniëlle en ik op een zaterdag begin December naar het asiel om te kijken. In de kattenafdeling was het een drukte van belang. Misschien heeft het met het seizoen te maken, maar het was er gewoon mudjevol. Het was er hectisch, maar over het algemeen leefden de poezen en katers vreedzaam samen.

We liepen allerlei poezen langs en het meisje van het asiel vertelde er een verhaal bij. Leuk om te zien dat zij ze bijna allemaal van naam kende.

Ze waren er jong en oud, een enkele zelfs heel oud. Maar ja, na het verlies van Kimmy wilden we niet het risico lopen om op korte termijn met een heel oude poes weer zoiets mee te maken. Heel jong wilden we ze echter ook niet. Op zich apart, want een jonge poes kun je veel leren en die wennen gauwer aan je. Jonge katten zijn in het algemeen ook het eerste weg.

We liepen een paar rondjes door de kattenkamers en keken welke poes we leuk vonden en of we contact kregen. Ik vond het moeilijk kiezen, en de dames ook. Eigenlijk dachten we erover om maar weer naar huis te gaan.

Op gegeven moment gebeurde er iets aparts. Een poes kroop tevoorschijn uit een verdekt hoekje, sprong op een krukje en liet zich aaien. Het was een slank lapjeskatje. Ik ging in op het contact en tot mijn plezier begon het beestje kopjes te geven en te snuffelen.

“Dat is een heel schuw beest” merkte het meisje van het asiel op, “de vorige eigenaar kon er niet meer voor zorgen.”

Schuw of niet, de kat wekte sympathie bij mij op, en later ook bij de dames. Ze had een mooi lapjespatroon en een sprekend snoetje. Bij navraag bleek ze zes jaar oud, een dame van middelbare leeftijd dus. Dat hielp mee om de keus te maken, de dames vonden dat je een oudere poes ook een kans moest geven omdat de meeste mensen een jonkie wilden.

Zodoende kozen we de schuwe lapjeskat. Na een paar dagen konden we haar ophalen. Ze heette oorspronkelijk Marla, maar dat vonden we geen geschikte naam voor haar. Na enige tijd noemden we haar Snoes. Niet meer en niet minder!

Toen de reismand bij ons thuis voor het eerst openging sprintte ze direct weg en verstopte ze zich onder de bank. Ze zou beslist een tijdje moeten wennen. We zetten eten en water in de keuken en wachtten af. Gelukkig, na de eerste nacht had ze het eten gevonden en bleek ze ook de werking van de kattenbak te begrijpen.

Daarna begon ze heel behoedzaam het territorium te verkennen. In eerste instantie lieten we haar beneden, het hele huis was nog net iets te groot. Gaandeweg zetten we steeds meer deuren open, zodat ze alle hoeken en gaten van het huis kon bekijken.

Langzaam werd ze wat toeschietelijker, zolang je maar niet aan haar kwam. Ze bleef wel schrikkerig. Als je op haar toeliep of een onverwachte beweging maakte, stoof ze er vandoor alsof je het grootste gevaar van de wereld was.

Jammer genoeg weten we niet wat er in haar vorige verblijfplaats is voorgevallen. Ze was een kat met een verleden, dat was duidelijk. Alleen met geduld kon je iets bereiken.

Het hing ervan af hoe je tegenover haar stond. Als we rechtop stonden, kwamen we blijkbaar bedreigend over. Als we zaten, kwam ze al iets dichterbij. Als we in bed lagen, sprong ze soms weleens op bed en onderzocht ze de zaak.

Toch kwam ze steeds dichterbij. Van onder de bank naar een mandje op een plank in de kast. Van het besloten mandje naar de bank, zo ver mogelijk van je vandaan. En uiteindelijk vanaf die plek naar het kussen vlak naast je. En op die plaats accepteerde ze uiteindelijk aaien met één hand. Nee, nog niet met twee handen, dan werd ze bang en stoof ze er vandoor.

Ze kwam wel graag ’s nachts tegen je aan liggen op bed. Ze was gek op holletjes, ze ging bij voorkeur strak in je knieholtes liggen, of tegen je buik, zo strak zelfs dat je geen ruimte had om je om te draaien. Dat was weleens lastig, maar op gegeven moment hadden we zelf voldoende assertiviteit om Snoes opzij te schuiven. Dan miauwde ze even en zocht een andere plek op.

De maanden gingen voorbij en het ging steeds beter. Snoes bleek net zoals Kimmie gevoelig voor Erna’s kristallen pendel en ze kwam er graag bij zitten voor een beetje balanceren. Daarbij bleek ze een grote liefhebberij te hebben: borstelen! Daar kon je haar voor wakker maken. Eerst met de ruwe borstel op haar rug en flanken. Dan met de zachtere borstel over haar rug, pootjes en kop. Eerst accepteerde ze het zwijgend, maar na een paar maanden wennen beloonde ze je met luid spinnen en kopjes, zo lekker vond ze het.

Ze liet hoe langer hoe meer toenadering toe, maar hield altijd een slag om haar pootje, compleet vasthouden en optillen was er niet bij. Ze wilde altijd een ontsnappingsweg hebben. Wel, die lieten we haar uiteraard.

Ondertussen bleek ze een stukje vocaler dat Kimmie was. Met miauwen in diverse toonaarden reageerde ze op ons, soms zelfs in een soort dialoog.

Na de winter ontdekte Smoes de tuin. Binnen de kortste keren was het haar domein. Hier ging ze op inspectie, zat ze soms in het zonnetje en deed waar ze behoefte aan had. Die plek verdedigde ze ook tegen andere katten die weleens over de schutting klommen.

Toen onze nieuwe schutting eenmaal klaar was waagden we nog een stap. Snoes had al eens nieuwsgierig zitten te kijken naar de poort en de grote wijde wereld die daarachter zat. Bij de vorige schutting kon ze niet onder de deur door, maar met de nieuwe constructie zou dat wel lukken.

Eerst legden we maar een lat neer om de spleet wat kleiner te maken. Maar ja, zo’n struikelblok was wel erg onpraktisch. Dus haalden we de lat weg en roetsj, daar ging Snoes! Het was wel spannend, vonden we, maar we deden daarna de deur soms even open zodat ze een wandelingetje in de buurt kon maken. Lang duurde dat nooit, ze kwam altijd op een holletje weer terug, soms helemaal uit zichzelf en soms als je dacht van “Waar zou ze zitten?” Het leek haast wel telepathie.

Ze mocht van ons alleen overdag naar buiten, als het donker was, hielden we haar binnen. Dat waardeerde ze niet altijd, het kwam nog weleens voor dat ze verontwaardigd miauwend voor de achterdeur stond. Maar ja, soms moet je voet bij stuk houden…

En zo werd Snoes een lieve huisgenote met heel eigen gewoontes. Ze was gek op koffiedrinken. Ieder keer als we gingen zitten kwam madam met grote vraagogen naderbij: “En wat krijg ik?” Brokjes in allerlei varianten konden haar dan plezieren. Ze was trouwens een echte brokjeskat, voor vleesmaaltijden trok ze min of meer haar neus op.

Speelgoed was zeker aan haar besteed. Ze was gek op Catnips, kleine zakjes met een soort gras erin. Ze kon er gelukzalig mee over de grond liggen rollen.

Mediteren deed ze ook. Het was een apart gezicht toen we haar voor het eerst op haar rug op de grond zagen liggen, met de voorpootjes en achterpootjes gevouwen en de staart in een nette krul. Op gegeven moment merkten we dat ze dat deed als ze tevreden was. Kattenyoga!

De toenadering ging inmiddels steeds beter. Als Erna een dekentje op schoot legde, kwam ze daar lekker op liggen en op het laatst lukte het zelfs een keer zonder dekentje. Wie weet wat het nog had kunnen worden.

Alleen werd dat niet wat.

Op een kwade zaterdag in Februari ging Snoes even buiten de poort en strompelde een paar minuten later compleet in shock zwaargewond weer binnen. Ze had bloed aan de bek en de lappen hingen erbij.

Wat een schrik! Het zag er vreselijk uit, maar je hebt geen idee hoe dat komt. We dachten eerst aan een aanrijding, dat gebeurt wel vaker in de buurt. We belden snel de dierenarts en konden gelukkig direct terecht.

Bij dierenarts Coen bleek de schade: tanden afgebroken in een gevecht, borstbeen verbrijzeld, een stel ribben gebroken, buikwand zwaar doorgebeten. Op zich dodelijke verwondingen, zeker als er infectie bij komt. Toch besloten we in overleg haar een kans te geven. Als ze rustig bleef kon ze misschien nog genoeg herstellen voor een operatie van de buikwonden, want die waren het meest gevaarlijk. Ze zou een tijd -zeker een paar weken- in een bench moeten blijven, en antibiotica en morfine moesten bij het helen en het rusten helpen.

De toedracht werd daar ook echt duidelijk, ze was gepakt door een grote hond. Blijkbaar was het dier door iemand (zijn baas?) gestoord, want anders had Snoes het naar huis niet eens gehaald. Dat was wel een heel schrale troost, want de onzekerheid van een verdwijning is erger. Dat kun je wel zien aan de briefjes die mensen soms in de buurt ophangen in de hoop hun verdwenen huisdier te traceren.

Snoes’ toestand was te erg om haar weer mee naar huis te nemen. Net zoals bij Kimmie kweet dierenarts Coen zich weer prima van zijn taak om Snoes te verzorgen. Helaas mocht dat niet baten, na een korte opleving overleed Snoes twee dagen later.

Ja, en daar sta je dan weer met een verlies. Snoes was in de tijd dat ze bij ons was toch een dierbare huisgenote geworden. Je blijft achter met de schrale troost dat ze in die tijd een goed leven bij ons gehad heeft.

Ook deze keer hebben we een crematie geregeld, het idee van een vernietigingsbedrijf spreekt ons niet aan. Er was nu wel een verschil met Kimmy, we besloten Snoes zelf weg te brengen in plaats van haar bij de dierenarts te laten en die het te laten doen.

Op dezelfde dag dat ze stierf, hebben we voor Snoes een afspraak gemaakt bij de Bréborg, het dierencrematorium in de buurt. We konden afscheid nemen in een mooie rustige ruimte. Gek idee, we mochten haar nooit oppakken. En nu het eindelijk eens kon, was dat opeens voor de laatste keer… van bench naar de kartonnen doos die als doodskist diende.

Veel mensen maken een gedachtenisplekje in huis na het afscheid van geliefden. Dat hebben we in dit geval ook gedaan, een paar mooie foto’s van onze katten staan op dezelfde plank als de oude familiefoto’s. Dat is eigenlijk het idee van een huiskapelletje, zonder uiteraard in verering te vervallen.

Het hele gebeuren liet in eerste instantie een naar gevoel achter. Het is niet alleen het feit, dat je je huisdier kwijt bent. Het is ook het idee, dat iemand zijn hond niet voldoende onder controle had en daar niet rond voor uitkomt.

Je kijkt opeens anders rond in de buurt. Iedere hond die je met of zonder baas ziet lopen is verdacht. Zou deze…?

We hadden een vermoeden… Verderop in de buurt woont een gezin met een grote hond die tot voor kort altijd losliep. Een paar dagen na Snoes’ dood liep diezelfde hond opeens strak aangelijnd met een koker om zijn kop, het beest was zo te zien gewond geraakt. Hoe zou dat nou komen? Door een kat die haar tanden stuk beet in een strijd op leven en dood misschien?

Ja, en dan ligt een combinatie van observaties voor de hand.

We hebben een tijd met dat nare gevoel rondgelopen en er ook mee geworsteld. Het is niet leuk om onwillekeurig zo tegen mensen aan te kijken, want het verduistert je blik op de wereld. Het werpt een schaduw van wantrouwen en cynisme.

We krijgen Snoes er niet mee terug, dat is zeker, dat is gebeurd en niet meer terug te draaien. Dus wat is dan de zin van die gedachten dan? Wraaklust?

Ik had van tevoren niet gedacht dat ik op deze manier zou reageren. Dat heeft Snoes niet verdiend, dat haar nagedachtenis zo’n bijsmaak krijgt. Tot die slotsom kwamen Erna en ik ook bij het lezen van de eerste versie van dit stukje.

De hond kon er weinig aan doen, die volgt zijn instinct. De Natuur kent geen goed en kwaad, dat zagen we vroeger in de natuurboeken bij de plaatjes van elkaar verslindende dieren, dat zie je ook bij het geweld van rampen zoals de aardbeving en de Tsunami in Japan.

Ik hoop dat de eigenaars van de hond hieruit een les hebben geleerd. Ze hebben zelf ook huisdieren en ze weten wat je voelt als je een geliefd huisdier verliest. Het zou mij niets lijken om met een gevoel rond te blijven lopen dat je zoiets ook veroorzaakt hebt bij een ander zonder het te kunnen verzoenen.

Mijn les is dat wraaklust een tweesnijdend zwaard is. De scherpe kant zit ook aan het handvat. Ik hoop dat ik dat zwaard kan laten vallen…

Dexter (2013)

Na het overlijden van Snoes begon het toch weer te kriebelen, we misten het gezelschap van een huisdier.

We begonnen met een mislukt experiment met twee jonge katjes uit het asiel die in een gastgezin waren gesocialiseerd. Wel, dat socialiseren viel nogal tegen. Zodra ze bij ons in huis waren, raakten de dieren onderling heftig slaags om eten en territorium, zodat we regelmatig grauwende en vechtende katjes door het huis zagen rollen. We brachten er eerst eentje terug, maar met de achterblijver wilde het ook niet klikken. Geen goede basis voor opvoeding van een puberale kat. Dus ook deze ging retour. Gelukkig was dat onderdeel van de deal. We bleken niet geschikt om kattenpubers onder de duim te houden. Ach, de puberteit van onze eigen kinderen was ook al heel lang geleden.

Dus keken we weer rond naar een bedaagde kat van middelbare leeftijd. Toen kwamen we een advertentie tegen van een vrouw die een huis zocht voor een oudere kat.

We reden naar Almelo en kwamen bij een jong stel over de vloer. Het bleken twee kattenliefhebbers te zijn die net waren gaan samenwonen in een nieuwbouwhuis. Zij had er vier, hij bracht er drie in. Bij elkaar werd dat te veel voor hun huis, dus zochten ze een huis voor drie katten. Met verdriet in het hart, dat wel, dus ze hadden het afscheid onderling verdeeld met de restrictie dat ze de oude en zwakkere katten zelf hielden.

Dexter wende snel en vond allerlei plekjes in huis om het zich gemakkelijk te maken. Vooral ons bed was zeer aantrekkelijk voor hem in zowel de lichte als de donkere uren. We hadden al een kattenluikje in de slaapkamerdeur, maar daar paste hij niet doorheen. Zodoende sliepen we voortaan met de slaapkamerdeur op een kier.

Toen het voorjaar werd, ontdekte Dexter de tuin. Bij zijn vorige baasje had hij geen belangstelling getoond voor het buitenleven, onze tuin werd zeer populair bij hem. Hij had zijn eigen plekje, veilig beschut achter een paar planten. Opeens werd hij zich bewust van de schutting en kon je aan zijn blik zien dat hij nadacht over de grote sprong in het ongewisse. Daarom zetten we de tuinpoort maar voor hem open, zodat hij wat wandelingetjes kon maken door de buurt.

Hij was een rustige kat die gewoon zijn weg vond als we er een dag niet waren. Voer en water klaarzetten en hij redde zich wel. Dat was ook handig voor de oppas als dat eens nodig was. Zodoende durfde de achterbuurvrouw het wel aan om op Dexter te passen tijdens de (korte) vakanties.

Zijn verblijf bij ons was echter niet van lange duur, minder dan een jaar zelfs. Toen we een keertje een midweekje in een bungalowpark in Duitsland zaten, belde de achterbuurvrouw op, dat Dexter er zo raar bij lag en zijn achterpoten niet meer kon bewegen. Ze hebben de kat naar Dierenarts Coen gebracht die een zeldzame aderverstopping vaststelde. Er was geen redden meer aan, hij stierf diezelfde dag nog.

We zijn de volgende dag teruggereden, hebben Dexter opgehaald en naar de Dierencrematorium de Bréborg gebracht voor de laatste eer. Dat was verdrietig, maar er was niks aan te doen.

Toen namen we ons voor om geen huisdieren meer te nemen. Het lot bepaalde echter anders.

Share on Social Media
facebook

Geef een reactie Antwoord annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Recente Berichten

  • In the Year 2025, 2025

    In the Year 2025, 2025

    27 februari 2021
  • Schermloze Avonden (31)

    Schermloze Avonden (31)

    25 februari 2021
  • Schermloze Avonden (30)

    Schermloze Avonden (30)

    25 februari 2021
  • Neusworteltjes

    Neusworteltjes

    12 februari 2021
  • Schermloze Avonden (29)

    Schermloze Avonden (29)

    18 februari 2021
  • Barbaars onmenselijk!

    Barbaars onmenselijk!

    25 februari 2021
  • Zelfdood

    Zelfdood

    18 februari 2021
  • Schermloze Avonden (28)

    Schermloze Avonden (28)

    12 februari 2021
  • Schermloze Avonden (27)

    Schermloze Avonden (27)

    12 februari 2021
  • Schermloze Avonden (26)

    Schermloze Avonden (26)

    7 februari 2021
  • Bij de Neus Genomen

    Bij de Neus Genomen

    5 februari 2021
  • De Katten van Vroeger

    De Katten van Vroeger

    4 februari 2021

Archief

Zoeken

©2021 DOS Amigos Homepage Blog