
Muziek: El Regreso uit Diez Piezas Fugaces, gespeeld door de componist Maximo Diego Pujol
Eindelijk, de kust!
Keon kijkt zijn ogen uit. In de verte slaat de branding op het strand. De boot schommelt gevaarlijk, de buitenboordmotor sputtert.
“Land! Al Andaluz!” schreeuwt iemand, “we zijn er zo. Insjallah! Allahoe Akbar!”
Zo God het wil, denkt Keon, maar alleen die van hen, niet die van mij, die erkennen ze niet. Als ik Deo Volente zou roepen, vermoorden ze me.
Zijn eerste gebod komt hem voor de geest. Vereer naast mij geen andere goden, herinnert hij zich. Vreemd, een gemeenschappelijke leerstelling, die niets dan ellende en polarisatie heeft gebracht. Reconquista of Jihad, wat is het verschil? Daardoor is hij nu op de vlucht.
De herinnering aan de lange tocht vanaf de Centraal Afrikaanse Republiek speelt zich af als een film noir op het doek van zijn geest.
Weg, weg, weg van het moorden, weg van de lijken van zijn familie en de om bloed schreeuwende menigten. Aanbidden van de verkeerde god is een doodvonnis in dat land. Insjallah, zij zijn de baas met onthoofden, stenigen, tong uitsnijden, ogen uitbranden, handen en voeten afhakken als straf voor een weigering om je te onderwerpen, je te bekeren. Sharia is hun wet. De andere wang is niet voldoende, verloochening en onderwerping eisen ze, ooit op de punt van een kromzwaard, nu op de korrel van een AK zeven en veertig.
Lopen, lopen, lopen… Tsjaad, de doodse woestijn, Niger, de dodelijke woestijn, Algerije, de fatale woestijn, Marokko, het gevaarlijke bergland, tot het morsige kustplaatsje waar de boten wachtten. Het had hem al zijn geld gekost om hier te komen. Zijn thuis verdween achter de horizon.
Deinen, deinen, deinen. Rusteloze golven. Een afgeladen boot die bij iedere stevige golf dreigde te kapseizen. De nachten waren het ergst, dan kon je de horizon niet zien en werd je misselijk van het zoeken naar evenwicht dat steeds net buiten bereik bleef. Wie overboord viel, was verloren.
Hij kreeg metgezellen op die tocht. Sommigen vluchtelingen voor vervolging, dood en verderf net zoals hij. Anderen op jacht naar een beter leven in het rijke Noorden. Allemaal namen ze hun eigen god mee op reis.
Daarom kun je er maar beter niet over praten, waarin je gelooft…
Sommigen hadden dat wel gedaan, soms per ongeluk, soms als verdediging, soms als noodlot. Hun gebeente bleekt nu in de woestijn. Het eerste gebod in het Arabisch was genadeloos in zijn land: Er is geen andere god… Dus ook geen andere gelovigen. Hij had gezwegen. Hij deed zich maar voor als gelukzoeker, anders zouden ze hem vragen waarvoor hij vluchtte. Keon wilde geen martelaar worden, hij wilde leven. Ver van de waanzin van mensen die goden kapen voor hun eigen ego en machtswellust.
Het kan ook niet goed gaan, een profeet met politieke aspiraties, denkt hij wrang, ze maken al veertien eeuwen tot op de dag van vandaag dodelijk ruzie over zijn legitieme opvolgers.
Wat zou hij vinden in het Noorden? Hij kon alleen maar hopen. Misschien veiligheid totdat hij weer terug kon naar huis. Terugkeer. Zijn hand gaat naar het Spaanse zakwoordenboekje onder zijn kleren. Hij bladert.
Terugkeer, El Regreso, dat is mijn hoop. Ik hou van mijn land. Zou het ooit vrede kennen?
De branding werpt schuim op het strand. Het zand schuurt onder de kiel. De boot komt krakend tot stilstand. Schreeuwende mannen klimmen over de rand en bestormen het strand als waren ze soldaten met de opdracht dit land te bezetten. Aan de kant van de boulevard glanzen witte helmen.
Keon wacht tot ze vertrokken zijn. Dat was de fanatieke voorhoede die hij onderweg het meeste vreesde. Het strand voelt vreemd onder zijn voeten.
Een bord aan de rand van het strand trekt zijn aandacht: Estamos trabajando en tu regreso. Wij werken aan jouw terugkeer.
Keon glimlacht: El Regreso, dat is mijn hoop.