Muziek: Glitter and be Gay uit de operette Candide van Leonard Bernstein. Solo trompet door Lucienne Renaudin Vary. Ik koos dit stuk omdat Bernstein op latere leeftijd uit de kast kwam en zodoende wist waarover hij muziek schreef.
De school van mijn kleindochter organiseert een uitje op zijn tijd. Ditmaal gaat het richting het plaatselijke overdekte zwembad. Omdat een fietsritje voor een hele groep achtjarigen best ambitieus is, vroeg men vrijwilligers voor een ritje met de auto. Aangezien ik als gepensioneerde opa de tijd aan mezelf heb, meldde ik me aan. đ Gelukkig kreeg ik vrijstelling voor mijn maandagse huishoudelijke werkzaamheden.
Ik ben mooi op tijd. Ietsje te vroeg voor het programma meld ik me bij de verkeerde klas, ja was het nou groep 5A of 5B? Ik moet toch eens wat beter luisteren thuis. Hoe dan ook, de juffrouw stalt me met een kopje koffie in de hal annex schoolbibliotheek.
Dat is een mooie gelegenheid om eens te kijken hoe de tijd sinds mijn lagere school dagen is voortgeschreden. Nou, er zit heel wat meer kleur en fleur in de kasten en de ruggen. Je kunt aan de titels goed zien dat ook voor kinderen de wereld complexer is geworden.
Ik herinner me van mijn jeugd de lange rij blauwe Jules Verne boekjes met opdruk in goud op de kaft nog. In 80 dagen de Wereld Rond, 20.000 Mijlen Onder Zee, Reis naar het Middelpunt van de Aarde, De kinderen van Kapitein Grant en ga zo maar door. Wel, heel veel van de technologie die Jules Verne voorspelde is inmiddels deel van het dagelijks leven geworden met de nodige gevolgen voor de leefomgeving. Dus nu komen de boeken die een mensheid verbeelden en voorspellen die weer in evenwicht is met de natuur. Is dat idealisme gezien de massale smartphone glasverslaving die je nu al bij kleine kinderen ziet?
Ik hoor lawaai bij de kapstokken. Tijd om mijn groepje van drie op te zoeken. De indeling is slim, chauffeurs met grote autoâs krijgen vijf passagiers, ons bescheiden voertuig vervoert er drie. Kunnen ze alle drie mooi in de gordels.
Mijn kleindochter gaat voorin, haar klasgenootjes, een jongen en een meisje, krijgen een plaats op de achterbank.
Het zwembad is dichtbij. Er is echter altijd wel tijd voor een spelletje. Ik merk een generatiekloof: Konijn, Wortel, Pistool zegt me niets. Zou de school soms wapenvergunningen uitreiken? Het is een soort behendigheidsspel, ik hoor snelle woorden en voel snelle bewegingen.
Bij het zwembad is het verzamelen geblazen. De kinderen worden nauwkeurig geteld. Dan verdwijnt de hele zwik in de kleedkamer.
Ik maak het me gemakkelijk op de tribune van het zwembad met alleraardigste felblauwe voetkapjes. Wel, dat valt mee. Als er mondkapjesplicht was geweest, had ik in de auto blijven wachten. Ik hecht aan een onbelemmerde ademhaling.
Nu krijg ik een vrolijk schouwspel te zien. Er zijn een aantal zwembanen met hindernissen opgezet. Duiken, klimmen en klauteren en verder zwemmen. Er is wedstrijdelement, maar de nadruk ligt er niet op. Gelukkig, want we hebben al competitie genoeg.
Competitie is een raar woord. De Latijnse oorsprong van het woord betekent namelijk âgezamenlijk ergens naar streven.â Dus niet âjouw streven koste wat kost laten prevaleren boven dat van een ander.â
Het zwem uurtje is voorbij voor ik het weet. De volgende ploeg staat al te trappelen. Ik verplaats mezelf naar een bankje bij de buitendeur.
Tegenover mij zijn de toiletten. In vroeger dagen stond daar nog Dames en Heren op. Tegenwoordig speelt echter de internationalisering, dus geschreven tekst is minder geschikt. Vandaar dat de deuren met grote rode pictogrammen zijn versierd. Gestileerde mensen, ze lijken meer op een ijsje op een stokje. Rechthoekje en bolletje bovenop.
Ik zie dat er nog een maatschappelijke ontwikkeling speelt. Het verschil tussen het mannetjes-ijsje en het vrouwtjes-ijsje is absoluut minimaal, het jurkje is nauwelijks te onderscheiden. Hier zit volgens mij genderneutraliteitsdwang achter.
De kans dat je het verkeerde toilet in duikelt is met deze symboliek niet ondenkbeeldig.
***
Er wordt heel wat geschreven en gediscussieerd over gender. Zodra het echter ideologisch wordt (Gij zult deze mening hebben, iets anders is er niet en als je dat toch denkt, zit je helemaal fout en dien je de consequenties te dragen, excuses te maken en je diep te schamen) haak ik af. Dat doe ik ook als de genderdiscussie iets dwangmatigs krijgt.
In mijn zeer jonge jaren speelde gender niet of nauwelijks. Je had mannen en vrouwen in Gods plan en alles wat daar vanaf week was een gruwel in de ogen van de Heer en smerig in de ogen der mensen. Culturele en fysieke agressie was het gevolg.
Uit de term homoseksueel spreekt echter een zeer beperkte visie waarbij louter seks een rol speelt. Een heet hangijzer in ons Christelijk erfgoed, die seksualiteit. Er zijn meer religies die daar last van hebben. De van oorsprong Griekse term homofilie -daar zit het woord voor âhouden vanâ in- beschrijft iets beter de rol van liefde daarin. Maar ook dat woord werd en wordt pejoratief gebruikt.
Als oudere tiener kwam ik eens terecht in het café Sjako in Amsterdam. In de geschiedenis staat Sjako bekend als een Robin Hood uit de achttiende eeuw die ingenieuze inbrekersgereedschappen gebruikte en een schuilplaats had in Het Fort van Sjako op de Elandsgracht. Dit ritsje panden was ruim voorzien van geheime gangen, zodat hij aan de wet kon ontsnappen. Uiteindelijk kregen ze hem toch te pakken.
CafĂ© Sjako bleek een homo-bar te zijn. Ik heb daar bij een drankje wat gesprekken gehad waaruit bleek dat die gruwel in de ogen van de Heer schromelijk overdreven is en zelfs Godgeklaagd. Een belangrijke avond in mijn ontwikkeling tegen het gangbare vooroordeel dat in de geschiedenis onnoemelijk veel leed heeft veroorzaakt en nog steeds doet. Met bendes lieden die gaan âpoten tikkenâ bijvoorbeeld. Of erger nog, zoals mensen met het hoofd naar beneden van een flatgebouw gooien.
In deze tijd merk ik echter dat discussies de andere kant op draaien, met net zoveel extremisme en intolerantie als vroeger. Genderneutraliteit bijvoorbeeld. De dwang om iets niet meer te mogen benoemen en in allerlei bochten rond de hete brij te draaien. Het idee dat je mensen per definitie kwetst.
Het ergste vind ik nog de hele industrie die is opgekomen om een uiterlijk in die context koste wat het kost in overeenstemming te brengen met hoe je jezelf innerlijk voelt. En dat zelfs al op een leeftijd waarop je lichamelijke en geestelijke ontwikkeling nog niet is voltooid. Met daarbij de pogingen om de geesten daarvoor al op zeer jonge leeftijd rijp te maken. Met een impliciete boodschap Je moet er wel uitzien zoals je jezelf van binnen voelt, hoor!
Ik las laatst iets over puberteitsremmers. Een middel dat tegenwoordig wordt toegepast bij het verkrijgen van een wensgeslacht (een behoorlijke hype-achtige kreet). Een hormoonbehandeling die je genderontwikkeling naar men beweert tijdelijk stopt. Gevoelsmatig zeg ik dat je hiermee een grens overschrijdt. Wat gebeurt er met je ontwikkeling als je op die manier ingrijpt?
Men roemt de voordelen, kinderen zouden langer na kunnen denken over het geslacht dat ze willen, hun (hopelijk alleen) lichamelijke ontwikkeling wordt even stilgezet. Maakbaarheid staat blijkbaar hoog in het vaandel. Een duidelijk transhumanistisch ideaal. We hebben overal wel een pilletje of ander hulpmiddeltje voor om u goed te laten voelen. Wij zijn Godgelijk, dus we mogen dat ook. Tussen haakjes: Bent u er wel voor verzekerd? Voor niets gaat de zon op.
Maar is dat wel zo goed? Moeten we aan werkelijk alle knoppen kunnen draaien? Ik heb mijn twijfels. Is een kind in de basisschoolleeftijd in staat om de impact van een genderkeuze te overzien als ze nog volop bezig zijn volwassen te worden en hun eigen identiteit te ontdekken? Als ze nog niet weten wat ze werkelijk willen?
Ik ben zeker voorstander van acceptatie van iemands gevoel over zijn gender. Dat is de kern. Erken elkaar als iemand als vrouw van vrouwen houdt, als iemand als man van mannen houdt, en als iemand daarin twijfelt. Maar laat in hemelsnaam die chemische en medische transformatie daarbuiten. Bij een steeds jonger toegepaste verbouwingstechnologie word ik zeer huiverig. Bij spijt is er geen weg terug, en dat is ronduit gevaarlijk.
***
Joelende kinderen overstemmen mijn overpeinzing. De groepjes melden zich en ik loop richting de auto met mijn passagiers. Er is een meisje bij met een mijmerende blik. Ze bekijkt de vallende bladeren en filosofeert over de bewoners van een groot vogelnest dat nu zichtbaar wordt.
Mijn kleindochter stelt voor dat het meisje nu voorin mag. Opnieuw is de achterbank toneel van een spelletje terwijl het meisje voorin voor zich uit mijmert.
âIk weet werkelijk niet waarom ik hier leef,â zegt ze.
Acht jaar, denk ik, en probeer mezelf te herinneren op die leeftijd. Had ik die vragen ook? Voordat ons het levensdoel werd voorgeschreven met de vraag van Zondag 1 Waartoe zijn wij op Aard? Ik kan me het niet meer herinneren. Toen ik klein was, fantaseerde ik over de hemel, maar was ik doodsbang voor de priemende blik van God die alles zag en onthield voor vergelding. God straft onmiddellijk, was het credo. En als Hij dat niet deed, meldde hij jouw misdaad wel aan de autoriteiten voor de toen gangbare draai om de oren.
De vraag van het meisje blijft in de auto hangen. âOmdat je jouw plek hier hebt,â probeer ik, âomdat je voor andere mensen belangrijk bent en,â ik hakkel een beetje, âom mee te maken dat andere mensen belangrijk voor jou zijn.â
Het meisje lijkt tevreden met het antwoord en pakt haar broodtrommel. Zwemmen maakt hongerig.
Bij school sprinten de kinderen naar binnen. Vanmiddag taaltoets. Mijn kleindochter zwaait. Tot straks, zeg ik. Ja, dan staan we hier weer. Oppasmiddag, tijd voor een spelletje en de pizza met ham en salami waarvoor we eerst boodschappen moeten doen.