Gratis

Niet te Koop van het album De Wonderlijke avonturen van Herman van Veen

Alles is te koop, alles kun je kopen…

Het enige wat niet te koop is,
is van melodietjes houden.
En uit de maat lopen, nee, dat kun je niet kopen,
dat is niet te koop

(Niet te Koop, Herman van Veen)

Ik beheer inmiddels al meer dat 20 jaar een website, de DOS Amigos Homepage. Met als doel het wereldwijd delen van mijn hobby, klassiek gitaar spelen. Met geschreven stukjes over de muziek daarvoor, mijn belevenissen met het instrument en niet te vergeten bladmuziek. Voornamelijk van componisten die voldoende lang geleden het tijdelijke met het eeuwige hebben verwisseld en niet zijn “vereeuwigd” met een trust fund om auteursrechten na hun dood door derden te laten opstrijken. Public domain muziek in mijn eigen zettingen.

Ik heb voor het maken van mijn eigen zettingen goede bladmuzieksoftware aangeschaft –Sibelius, een mooi programma- en er heel wat tijd in gestopt om mijn bladmuziek een professionele kwaliteit mee te geven. Dat leest prettig op de standaard en daarmee voorkom ik de nare bladertoestanden (je moet bij “officiële” publicaties altijd weer bladzijden omslaan op een rotmoment) bij het spelen. Mooi materiaal om te delen.

Waarom doe ik dat? Dat delen? Waarom zou ik iets dat ik zelf met tijd en moeite heb gemaakt voor noppes nada aan de wereld verdelen? Laat staan anderen de gelegenheid bieden om mijn noeste arbeid te verzamelen en onder eigen vlag aan te bieden?

Als je een website bouwt, moet je iets te vertellen hebben, anders komt er geen hond. Wat ik te vertellen heb, is mijn enthousiasme rond gitaarspelen. Dat gaat gepaard met verhaaltjes over mijn ervaringen met de stukken die ik speel, als illustratie bij audio- en bladmuziekbestand. Als je enthousiast leest over een stuk, wil je het toch ook proberen? Ik zie er zodoende geen bezwaar in om mijn moeite te delen. Zo zijn er velen met mij, waar ik weer mijn graantje van meepik.

Soms kreeg ik positieve reacties, vooral uit buitenlandse oorden, waar bepaalde muziek niet verkrijgbaar is of buiten het budget van de spelers valt. Dat was leuk om te horen. Aan de andere kant zat er ook een hebberige Chinees tussen met het verzoek of ik niet even alle bestanden in een zipfile kon pakken en die hem toesturen. Ik heb hem beleefd geantwoord, dat hij de pot op kon en alle bestanden maar individueel van de site moest downloaden als hij ze zo nodig allemaal wilde hebben. Dit neoliberaal verzamelgedrag met vermoedelijk oogmerk om het onder de eigen vlag te publiceren en te vermarkten, gaat mij te ver.

Ik hield er zelfs vrienden aan over, met een van de gitaristen die ik zo “tegenkwam” correspondeer ik al twintig jaar. Hij woont elders in Europa, niet naast de deur, vandaar het schrijven.

Mijn vrouw Erna begon er op gegeven moment wel over, dat ik er best geld voor kon vragen, want ik stak er heel veel moeite in en zo’n bladmuziekprogramma is ook niet gratis. Inderdaad, als die bladmuziek mijn eigen onderneming was geweest…

Mijn eerste doel is echter eigen zettingen maken voor eigen gebruik. Een kennismaking met de klank en structuur van de muziek voor het spelen zelf. Met de bladmuziek spelen en er eigen boekjes mee maken. Die zijn overigens wel te koop op de site.

Tja, hoe ga je dat commercialiseren kwantificeren en organiseren? Hoeveel vind je je eigen moeite waard in financiële zin? Dat heb ik altijd al lastig gevonden, mijn eigen amateur-uurprijs bepalen. 😉 Mijn baas is daar beter in dan ik. Volgens mij rekent hij ruim 100 euro per uur voor mijn bijdrage aan het product.

En hoe maak je het dan “verkoopbaar”? Een login erop zetten? Halve bladmuziekjes? Een zo hinderlijk mogelijk watermerk met een emailadres voor aankoop van een maagdelijk exemplaar?

Ik zag dat organisatorisch niet zitten. Bovendien, uit de paar reacties die ik kreeg, voelde ik toch wel zoiets dat de site mijn bescheiden bijdrage aan een betere wereld vormt, de muziek komt op plekken waar zij zonder Internet niet was gekomen.

Anderen zullen dat bestrijden met het argument, dat ik de bladmuziekindustrie die toch al zo onder druk staat het brood uit de mond stoot met prima bladmuziek en nog een afspeelmogelijkheid ook. Ik werk echter met public domain materiaal: Van muziek die duidelijk onder auteursrecht valt, krijg je van mij alleen het afspelertje, een verhaaltje en een link naar de uitgeverij waar je het stuk kunt kopen.

Downloaden van public domain bladmuziek is bij mij dus gratis. Ik ga op de nieuwe site die ik nu aan het opbouwen ben wel een collectebus bij de deur zetten, want webhosting en alle WordPress plugins die ik in de pro-versie nodig heb, zijn niet gratis. Dat is een vrijwillige bijdrage en ik hoop dat bezoekers dat inzien. Zelf draag ik weleens iets bij als er bij een voor mij bruikbare site een Paypal linkje staat. Anderen kan ik uiteraard alleen maar aanmoedigen.

Een soortgelijke discussie zou ik kunnen voeren rond mijn schrijfwerk. Wat wil je eigenlijk met verhalen die je schrijft? Lezers bereiken, zullen schrijvers van allerlei pluimage me direct toeroepen. Het liefst in een netjes uitgegeven en degelijk vermarkt boekwerk, zodat er nog wat royalty’s voor de moeite komen.

Fijn, een leuke doelstelling. Hoe doe je dat? Een advertentie zetten: Verhaal, goed van snit, zoekt Lezer(es) met pit?

“Ik vraag Tante Google eens om raad,” denk ik en typ de historische woorden hoe vind je lezers? Lekker neutraal, dan weet zij niet eens of ik schrijver ben of niet.

Het antwoord van Tante Google geeft een duidelijke trend aan en daarmee waarschijnlijk ook het probleem van deze tijd: De Marktwerking.

Haar antwoord ging voornamelijk over bloggen en verhalen als marketinginstrument voor je product of vaardigheid. Pagina’s lang hits hoe je een met een blog meer reacties moet ontlokken, allerlei cursussen om het ultieme verhaal te schrijven dat klanten trekt en uitgevers verleidt.

Oi, communiceer ik met mijn schrijven nu met klanten of met lezers?

Daar krijg ik het moeilijk mee, want ik schrijf bij mijn weten niet klantgericht, maar voornamelijk hoe ik er zelf zin in heb en er plezier aan beleef. Ik probeer dat technisch gesproken zo goed mogelijk te doen, met correct taalgebruik, correcte interpunctie en wat invloed van schrijvers die ik graag lees en niet te vergeten een hoop fantasie. Verder speel ik met de taal en bedenk er weleens een woordje bij dat waarschijnlijk pas (voor mij) postuum in de Van Dale zal verschijnen, als ik tenminste ooit tot literaire grootheid word verklaard.

Als je klanten wilt krijgen, krijg je te maken met lezerssmaak en dan zal je concessies aan je eigenheid moeten doen totdat je zo bekend bent, dat de (lezers)wereld je eigen(aardig)heid accepteert. Ofwel, je moet in de huidige neoliberale tijd appelleren aan een verkoopbaar product, anders koopt en leest niemand het.

Oei, mmm, daar was ik niet zo goed in, gezien het aantal afwijzingsbrieven op de pogingen om uitgevers te interesseren voor mijn proza. Zo verdwenen een kinderboek en een tweetal Fantasyboeken in de vergetelheid en verloor ik de lol om te leuren met mijn werk. Ik werd een beetje depri van dat vermarkten.

Een bijwerking van marktwerking is competitie. Is dat goed voor schrijven? Voor sommigen misschien. Voor mij niet. Ik vind de marktwerking daarnaast geen oplossing voor alle problemen die we nu kennen.

Dus wat doe ik nu?

Ik doe eens gek en verzet me ertegen…

Dit blog is dus gratis. 🙂 Om te lezen, wel te verstaan.

Reageren kost ook niets… En dat is toch eigenlijk wat een schrijver van een lezer wil?

Ach ja, het kost toch iets: Tijd. 😉 Lieve lezer, bij voorbaat dank voor die investering.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Scroll naar boven