Neusworteltjes

Muziek: Truth Calling van de Ierse band Capercaillie

“Ik mij laten testen? Dat is toch helemaal niet nodig, ik heb geen klachten.”

Hij heeft nog spijt van die uitspraak. Met al die journalisten erbij, stom, stom, stom. En dat terwijl hij het volk tijdens wekelijkse persconferenties op het hart had gedrukt om de teststraten plat te lopen, desnoods na de avondklok nog. De getallen moeten up to date blijven. Anders verzwakt de urgentie.

“Zie het maar als een carnavalsoptocht, alaaf!” had hij geprobeerd de stemming er een beetje in te brengen. Pas op de weg naar huis bekroop hem het akelige gevoel dat hij zijn hand overspeeld had.

Voorzichtig manoeuvreert hij zijn auto de bocht om naar het industrieterrein. Het voertuig bokt op de ijsrichels. Behoedzaam tuurt hij door de voorruit op de schaars verlichte weg. Hij stoot zijn neus tegen de voorruit.

Potverdrie, dat was gisteren nog niet…

Alsof zijn neus langer was geworden. Vandaar dat het mondkapje er na de debatten zo lastig op ging.

Hij zucht. Wat een baan! Ze leggen hem steeds het vuur aan de schenen als primus inter pares. Nou ja, gelijken? Hij is toch de eerste, hij maakt de dienst uit! Hij had de juiste woorden gevonden en er goed mee gespeeld. Sommige Kamerleden kunnen toch zulke domme vragen stellen terwijl alles evident is. Een kwestie van de urgentie erkennen, toch? Dat is crisis, urgentie erkennen. Stip op de horizon naar de oplossing. Weg met die prikkelende debatten die het volk toch niet begrijpt.

Heel voorzichtig tast hij naar het puntje van zijn neus. Raar, alsof het scherper was geworden. Het kriebelt bovendien. Waarom moet hij opeens aan Meester Gepetto denken? Heette die pizzeria niet zo, waar hij laatst een take-away-tje had gehaald? Die Calzone was hem niet zo goed bekomen.

De auto maakt een plotselinge beweging. Een stoeprandje brengt de zaak aan het glijden. Met instinctief en onberedeneerbaar stuurwerk brengt hij de auto terug in het spoor.

Prima manoeuvre, waardeert hij zichzelf, net zoiets als het land besturen…

Zijn blik glijdt over het dashboard. 22:28 heit de klok. “Over driehonderd meter heeft u uw bestemming bereikt,” klinkt een zwoele damesstem.

Een donkere loods tekent zich af. Een bord licht op door zijn koplampen. GGD Teststraat. Hij manoeuvreert het parkeerterrein op en glibbert tot stilstand. Nu is het afwachten.

Buiten vriest het stevig. Prima, geen journalist zal zich in de kou wagen op dit uur. Het is maar goed dat de avondklokboete hoger is dan het uurtarief van die jongens. Hij kan de media bij deze actie niet gebruiken.

Een zijdeur van de loods gaat open. Hij ziet een silhouet tegen de verlichting van het interieur. Een zaklantaarn flitst in een bepaald ritme. Hij telt mee.

In naam van Oranje, doe open de poort… telt hij af, prima, dat is het signaal.

Hij stapt uit. Een stijve wind laat hem rillen, zijn neus begint te lopen. Een gemaskerde gestalte wenkt. Binnen wijst een andere gemaskerde naar de tandartsstoel. Aan de blik kan hij zien dat hij is herkend. Hij gaat zitten. Zijn hart klopt toch wat sneller.

Stel dat ze wat vinden?

Onwillekeurig moet hij aan zijn kindertijd denken, aan de stille hoop dat het tandartshaakje het hele gebit passeerde zonder vaag gemompelde medische kreten en de angst als er toch woorden kwamen.

Daar komt het wattenstokje. Langzaam glijdt het zijn neusgat binnen. Dieper en dieper. Een camera flitst.

Een mooi plaatje, denkt hij, dat zal mijn peilingen goed doen. Een met het volk…

Het stokt. Hij ziet de verbaasde blik van de tester. Een nieuwe poging. Geen succes maar wel een felle pijnscheut. Zijn handen klauwen om de armleuningen.

De tester overlegt met haar collega. Een nieuwe poging volgt. Geen succes.

“Hij moet er toch helemaal in, anders pikken we het materiaal niet op,” mompelt de vrouw achter haar masker.

“Dit moeten we nader onderzoeken,” zegt de ander, “ik bel voor een endoscoop. Wij zijn niet gecertificeerd voor nader onderzoek, daar komt een dokter voor, daarna kan de test alsnog doorgaan.”

“Even geduld,” sust de vrouw hem, “over een half uurtje weten we meer. Maakt u zich geen zorgen over het tijdstip. De autoriteiten weten ervan, u krijgt dispensatie.”

Het half uur lijkt eeuwen te duren. Wat heeft hij toch in zijn neus zitten? Eindelijk komt een vierde gemaskerde met het apparaat binnen. Wederom die blik van herkenning. Het tandartsangstgevoel keert terug. Langzaam glijdt het cameraatje naar binnen.

De gemaskerde dokter kijkt op. Verrassing in zijn ogen: “Nee maar!”

“W-wat?”

Hij wenkt zijn collega’s: “Kom eens kijken, uniek!”

De anderen trekken hun wenkbrauwen op van verbazing.

“Ik heb nog nooit zo’n goed ontwikkeld stel neusworteltjes gezien. Als die eenmaal actief worden, wordt de neus tweemaal zo lang. Net zoals in die Disneyfilm, hoe heette die ook alweer, mmm, Pinokkio, geloof ik. Heeft u hier al lang last van?”

“Ehhhmmm…”

“Als ik het snel inschat, een jaar of tien, denk ik,” de dokter draait zich om naar de tester, “via de keelholte maar, de neusholte is te nauw. Wel voorzichtig met de stembanden, anders verliest de patiënt voor zeker een maand zijn stem. Dat zou beroerd zijn voor zijn campagne.”

De andere gemaskerde voert de actie uit en slaat het wattenstaafje op: “We melden u het resultaat morgen.” Ze reikt hem een pamflet aan: “Hierop staan de quarantaineregels voor het geval het mis is.”

“U hoeft zich geen zorgen te maken over de neuswortels,” stelt de dokter hem gerust, “er bestaat een probaat middel om ze tot normale proporties terug te brengen, zodat de neus weer inkort.”

Hij voelt aan zijn neus: “Echt waar?”

“Wijn drinken,” raadt de dokter hem aan, “liefst een oude koppige van een goed jaar.”

“Waarom? Ik wil geen drankorgel worden.”

“In Vino Veritas,” knipoogt de dokter, “minimaal twee glazen voor ieder debat. Een rooie neus staat veel beter dan een lange.”

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Scroll naar boven