Muziek: Het Oliebollenlied van Titus en Fien
Als je op deze miezerige Oudejaarsdag een wandelingetje maakt in de buurt, kun je iets bijzonders ruiken. De geur van een aloude traditie.
Nee, dat is niet de maatschappelijk omstreden geur van houtblokken en huisafval van open haarden en allesbranders die de gemeente Utrecht in haar anti-uitstotingsdrang wil verbieden. Ik doel ook niet op de uitlaatgassen van cobra’s en ander knalvuurwerk waarmee sommigen zich na Rutte’s “kersttoespraak” geestelijk voorbereiden op oorlog.
Nee, het is de onvervalste lekker oubollige bakgeur van oliebollen.
De oliebollentraditie van Oudjaar schijnt al sinds de Middeleeuwen te bestaan. De oorsprong van de oliebol is niet geheel duidelijk. Sommigen beweren dat de Bataven en de Friezen al oliebollen bakten. Anderen stellen dat het recept meekwam met Sefardische Joden die na de Reconquista uit Spanje en Portugal werden verdreven.
De oliebol speelt in ieder geval mee in de oudejaarstradities van mijn familie en die van mijn Lief.
Mijn vaders verjaardag viel toevallig op Oudjaar, hij werd geboren in 1933. Aan het einde van het jaar dat Hitler aan de macht kwam. Zijn vader was meesterknecht bij een bakker, dus die wist vast wel hoe je oliebollen bakte. Jammer genoeg heeft deze die kunst niet door kunnen geven, want hij overleed het jaar daarop door verdrinking in een Amsterdams zwembad.
Desondanks werd oliebollen bakken op mijn vaders verjaardag geruime tijd een traditie voor hemzelf. Dat was wel verrassend, want hij groeide op en trouwde in een tijd dat koken en bakken niet bij de opvoeding van kerels hoorde. Bovendien verdedigde mijn moeder haar domein effectief tegen indringers, met name echtgenoot en kinderen.
Dat gaf aanleiding tot bijzondere taferelen in perioden dat mijn moeder door een verblijf in het ziekenhuis niet kon koken en mijn vader zodoende verantwoordelijk werd voor de ravitaillering. Dat ging niet geheel vlekkeloos, maar we kwamen niet om van de honger. Hij deed zijn best, later geholpen door mijn oudste zus.
Hij had geen ervaring met kooktijden. Zo liet hij de gekookte lever aanbranden terwijl we met zijn allen naar de Thunderbirds zaten te kijken. Het was zo spannend, dat we het droogkoken pas merkten toen het huis al vol rook stond. De stank van verbrande lever bleef dagenlang in huis hangen. We moesten daar bij het bezoekuur uiteraard over zwijgen.
Zijn ietwat gebrekkige kennis van kookkunst belette hem niet om innovatief te denken. Dit in overeenstemming met het familiemotto Zo je het maakt, heb je het. Hij had gehoord dat je met een snelkookpan efficiënt en snel kon koken, groente en aardappels tegelijk in aparte “verdiepingen” in een enkele pan. We hadden echter niet zo’n ding.
Geen nood, hij bouwde er ongewild eentje van twee gelijke pannen die je op elkaar kon stapelen. De hitte uit de onderste pan zou de inhoud van de bovenste aan de kook brengen, heel efficiënt, alles op een enkel gaspitje. De aardappelen in de onderste, de groente daar bovenop. Door het uitzetten van metaal zakte de bovenste pan echter hermetisch muurvast in de onderste. Oei, die kreeg je zo maar niet uit elkaar. Hoe kon je nu de aardappels bereiken?
Zijn oplossing -de combinatie verhitten en dan de bovenste pan afkoelen- zorgde voor een forse knal, de aardappels tegen het plafond en een stevige schrik door opspattend heet water en een rond suizende pan. Weg aardappels en groente. Gelukkig was de patatboer in de wijk er nog.
Mogelijk heeft mijn moeder dat ook nooit vernomen, want ze stond het warempel toe dat mijn vader op Oudjaar oliebollen ging bakken. Dat deed hij met verve. Bijvoeding voor de strenge winter gegarandeerd. Hij heeft het volgehouden tot het niet meer kon. Vervolgens werden zijn oliebollenavonturen in 2013 tot nabestaandenherinneringen.
Mijn schoonmoeder was ook zeer actief in de oliebollentraditie waarbij ze hele stapels van zowel rozijnenbollen als appelbeignets bakte. In een ver verleden stonden de pannen met olie op een gaspitje, later gebruikte ze daar de veel veiligere frituurpannen voor. Ze kon mooi haar atelierruimte gebruiken, dan had je geen stank in huis en zodra de naailesdames weer kwamen, verdreef de sigarettenrook de oliereuk direct.
Toen de kinderen klein waren, nam mijn Lief het stokje over en bakte ze verse oliebollen en appelbeignets in de schuur. Het werd daardoor wel een koud klusje waarvoor je in de wintertijd een dikke trui moest aantrekken! En daarna haar wassen. En niet te vergeten alle kleren die ze aan had.
Oliebollen bakken heeft wel een nadeel: Je doet het niet in kleine beetjes. Een hele pan Ossewit of olie stook je niet voor een enkel bolletje op. Toen de kinderen eenmaal het huis uit waren, besloten we daarom de bollen maar te kopen. Sportverenigingen in de buurt en Scouting verdienen daarmee een centje bij.
Ik ga op de fiets naar Deurningen en sluit aan in de rij bij de lokale sportvereniging. Ik vergeet echter dat er rangen en standen onder oliebollen bestaan, zodat ik mijn bestelling goed moet formuleren.
De klassieke oliebol is tegenwoordig de proletarier zonder sucade en rozijnen. Daarboven heb je rozijnen- en krentenbollen en zelfs Dubai-bollen. Ik snap zelf overigens niet wat Arabische “glamour” met ingebouwde slavernij in onze Nederlandse oliebol doet. Migratiemix?
Hoe dan ook, ik koop onwetend een zakje proletariers en krijg zelfs de gelegenheid om het effect van inflatie te meten, een zakje van tien is twee euro duurder dan vorig jaar, ofwel een prijsstijging van 20%. 😉 Ja, die economische oorlog van de EU legt de Russen geen windeieren.
Daarna gaan we koffie drinken in de stad om mijn vaders verjaardag te vieren. Cappucino drinken en herinneringen ophalen. Er staat een gigantische rij voor bakker Gustaf in de Weemenstraat, allemaal oliebollenpelgrims. 😊 Ik denk terug aan de geur van vers baksel en de link met deze blog is gelegd.