Omhelzing

Muziek: Erotic Interlude van het album Kiss my Axe van Al di Meola

Aanvraag voor bevoorrading geaccordeerd. Volg route Z-27, coördinatenstelsel 77. Afwijken van de route wordt zwaar gestraft.

Matthieu klikt het scherm op zwart. “Het mag. Heb jij nog iets nodig, Pa?”

De grijsaard fronst: “Frisse lucht! Da’s alles. The Air that I breathe. Gewone buitenlucht, zelfs met uitlaatgassen is dat nog beter dan die synthetisch gefilterde steriele binnenzooi die de Staat ons in haar oneindige goedheid toestaat. Er zit geen natuur meer in wat je inademt. Volgens mij is het stikstofgehalte zelfs hoger geworden.”

Matthieu haalt zijn schouders op: “Jij wil altijd het onmogelijke, je bent te oud voor een Protector. Weet je wel hoeveel die binnenhuisluchtreiniger me gekost heeft? Het ding moest nanometer virus-resistent zijn om goedkeuring te krijgen. Ik ben de helft van mijn pensioen kwijt.”

“Is ’t gek dat ik dat pak niet overleef? Dat kloteding beneemt je direct al de adem. Zet tenminste eens een keertje een raam open. Als de patrouille net is geweest.”

“Mag niet Pa. Orders van de regering. Alleen categorie A gefilterde lucht. Window-down, weet je nog? Als ze ontdekken dat je thuis een buitenluchtje schept, krijg je huisarrest en twee maanden een enkelband.”

“Weet ik, dat kloteding heeft me al die tijd uit de slaap gehouden toen ik zonder toestemming een bloemetje bij Ma’s graf ben gaan leggen. Maar als ze niks zien, weten ze het toch ook niet?”

“Dan moet je goede buren hebben. De onderbuurman heeft vorige maand de bovenbuurman verlinkt nadat ze ruzie kregen, weet je nog? Iedereen let op iedereen, we zijn allemaal verslaafd aan sociale volgzaamheid. Ze laten je gewoon stikken om privileges te krijgen als beloning voor hun verantwoordelijke gedrag. Bij duizend punten mag je een dag naar Wiwawonderland.”

“Okee, ik hoor het al. Het raam blijft dicht. Angsthaas! Een fles Ouzo en een blik bonen.”

“Geen drankverkoop na vijf uur ’s middags, Pa.”

“Potverdrie, je vraagt het toch? Je had aan de vrouw moeten raken, dan was je een stuk gezelliger geweest.”

Een hunkering verscherpt Matthieu’s reactie: “In deze teringzooi waarin je zonder staatstoestemming niemand tegen mag komen? In dat pak kun je geeneens man van vrouw onderscheiden. Jij had aan de vrouw moeten blijven, dan was jij ook meer te pruimen geweest.”

De grijsaard buigt verslagen zijn hoofd: “Dat was mijn schuld niet. Dat was die verdomde Ksi-variant. Ik had samen met haar moeten sterven. Dat lukte bijna. Dat weet je. Nu zit ik met jou opgescheept.”

“Samen sterven? Dat gebeurt alleen in mythes, Pa. Maak er maar het beste van.”

“Tien jaar is veel te lang voor het beste. Goed, geen drank dan maar. Zes repen syntho-chocola en een pot witte bonen. Ik moet toch ergens aan dood gaan.”

Matthieu drukt op een knop. Een paneel schuift open. Een ruimtepak van opvallend gele stof, compleet met helm en vizier met kijkspleet.

Ik ga weer eens maanmannetje spelen…

De kunststof geeft hem direct een benauwd, zweterig gevoel. Het vizier beslaat tot de interne luchtcirculatie op gang komt. Het Heads Up Display toont de status. Hardware oké, lucht oké, besmettelijkheid nul komma nul twee, verbonden met gezondheidsserver, ingelogd op trajectcontrole, elektrische aanwijzingsfunctie geactiveerd, lichaamsmonitoring op peil, disciplinestimulans ingesteld op overtredingsniveau 6. U vormt overtredingsrisico, houdt u rekening met correcties. Social credit status 43. Inbeslagname Protector bij 25 of lager.

“Dat is niet veel,” mompelt hij, “dat lezen van een artikel over de vrijheid van voor 2020 heeft me heel wat punten gekost… Ik kreeg direct de classificatie potentieel dissident.”

Hij zwaait met zijn hand als groet en loopt de luchtsluis in. Vijf minuten wachten tot het sein op veilig staat. Hij weet dat hij nu onder bewaking staat. Surveillance maakt Vrij, is het devies van de huidige overheid.

De zoveelste variant op een bekende slagzin, moppert hij.

De straat is niet druk. Enkele knalgele gestalten zijn op weg naar hun doel. De avondzon schittert in hun vizieren. Matthieu kijkt de weg langs. Zonlicht glanst op lenzen in kastjes aan iedere lantarenpaal, hun antenne priemt als een naald de hemel in. Hij weet het, hij is zichtbaar en volgbaar. Track en Trace.

Hij voelt een prikkeling om zijn pols. Afwijking van de route, flitst het voor zijn ogen. De trottoirband! Haastig corrigeert hij zijn richting.

Een tijdje terug was hij door de gladheid van de stoep midden op de straat gegleden. Het pak deed precies wat het overheidsprogramma wilde: De prikkel tot gehoorzaamheid. Hij herinnert zich de reactie van zijn lichaam op de elektrische schokken, de paniek dat de spanning in stappen steeds hoger wordt om de urgentie van zijn ongehoorzaamheid te benadrukken.

Corona Omega Zeta grijpt om zich heen. Binnen een paar uur dodelijk! Protector verplicht, aanraking verboden, beschermt elkaar!

Matthieu slaat zijn ogen neer. Die billboards zijn nog erger dan de berichten op het Heads Up Display die van tijd tot tijd zijn uitzicht belemmeren. Het glas beslaat, zijn buitenwereld verdwijnt in een mist.

Je mag alleen de straat op met een Protector, een virusdichte afsluiting, potdicht naar twee kanten, met eigen beperkte zuurstofvoorziening. Een door de overheid verplicht uniform waarvoor je als particulier zowel moreel als financieel goed moet betalen, verbonden met Internet, detecteerbaar door iedere 5G v2 ontvanger binnen bereik.

Geheel ingericht op de maatschappelijke progressie richting genderneutraliteit. Iedereen ziet er hetzelfde uit, geen discriminatie mogelijk. Alles wat de buitenwereld van je werkelijke zelf kan zien, zijn je ogen achter het vizierperspex.

De beperkte zuurstofvoorraad zorgt er daarnaast voor dat mensen niet te lang van huis blijven. Mensen die op straat worden aangetroffen met hun zuurstof onder het minimum, mogen niet geholpen worden. Doe je dat toch, dan verlies je 30 social credit punten.

Vroeger ging ik gewoon naar buiten voor een frisse neus, herinnert hij zich, vijftien jaar geleden. Toen ik nog jong was. Toen we elkaar nog niet lieten stikken.

Dat is nu niet meer toegestaan. Als ze je in de buitenlucht zonder Protector snappen, ga je het strafkamp in. Het verhaal gaat dat je dan ter beschikking wordt gesteld aan de wetenschap voor experimenten met middelen die het menselijk afweersysteem kunnen programmeren tegen de hele virusfamilie die sinds de eerste uitbraak was ontstaan.

Opgeofferd voor veilig en effectief… Hij was op die manier twee on-line vrienden kwijtgeraakt. Ze kwamen niet meer terug, verzucht hij.

Een golf van verdrietige opstandigheid beneemt hem de weinige adem die hij heeft. Hoe hebben we het ooit zover laten komen? Wat is beter, de zekerheid van de tirannie of de onzekerheid van de vrijheid?

De Protector vormt je wereld, net zo afgesloten als je huis waarvan de ramen alleen met overheidstoestemming open mogen. Je wordt dag en nacht via Internet bewaakt. De algoritmen kennen geen genade en schatten je gedrag af op basis van je bewegingen en diverse biometrische parameters. Gedragsanomalieën worden via elektrische prikkels gecorrigeerd.

Matthieu herinnert zich een overheids-communiqué dat aankondigt dat de Protector binnenkort een hardware en software update zal krijgen. Vijftienhonderd euro per persoon, het bedrag kan worden geleend. Na de update is het verboden met een oudere versie van het pak op straat te komen. Bij de hardware update hoort een kleine operatie van de drager om de interface met het pak te verbeteren.

Hij siddert. Hij hoorde van een vriend die in die business zit, dat het een aansluiting op het herinneringencentrum betreft. Een misselijk gevoel trekt door hem heen, ze schieten een draadje je hersenen in. Een connector in je schedel. Weer een gat in je lichamelijke integriteit. Wie weigert, is praktisch dood.

We doen het voor elkaar, had de Eerste Minister op tv uitgelegd, in onze strijd tegen het virus is het van primair belang dat we iedere poging tot ondermijning van deze strijd in de kiem smoren. De nieuwe Protector revisie is zo nog beter in staat om ons allen te laten helpen deze strijd te winnen.

Winnen? Vijftien jaar geschiedenis passeert Matthieu’s revue. Virusvariant op virusvariant, ze waren inmiddels aan het einde van het Griekse alfabet gekomen. Vandaar de dubbele letters.

Ongeteste vaccins en fatale geneesmiddelen, steeds maar weer en steeds maar meer. Meer doden door Big Pharma dan door Moeder Natuur. Juichende billboards over de successen in onbegrijpelijke cijfers en geheimzinnige verdwijning van degenen die de positieve geluiden van de overheid over de vaccins probeerde te relativeren omdat de werkelijkheid wranger bleek.

Toen kwamen de eerste versies van de Protectors en de verplichte uitbreiding van de ventilatievoorzieningen thuis. Dat kwam al bovenop de kosten voor milieumaatregelen die het klimaat nog verder verhitten. Zelf betalen, op straffe van sociale uitsluiting en bij herhaalde overtredingen ter beschikking stelling aan de Staat. Dat alles vergezeld van een mediabombardement dat dag en nacht je angst aanzwengelde, met maar een enkele oplossing: Absolute Gehoorzaamheid.

Wat is belangrijker, denkt hij, veiligheid of vrijheid? Onze veiligheid is nu een gevangenis die zelfs geen liefde meer toelaat. Hoe moet je elkaar nu nog ontmoeten? Ieder lijfelijk contact van handdruk tot omhelzing is verboden. Liefde via het Rijksvoortplantingsprogramma? Al zijn aanvragen waren afgewezen. Ongeschikt als basis voor de volgende generatie, luidde het oordeel. Redenen onbekend, argumentatie afwezig.

Misschien wel terecht, denkt hij, ik heb er totaal geen zin in om vader te worden in deze verdwaasde wereld.

Hij is soms jaloers op zijn eigen vader. Die had de liefde van zijn leven tenminste nog gekend en aangeraakt, ook al leeft hij nu in de pijn dat zij slechts een herinnering is. Matthieu weet het nog, het gevoel van haar omhelzing toen hij kind was, die geborgenheid, het besef van een hartslag die hem begeleidde bij zijn tocht naar de wereld en daarna.

De Supermarkt is een doolhof van smalle gangetjes. Je kunt elkaar hier niet passeren, zeker niet in Protector. Je moet het pak aanhouden, ontmaskering is niet gepermitteerd. Matthieu pakt etenswaren uit het rek en neemt de extra krachtige chocola voor zijn vader. Iets duurder dan toegestaan, maar het oudje mag weleens genieten. Nu de diepvriescapsules nog.

Het Heads Up Display geeft met pijlen zijn richting aan. De gang bij de vrieskasten is iets breder. Een gestalte in geel stopt een paar capsules in zijn tas en kijkt hem aan. Matthieu kijkt terug.

De blikt treft hem, houdt hem vast. De ander staat net zo gebiologeerd als hij. Twee stel ogen achter hun vizieren tasten elkaar af, proberen diepte en betekenis te peilen. Zonder schroom en weerstand.

Met moeite rukt Matthieu zich los en schuift een paar vriescapsules in zijn tas. Hij is hier niet voor niks, de tijd is beperkt.

Saldotekort! knippert het op zijn vizier, voor iedereen zichtbaar.

Hij voelt een hand op zijn schouder. Geschrokken draait hij zich om. De blik van de ander, een geruststellende twinkeling. Hij gebaart met een vriescapsule. Matthieu pakt hem aan en zet de ander terug. Het knipperen stopt.

Hij zoekt op zijn display naar een open communicatiekanaal. Nee. Stemcommunicatie is buiten zijn huis verboden gezien zijn lage social credit score, alles zit dicht.

Van arren moede knikt hij dankbaar. De ander knikt terug en klopt hem op de schouder. Even ziet hij een vonk van pijn in diens blik. Correctieprikkel, realiseert hij zich, hij krijgt een straf voor een contactpoging.

Ze volgen elkaar op voorgeschreven afstand naar buiten. Matthieu’s hart klopt onrustig. Die blik, hij wil, ja, moet het weten. Ogen zijn spiegels van de ziel. Welke ziel huist er in de geest die door die ogen naar buiten kijkt? Hij had nieuwsgierigheid gezien in die blik, dezelfde drang die hij nu heel sterk voelt, bijna een hunkering. Naar wat? Bovenal had hij de blik herkend.

Heel zoetjes loopt Matthieu iets sneller en kijkt om zich heen. Bij de gindse hoek zouden de camera’s hem niet kunnen zien als hij de afstand kleiner maakt dan toegestaan.

Waar ben ik nieuwsgierig naar? gaat het door hem heen. Hij herinnert zich verhalen uit boeken van vroeger. Hoe je een tweelingziel herkent, hoe een vonk van liefde kan ontbranden en je totaal onverwacht in verwarring kan brengen. Een verwarring die de loop van je leven verandert.

Matthieu nadert en nadert. Twee meter, anderhalve meter, een meter, een halve. Hij strekt zijn arm uit en raakt aan. Nog voordat hij dat doet draait de ander zich om en kijkt hem aan. Ze blijven doodstil staan. Hun blikken raken elkaar, tasten elkaar af. Matthieu ziet vriendelijkheid, een warme glimlach. Hij weet dat hij dat ook uitstraalt, hij voelt zijn mondhoeken opkrullen, ook al kunnen ze alleen elkaars ogen zien.

De ander wijst. Een steeg. Buiten zicht van de lantaarnpaalcamera’s van de straat. Hoelang zou het duren voordat hun afwezigheid wordt opgemerkt? De blik van de ander is dringend. Ze glippen beiden de steeg in en lopen een eind het halfduister in.

Op hetzelfde moment doen ze hun helm af. Beiden zuchten van verbazing als ze elkaars gezicht bestuderen.

“Ik wil met je praten!” brengt de ander uit.

“Ik doe mee. Waar?”

“Die kant op. Ik weet de weg. Doe snel je helm weer op, voordat het rood alarm wordt!”

Uitzonderingstoestand hersteld, Atmosfeer gevaarlijk, hou je helm op, meldt zijn Heads Up Display. De ander had gelijk, net op tijd.

Een felle elektrische schok. Matthieu siddert op zijn benen. Niet toegestane afwijking Route, schokniveau 2. Keer terug naar voorgeschreven pad, meldt het Heads Up Display in felgele letters, u loopt een creditstraf van 20 punten op.

“Shit, ik zit nu bijna op de twintig,” hij zweet, de magische en gevreesde grens is bijna bereikt. Hij heeft zijn krediet verspeeld. Ze zullen hem zijn Protector afnemen.

De ander draait zich om. Een mes schittert. Hij voelt druk naast zijn ruggengraat, het metaal snijdt iets door zonder hem pijn te doen. Het is Oké, seint de ander. Contact verbroken, netwerkdefect x55, raadpleeg een gecertificeerd technicus, knippert het Heads Up Display.

Ze zien me niet meer, realiseert Matthieu zich.

Een opmerkelijk gevoel van opluchting, ook al weet hij wat de gevolgen zullen zijn. Als ze hem nu pakken… Strafkamp… Het einde… Desondanks voelt hij zich euforisch. Een gevoel van spijt dat hij zijn vader achterlaat kan hem niet weerhouden. Hij volgt de ander, hij volgt zijn hart.

De omgeving wordt steeds naargeestiger. Gebroken ruiten, gesmolten glas, sporen van verwoestend vuur. Hij ruikt de brandlucht, van hout, kunststof en van … Zijn maag speelt op. Hij herkent de buurt van de tv.

Vlammenwerpers, realiseert hij zich, bediend door ordetroepen.

Dagenlang vertoonde de staatsomroep de reportages. Het Rivierkwartier was een nest van opstandelingen tegen de regels, complotdenkers en Anti-vaxers. Dat moest worden uitgebrand en opgeruimd, zij waren een gevaar voor de maatschappij. Een aanleiding was snel gevonden. Hij herinnert zich de gevechten, de mensen die met brandende kleren en haren uit de ramen sprongen, hun dood tegemoet.

Dit gebeurt je als je in opstand komt tegen je weldoeners en beschermers, was de boodschap, dit gebeurt als je de liefdevolle omhelzing van onze gemeenschap verzaakt.

De ander wijst, ze snellen door het doolhof van verwoeste en geblakerde steegjes tot de ander zijn helm afzet: “Hier zijn we buiten bereik, ze hebben de surveillance infrastructuur mee vernietigd. Hier kun je vrij ademen voor een tijdje.”

Matthieu volgt zijn voorbeeld: “Een tijdje?”

“Ja, Omega Zeta. Ik denk dat ze deze buurt daarmee “beveiligd” hebben tegen illegale bewoning. Kom mee, verderop bij de rivier hebben we meer lucht. Als de wind goed staat, zijn we buiten besmettingsgevaar.”

“Hoe weet je de weg hier?”

“Ik woonde hier, tot voor twee maanden geleden.”

“Rivierkwartier?”

“Ja, ik heb niemand meer. Tot op dit moment.”

“Hoe kan dat met je Protector? Dan hadden ze je gevolgd en alsnog…”

“Gehackt. Ik kon nog net wat trucjes leren van mijn vrienden. We waren er heel ver mee, maar ja,” hij haalt zijn schouders op, “verraders heb je overal.”

“Hoe heet je?”

“Armand.”

Na een stevige wandeling laten ze de deprimerende verwoesting achter zich. Overwoekerde akkers strekken zich uit richting de rivier. Matthieu bewondert de kleuren van de begroeiing. Zo anders dan op zijn schermbeeld, zoveel helderder, zo levendig.

Een zacht gezoem trekt hun aandacht. Armand trekt Matthieu mee naar de dekking van de bosjes: “Surveillance-drone. Onze pakken maken geen contact meer na het kleine ingreepje met het mes. Zo lang we buiten het gezichtsveld van zijn camera’s blijven, is het oké.”

De drone cirkelt in een vast patroon over hen heen en verdwijnt in de richting van de zonsondergang.

“Dit is mijn favoriete plek aan de rivier,” verklaart Armand, “ik kwam hier vaak voordat de Protector verplicht werd. Dankzij mijn hackje kan ik hier weer terugkomen.”

“Waarom zijn wij hier?”

Armand glimlacht: “Ik ben daar net zo nieuwsgierig naar als jij. Ik ken je, maar ik weet nog niet wie je bent. Daarom zijn we hier, denk ik. Een speling van het lot, misschien.”

“Ik heet Matthieu. Je hebt gelijk. Ik wist niet wat me overkwam bij de supermarkt.”

“Een goed begin. Wederzijds. Laten we daar snel iets aan doen.”

Twee uur praten vult aan wat de blikken al lieten zien. Matthieu is verward en euforisch. Liefde laat zich ontmoeten, niet najagen. Liefde blijkt, zo is zijn grootste verbazing, boven gender te gaan.

“Ik wil je zien,” zegt hij, “zoals je bent.”

Een mes schittert in het licht van het avondrood: “Ik ook. Hiermee maak ik jouw automatische sluiting onklaar. Ik heb die van mij al uitgeschakeld.”

De Protector laat zich zonder weerstand verwijderen. Matthieu ziet het kippenvel op zijn armen. De wind beweegt zijn borsthaar. Armand trekt zijn pak uit. De twee bekijken elkaar. Twee gestalten zoals de natuur hen gevormd en bedoeld heeft. Beiden met dezelfde gedachte en behoefte.

Ze omhelzen elkaar. Matthieu’s lichaam herinnert zich de veiligheid van de aanraking, maar reageert ook op een verlangen dat plots door hem heen stroomt. Ze kijken elkaar aan, spiegelen elkaars blik en gevoel. Dit is wat de heersers hen vijftien jaar lang hebben onthouden. Een omhelzing uit één gevoel, uit één en hetzelfde verlangen. Ja, de overheid zal nu wraak nemen, ze hebben haar bescherming verzaakt. Dit moment is het echter waard.

Zelfs om voor te sterven, bedenkt Matthieu zich.

Ze blijven een tijd omstrengeld staan en laten woorden in het midden. Alleen hun blikken spreken als hun zielen elkaar de hand geven. “Ik kan zo wel eeuwig blijven staan,” verzucht Matthieu, “wat een wonder dat ik je gevonden heb.”

Armand beaamt zwijgend.

Een windvlaag beweegt hun haar, er zit iets scherps in de lucht. Brandlucht. Armand’s ogen tonen ongerustheid: “De wind is gedraaid. Hij komt van het Rivierkwartier… Zeta…”

Matthieu zucht: “Niets aan te doen. Ken je het verhaal van Philemon en Baucis?”

Armand knikt en lacht: “Dat is een heel oud verhaal. De goden zijn kwaad over het wangedrag van de mensen die een zootje van de aarde maken met hun kwaad en besluiten hen te vernietigen. Ze willen echter nog een laatste keer over de aarde trekken om te zien of er nog goedheid en liefde op de wereld is. Ze vermommen zich als arme mensen, als verschoppelingen.

Ze worden overal geweerd en uitgejouwd. De goden raken steeds meer overtuigd dat hun beslissing de juiste is. Dan komen ze bij het huis van twee levenslange oude geliefden. Deze ontvangen de vermomde goden gastvrij en geven hen ondanks hun armoede rijkelijk te eten. De goden zijn ontroerd en krijgen hun vertrouwen in de mensen terug.”

“De goden staan hen een wens toe.”

“Ze kiezen geen rijkdom, geen eeuwig leven.”

Matthieu lacht door zijn vrees heen: “Ze kiezen ervoor op precies hetzelfde moment te mogen sterven, zodat ze elkaar niet hoeven te verliezen en om hun liefde hoeven te rouwen.”

“Net zoals wij,” realiseert Armand zich. Matthieu knikt.

“Het is goed zo. We gaan tenminste samen…”

Hun omhelzing overbrugt hun einde.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Scroll naar boven