Stippen

Muziek: De jazz standard Ladybird -Lieveheersbeestje- op jazzgitaar, gespeeld door Alex Price

Ik ben er…

Sienna houdt haar badge tegen de deur. Een zoem en een klik. Open. Ze klikt de badge aan haar jeans en bedient de ontsmettingszuil. Een scherpe synthetische lucht prikkelt haar neus. Een kilte trekt door haar handen.

Ik ruik het, denkt ze opgelucht, dus geen corona.

Ze diept een FFP2 masker op. Met een behendig gebaar wipt ze het koffiefilterkapje op haar neus en onder haar bril en knoopt het vast aan haar oren. Haar uitzicht wordt vaag door ademhaling.

Voorschrift, zucht ze, bij iedere verplaatsing binnen het bedrijf dient de medewerker een FFP2 masker te dragen…

Ze ziet de lachende gemaskerde gezichten van de directie voor zich op Intranet. Nou ja, je kunt eigenlijk niet zien of ze lachen met zo’n ding op. Zo beschermen we elkaar, juicht de tekst. Gelukkig mag het ding af zodra ze op de werkplek aankomt. Het is nog niet zo erg als op het hoofdkantoor of in de montageafdelingen.

Sienna luistert scherp. Het gebouw is stil. Een koffieautomaat zoemt in een donkere hoek. Ze loopt de trap op. Lichten flitsen aan. Boven is het net zo stil. Het gebouw is leeg. Even vraagt ze zich af waarom ze die eenzaamheid zoekt.

Het beste van twee kwaden, stelt ze vast na wat zwevende gedachten.

Ze bestudeert haar spiegelbeeld in het toilet. Het mondkapje zet uit en krimpt op het ritme van haar adem. Ze glimlacht onzichtbaar.

Net een brulkikker.

Snel haakt ze het masker even los, veegt over haar wang en fatsoeneert het haar.

Gelukkig heb ik geen lipstick, realiseert ze zich, geen gezicht die vlekken in dat smetteloos witte kapje.

Het kantoor is leeg. Thuiswerken is het parool, zeker nu de maatregelen zijn verscherpt. China heeft een nieuwe plaag aan de wereldproblematiek toegevoegd. De Sjanghai-variant. Een geperfectioneerde uitvoering van het Wuhan-exemplaar. Gratis toegestuurd, zonder verzendkosten. Een echte vaccin-ontduiker. De Pharma klaagt steen en been en krijgt ondertussen een paar tientallen miljarden voor antivirus 3.0 en een vette bonus voor het management.

Haar jas verdwijnt in de garderobe. Ze loopt langs de bureaus naar haar plek. Allemaal leeg, de schermen dood. Iedereen werkt thuis in overeenstemming met de directievoorschriften. Het blijft raar. Ze mist het montere goedemorgen van Pieter, de olijke blik van Johnny en de groet van Linde die weleens zegt dat ze haar mist en dat ze kalm aan moet doen. Dat laatste zegt ze alleen maar bij de koffieautomaat, als ze er samen staan. Zelfs op anderhalve meter kan Linde haar nog opmonteren. Linde die haar opzocht toen doodsangst haar opsloot tussen de vier muren van haar huis.

Niet vergeten haar plantjes water te geven…

Lindes bureau toont identiteit. Tussen een vetplant en een sprietenplant staan twee foto’s in een lijstje, haar gezin met aanhang lacht haar toe. Twee dochters, eentje met partner. De andere foto toont de nieuwe generatie, een parmantig meisje van zeven met glimlach en een open nieuwsgierige blik. Een schrijfblok met schetsjes slingert aan de andere kant. Een ansichtkaart met een abstract kleurig tafereel ligt achter het toetsenbord.

Stille opstand tegen de flexplekmentaliteit, glimlacht ze, Linde zegt altijd dat ze zich niet welkom voelt in een bedrijf als ze geen eigen plek heeft.

Sienna herinnert zich Lindes enthousiasme over haar kleindochter: “Weet je waar ik me steeds over verbaas en verwonder? Haar onbevangen nieuwsgierigheid. Ze wil weten. Ze wil begrijpen, ze wil accepteren dat het er is. Die ruimte krijgt ze. Daarom ben ik zo trots op mijn dochter als ik ze samen zie onderhandelen en ze elkaars standpunten respecteren. Daarom blijft ze onbevangen, het mag zo zijn. Dat observeren zonder oordeel hebben we nodig in deze wereld, polarisatie maakt alles kapot. Als ik dat zie, bedenk ik me soms met spijt hoe vroeg die onbevangenheid bij mij al was vervangen door angst.”

Sienna voelt haar glimlach. Ze kent dat gevoel. Het kind van haar zus. Tante Sienna is ze, en dat is voor de dreumes voldoende aanleiding om op haar af te stormen en uitgebreid te knuffelen en zich veilig te voelen in haar nabijheid.

Tante Sienna, overdenkt ze, ik ben blij dat ik dat ben geworden.

Dat was niet zonder slag of stoot gegaan. In hun jeugd waren ze water en vuur. Tot ze erachter kwamen waarom het zo siste en sputterde tussen hen. Toen hadden ze intens vrede gesloten, een pact tegen degene die hen uit elkaar had gedreven. De houding van haar neefje is een bekrachtiging van die vrede. Ze gaat er graag naartoe om op te passen.

Gaan we weer Lego bouwen, tante Sienna? klinkt het in haar hoofd. Tuurlijk, ze deelt haar passie graag met hem.

Voorzichtig doet ze het mondkapje af. Niet aanraken! Een druk op de knop. Windows levert een venster op de bedrijfscultuur. Eerst de gebruikersvoorwaarden accorderen en dan inloggen met wachtwoord. Twee poezen kijken haar na het opstarten vriendelijk aan. Pippie en Wollewop.

Sorry meisjes, herinnert ze zich, ik had haast vanmorgen.

Ze had zich verslapen. Met grote haast had ze wat kattenvoer in de bakjes gekwakt en de kopjes van de poezen genegeerd. Geen tijd voor het goedemorgen-miauw-ritueel. Haar vriend was al vroeg weggegaan, maar had gelukkig wel de salade voor tussen de middag in haar lunchbakje gedaan. Waarom had ze de wekker toch niet gehoord? Of had hij hem per ongeluk uitgezet?

Tot overmaat van ramp knapte de veter van een van haar hardloopschoenen en moest ze het hele huis doorzoeken naar een nieuwe. Daarom is ze nu iets later. Dat moet maar, want ze wil haar rondje hardlopen naar het werk voor geen goud missen.

In weer en wind…

Ze heeft het rustige tempo van haar gang en de iets verhoogde staat van paraatheid van haar lichaam nodig, haar krachtige hartritme en ademhaling die moeilijke gedachten op afstand houden. Bovendien, die doucheruimte in het gebouw hiernaast is er niet voor niks. Coronaproof, want er komt nu toch niemand.

Ja, die poezen zijn gezellig. Allebei hun eigen karakter, allebei hun eigen manier om voor haar te zorgen. Huisdieren doen dat, dat is de band die er ontstaat. Als ze onrustig is, springt Wollewop spinnend op haar schoot en probeert Pippie ter afleiding de muis van haar keukentafel te keilen en op het toetsenbord te springen. Het zijn lieve dieren. Ze voelt zich ook wel schuldig dat ze nu liever hier zit.

Het was bij het begin van de crisis al snel duidelijk, de muren komen thuis op haar af. In iedere hoek verschuilt zich onrust die haar eigen crisis aanjaagt. Ze mist het ritueel waarmee ze structuur in de dag brengt: ’s ochtends hardlopen naar het werk om het hoofd leeg te maken, een werkdag met vaste momenten en een wandelingetje met de jongs tussen de middag en aan het einde van de middag hardlopend terug met een kleine omweg naar huis om wederom ruimte in haar hoofd te krijgen.

Dat ritueel is hard nodig. Anders komt die verlammende angst weer terug om hier over de drempel te stappen. Gelukkig was de bedrijfsarts genegen om haar toestemming te geven om tegen alle voorschriften in gewoon naar kantoor te komen.

Sienna kijkt naar buiten. De jaloezieën staan nog open. Linde doet ze altijd dicht als ze last krijgt van tegenlicht, maar nu, tja, ze is er niet.

Er klinkt gestommel aan het eind van de zaal. De werkster komt binnen, ze kijkt onderzoekend rond omdat het licht aan is. Door haar mondkapje ziet ze eruit als een oud vogeltje. Ze spuit bureau voor bureau in met een goedje uit een blauwe fles en veegt de bladen met een doekje weer droog.

“Hee, ben jij er weer?” zegt ze verbaasd, “dat is lang geleden. Fijn dat ik tenminste weer iemand zie hier. Die lege kantoren dat is ook maar niks.”

Ze loopt naar Sienna’s bureau en laat haar mondkapje aan een oor bungelen. “Je vindt het toch niet erg, he? Even ademhalen. Als ik stil sta, ben ik niet in beweging.”

“Nee hoor. Ik ben ook blij om weer eens iemand te zien. Hoe gaat het met de kinders thuis?”

“Tja, wat zal ik zeggen. De school is weer dicht. De jongste verveelt zich en de oudste zit de hele dag te gamen. Die is niet aan het werk te krijgen, die heeft een juffrouw nodig die hem dat vertelt. Van mij trekt hij zich weinig aan. Ik zal blij zijn als die school weer opengaat, want ja, ik moet toch ook werken.”

“Heb je hier veel te doen dan?”

De werkster halt haar schouders op: “Het gebruikelijke rondje. Bureaus ontsmetten, toilet schoonmaken en ontsmetten, koffiehoek op orde brengen en ontsmetten,” ze lacht, “het is raar spul, het stinkt alsof je de hele dag met drank bezig bent. Ieder virus wordt daar dronken van. Maar wat de zin ervan is? Er is toch niemand. Maar ja, regels zijn regels,” ze wijst op het bungelende mondmasker, “dat hoort bij het contract, dus je probeert maar mee te lopen.”

Met een geroutineerd gebaar behandelt ze Sienna’s bureau. Sienna rolt weer terug met haar stoel en niest heftig in haar elleboog.

“Aha,” lacht de werkster, “de virussen slaan op de vlucht. Goed spul in dat flesje.”

Met een groet loopt ze de zaal uit. Het ruisen en zoemen van het ventilatiesysteem neemt weer de overhand. Het geluid van de stilte.

Sienna handelt een paar mails af. Aan de ene kant wel lekker die stilte, maar na een tijdje kruipt ook hier de onrust uit de hoeken. Even koffie halen, en, zo herinnert ze zich, water voor Lindes plantjes.

Het mondkapje gaat weer op. De koffieautomaat reageert vriendelijk op haar aanraking en sproeit een bakje troost in het papierbekertje. Een ander bekertje bevat het levenswater voor de plantjes.

Voorzichtig begiet ze de sprietenplant. Die floreert. Oersterk. Op haar studentenkamer had ze er ook een stel. De vetplant kost wat meer moeite. Ze schiet een beetje uit.

“Heee, voorzichtig!” klinkt een piepstemmetje, “je zet mijn holletje onder water.”

Sienna zet grote ogen op. Heel voorzichtig zet ze de pot midden op Linde’s bureau en bestudeert de natte aarde. Een lieveheersbeestje kruipt naar de rand, kaaktasters onderzoeken de kieren en gaten die hij tegenkomt. Twee kleine oogjes kijken haar aan.

“Woon jij hier?” vraagt ze, “hoe ben je hier terechtgekomen?”

“Wat dacht je wat?” antwoordt het diertje, “dit is de enige plant in dit hok. Ik heb overal gezocht, maar nergens stond iets. Ik ben hier een keer naar binnen geblazen. Gelukkig is hier een plekje. Best gezellig. Toch mis ik iets.”

“Wat dan? Ik…”

“Oh sorry, ik durf het nauwelijks te vragen,” onderbreekt het lieveheersbeestje, “wil je dat mondkapje afdoen? Ik ben een beetje hardhorend en met die maskers kan ik niet zien wat de mensen zeggen.”

“Oh, natuurlijk. Ik ben ook eigenlijk op mijn eigen plek.”

“Dank je. Wat ik mis? Nou ja, dat er hier mensen zijn. Ik ben ook verbaasd dat jij hier alleen zit. Jij bent toch veel liever buiten? Als je hier komt, dan ruik ik iets fris, van gras en bloemen. Woon jij in een tuin?”

Sienna lacht: “Nee, ik heb een huis, maar ik kom wel graag buiten. Ik ben gek op hardlopen.”

“Da’s prima als je jezelf maar niet doodloopt.”

Een nadenkende frons: “Ik loop hard om niet dood te lopen.”

“Ach, ik doe het kalm aan. Als er niemand is vlieg ik weleens een rondje naar de andere bureaus. Gewoon eens even kijken, beetje beweging, soms lag er zelfs weleens wat te eten. Maar de laatste tijd doe ik dat niet meer. Die bureaus stinken zo tegenwoordig. Crisisluchtje, heb ik begrepen. Er ligt helemaal geen eten meer. Heb jij misschien wat?”

Ze wijst naar haar bureau: “Ik heb salade bij me. Zit daar iets tussen voor jou?”

“Een blaadje sla, misschien?” het lieveheersbeestje slaat enthousiast met zijn vleugels, “graag!”

Sienna pakt een blaadje sla en legt het op het bureau. Het insect vliegt er direct naartoe en verorbert een randje van het blad. Zij bestudeert zijn maaltijd terwijl ze haar koffie nipt.

“Aaah,” zucht het diertje na een tijdje voldaan, “dat zit lekker, mijn buikje weer vol. Lief van je, ik wens je een heleboel stippen!”

“Stippen? Waar dan?”

“Op je rug, natuurlijk.”

Sienna lacht: “Ik ben een mens, wat moet ik met stippen? Mensen vinden sproeten op je rug ook niet mooi.”

Het beestje wrijft een pootje over zijn kop: “Ach ja, natuurlijk, dat was ik vergeten. Maar stippen zijn voor lieveheersbeestjes heel belangrijk, hoor!”

“Vertel!”

“Hoe meer stippen, hoe hoger in de boom. Stippen zijn status.”

“Ik dacht altijd dat dat de leeftijd was?”

“Nee, was dat maar waar, we leven hoogstens een enkele gang van de seizoenen. Zo is het nu eenmaal. Nee, je krijgt stippen door intelligentie en levenservaring. Dat zeggen ze tenminste,” hij zucht, “dat is nou net het probleem.”

“Probleem? Intelligentie en levenservaring heb je toch nodig?”

“Inderdaad, maar dat zit hem niet in het aantal stippen. Daarmee word je soms afgerekend op iets dat er niets mee te maken heeft. Het is soms net zoiets als met diploma’s en certificaten.”

“Heb jij geen intelligentie en levenservaring? Je komt hier toch overal? Zelfs op Johnny’s bureau, waar je een heel brood vanaf kunt schrapen na een maand.”

“Dat was zo, maar helaas nu niet meer. Ik kwam er graag, maar de werkster heeft al het voer weggeveegd. Maar even serieus, hoeveel stippen tel je bij mij?”

“Zes.”

“Zes, ja dat was het probleem. Mijn broertje had er negen.”

“Och, liet hij dat blijken?”

“Dat dacht ik, omdat mijn moeder het steeds over die stippen had en steen en been klaagde. Zij had zelf tien stippen, dus ze was al teleurgesteld dat haar nageslacht het minder deed, maar het meest mopperde ze op mij. Niet op hem. Dat was niet leuk. Toen we nog larven waren, was er geen probleem, want dan hebben we geen stippen. Maar na het verpoppen komt de leeftijd des onderscheids, dan komen de stippen. En het gedonder.”

“Dus je broertje was eigenlijk het echte probleem niet?”

“Nu zeg ik dat, maar toen wist ik dat nog niet. Minder stippen had wel een voordeel.”

“Laat me raden: Minder gewicht.”

“Slim ben jij! Inderdaad, mijn vleugels waren lichter, zodat ik sneller aan uitvliegen toe was. Ik werd daar heel goed in. Maar mijn verdriet bleef. Afgerekend worden op stippen is heel pijnlijk als iemand dat doet die je na staat. En dat komt ook niet meer goed.”

“Eh, waarom?”

“Moeder is een tijd geleden opgegeten. De stippen vielen te veel op.”

“Oh,” Sienna voelt pijn in haar eigen hart, “dat is erg. Dus je kunt nooit meer…”

“Dat vond ik eerst ook, maar dat veranderde. Ik merkte het toen ik een keer rondvloog voordat ik hier kwam. Er zitten ook stippen op de horizon.”

“Echt?”

“Je bent toch niet zo slim als ik dacht: Ik bedoel het overdrachtelijk.”

Sienna lacht: “Ik weet van letterlijk en figuurlijk.”

“En toen merkte ik dat rondvliegen met perspectief hetzelfde oplevert als men aan stippen toedicht. Toen heb ik mijn broertje maar eens opgezocht.”

“Dat verhaal komt me bekend voor.”

Het lieveheersbeestje wiebelt met zijn voelsprieten: “Vertel! Hoeveel stippen heb jij?”

“Vier.”

“En je broertje?”

“Zusje: Tien. Zo werd het me verteld.”

“Ja, dat kan niet anders, mensen kunnen zichzelf niet op de rug kijken, of je moet een hele goede spiegel hebben. En ging het net zoals met mij?”

“Water en vuur,” ze haalt diep adem, “ik hoorde steeds dat dat terecht was. Ik werd erop aangekeken, niemand hielp me. Die angst beklemt me soms. Toch heb ik iets gewonnen.”

“Wat? Stippen?”

Sienna schudt haar hoofd: “Mijn zus en ik hebben toen we geen kinderen meer waren elkaars stippen geteld en opgeteld. Toen kwamen we erachter.”

“Waren het er meer?”

“Nee, we merkten dat degene die het ons vertelde niet kon tellen. Water en vuur bleken helemaal niet nodig.”

Het lieveheersbeestje knikt: “Dat is winst. En de telster van vroeger? Is die ook opgegeten?”

“Nee, soms denk ik was het maar zo, en even vaak heb ik daar later weer spijt van.”

“Ik zie een stip op de horizon,” reageert het diertje bedachtzaam.

Sienna zucht: “Ik denk dat ik daarvoor eerst nog een rondje moet hardlopen.”

Het lieveheersbeestje vliegt op en landt op Lindes bloempot.

“Ga je weg?” vraagt Sienna.

“Ik zou niet weten hoe, de wind door de ramen is te sterk voor me. Toch moet ik wel, er is hier steeds minder te eten.”

“Ik wil je wel helpen,” ze houdt haar hand op. Het lieveheersbeestje cirkelt even rond en landt op de palm van haar hand. Het kriebelt.

Voorzichtig loopt ze het kantoor uit, de trap af naar beneden. Ze ontwijkt de ontsmettingszuil en duwt de deur open. Buiten schijnt de zon. De wind in haar haren en de warmte op haar gezicht vrolijken haar op.

Ze houdt haar hand omhoog: “Het ga je goed.”

“Denk aan de stippen op je horizon, he?”

Ze glimlacht: “Ik ga er hard voor lopen.”

Het lieveheersbeestje opent zijn rugschild en vliegt weg op de wind. Sienna kijkt hem nog lang na.

Stippen optellen, denkt ze, daarom ben ik nu Tante Sienna.

Snel naar binnen en op Internet een Legodoosje voor het neefje uitzoeken. Passies moet je delen, nietwaar?

2 gedachten over “Stippen”

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Scroll naar boven