Muziek: A Little bit of Litter van Moop Patrol en Nicole Joy
Verbeter de wereld, begin bij jezelf…
Frank slaat een blik op het tegeltje aan de muur. Gelukt. Een nieuwe overwinning op zijn klusjes-angst. Hij bergt de boormachine op en zuigt de kalk uit het tapijt.
Zijn goede humeur krijgt een rouwrandje. Hij is nu de erfgenaam van het familiemotto, inmiddels de derde generatie amateur-wereldverbeteraars. Hij had het aloude tegeltje een maand geleden van de wand gehaald toen hij zijn moeders kamer in het verpleegtehuis moest ontruimen.
Opleveren binnen een week na overlijden, herinnert hij zich, contract is contract, de ene zijn dood…
De afvalcontainer bleek geduldig en gulzig. Zo veel had ze niet meer bezeten, een paar oude dingen met herinneringen die ze zelf niet meer kon terugvinden. In goede staat. De Kringloopwinkel wilde echter niks hebben. Sic transit gloria mundi. Je kunt het niet meenemen, al het stoffelijke verliest zijn waarde als je het tijdelijke met het eeuwige verwisselt.
Hij voelt zich nog schuldig over dit compromis. Nog meer afval. Maar ja, zijn schuur staat al afgeladen met spullen die hij niet aan de afvalberg wilde toevertrouwen. Het tegeltje daarentegen moest absoluut mee naar de volgende generaties, dat had al vanaf zijn jeugd in het ouderlijk huis aan de muur gehangen. Nu ging het bij hem aan de wand.
Een goed leefklimaat, dat is belangrijk voor onze nakomelingen.
Wat is dit toch voor een dag? Een nieuwe nare gedachte flitst langs. Zijn rouwrand wordt breder. De zure opmerking van zijn moeder over kleinkinderen die ze niet van hem kreeg komt hem voor de geest. Zijn zus had ze tenminste wel, zei ze. Hij wist wel beter, hij had helemaal geen zus. Ze fantaseerde die erbij. Hij was nu eenmaal onhandig met vrouwen.
Frank schudt zijn hoofd. Vergeet de generaties na hem maar, het is nu tijd voor actie. Hij pakt zijn fiets uit de schuur. Extra grote fietstassen voor zijn bijdrage aan een betere wereld. Een spandoek met twee stokken, een zakje haringen met touw en een afvalprikker completeren zijn uitrusting.
De zon schijnt uitbundig en verlicht zijn humeur. Het fietspad slingert door het bos.
Laat niet als dank… herinnert hij zich. Die bordjes zie je tegenwoordig niet meer. Tegenwoordig gaat natuurvriendelijkheid helemaal de andere kant op, everzwijnen, herten en wolven niet voeren. Hij gaat daar verandering in brengen. Hij vraagt zich toch al af wat wolven in Nederland moeten.
Iets weggooien in de vrije natuur, dat was in zijn jeugd een zonde. Een papiertje uit het raam gooien in de auto werd bestraft. Biologisch afval idem. Het is maar een klokhuis, dat verrot toch? Onacceptabel. Anderen doen het toch ook? Geen argument, verbeter de wereld, begin bij jezelf. Die opvoeding had hem gevormd.
Daarom ging ik de barricaden op…
Zijn jonge jaren waren heftig, hij werd een waardig lid van de protestgeneratie. Hij had zich geroerd bij ieder onrecht dat hij voelde. Sit-ins, demonstraties, vastplakken aan de weg om een chemisch transport te blokkeren, kruisrakettenprotest, krakersrellen, hij had het allemaal gedaan. Tot de wapenstokken en honden van de Mobiele Eenheid hem er bij de coronademonstraties ervan overtuigden dat hij de jongste niet meer was en beter een stapje terug kon doen. Hij had nog wel de verontwaardigde alternatieve media gehaald. Het interview viel niet mee met die ontzette kaak. Zijn vertrouwen in de rechtsstaat was dan ook een beetje krom getrokken.
Terug naar de basis, dus, verbeter de wereld, begin in je eigen buurt…
Hij vond een rijk veld van wereldverbetering, de bermen van ‘s heeren wegen. Dat werd zijn missie, een schoon milieu, wat de andere mensen ook deden om het te verpesten. Zijn prikker was scherp, zijn fietstassen ruim, en zo raakte zijn afvalcontainer iedere week vol met als opbrengst een schone berm in de buurt.
Frank zet een tandje bij, hij is er bijna. Het bos door, de zandverstuiving over en dan op naar de afslag van de snelweg. Een tijdje terug had hij de situatie geobserveerd. Het was ongelooflijk. Menig automobilist maakte van de tijdelijke vertraging van de afsplitsing gebruik om het raampje open te draaien en al het afval van de inzittenden te lanceren. Soms zag je het gras van de bermen niet eens meer. De plastic flessen vlogen je om de oren. Schande! Hij had erover gedacht om foto’s te maken en de kentekens door te geven. Ze verdienden een zware boete voor afval dumpen!
Nee, had hij gedacht, dat levert niks op, verbeter de wereld en begin er zelf mee…
Zo was hij tot zijn missie gekomen. Die ene afrit van de snelweg, een druppel op de gloeiende plaat. Hij kwam er dagelijks, alle beetjes helpen.
Zijn wereldverbetering bleek echter niet gratis, zelfs al investeerde hij zijn eigen tijd. De gemeente had een afvalquotum ingesteld. De afvalcontainers werden ingeruild voor een al te goed betaald wegbreng systeem volgens het principe de kleine vervuiler betaalt extra. Een euro per 30 liter zak. Dat werd best een kostenpost met zijn twintig zakken snelweg-afval per week.
Wereldverbetering vraagt nu eenmaal offers, vergoelijkte hij deze gemeentelijke afzetterij voor zichzelf.
Het geraas van de snelweg overstemt de vredige bosgeluiden. Hij zet de fiets achter een boom, pakt een tas en worstelt zich door het lage struikgewas bij de berm.
Wauw, ze zijn weer flink bezig geweest!
Aan de gang. Hij ontrolt zijn spandoek, slaat de palen in de grond en zet ze vast met de haringen aan het touw. De wind brengt spanning in de woorden. “Laat niet als dank voor ‘t aangenaam verpoozen den eigenaar van het bosch de schillen en de doozen.”
Een beetje vintage misschien, oordeelt hij, maar ook de wereld hier verbeteren vraagt reclame.
Met zijn prikker vindt hij chipszakjes, frietbakjes, wat fruitafval en een paar oude kranten. Gelukkig, geen mondkapjes meer. Die gebruikte condooms waren tot zijn opluchting een zeldzaamheid. Getoeter trekt zijn aandacht. Een passerende automobilist wijst op zijn voorhoofd. Hij ontwijkt handig het afval uit het raampje van een andere passant.
Na een tijdje raken zijn fietstassen vol. De flesjes en blikjes kan hij apart meenemen in een grote zak. Hij bukt om ze op te rapen.
Achter zich hoort hij een auto die stopt. Raar, dat doen ze nooit hier. Verrast kijkt hij op. Twee politieagenten komen naderbij.
“Bent u ervan op de hoogte dat de bermen van de snelweg geen voetgangersgebied zijn?”
“Ik ga zo weer weg, ik ben al bijna klaar,” wijst Frank naar zijn fiets, “ik ruim wat vuilnis op.”
“We kregen melding van een verdacht figuur met steekwapen dat zich bij de Afrit 23 ophield. U lijkt aan dit signalement te voldoen. Wat doet u hier?”
“Rommel opruimen. Het is een godvergeten troep hier, ze gooien al hun zooi hier zo uit de auto.”
“Weet u niet dat we hier een overheidsdienst voor hebben? Professionals die weten waar ze mee bezig zijn. Waar bent u hier mee bezig?”
“Idealisme. Verbeter de wereld, begin bij jezelf. Ik heb hier nog nooit vuilnisophalers gezien. Iedere dag komt er meer bij. Ik probeer het een beetje schoon te houden.”
“Heeft u hier vergunning voor?” Een vinger priemt richting het spandoek.
“Vergunning? Dit is toch vrijheid van meningsuiting?”
“Niet binnen het kader van de wet. Ik wijs u op artikel 2 van Besluit administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer.”
“Artikel 2?”
De agent maakt een gebaar naar zijn collega. Deze trekt een Smartphone tevoorschijn en leest voor: ”Het is verboden voorwerpen, inrichtingen of borden, van welke aard ook, die het verkeer in verwarring zouden kunnen brengen op, langs of boven de wegen aan te brengen, te doen aanbrengen, of aangebracht te houden.”
“Verwarring? Dit is een aanmoediging tot correct gedrag. Dat is mijn mening.”
“Met die tekst zou ik in verwarring raken, zeker nu u de spellingchecker blijkbaar niet heeft gebruikt. Het is gevaarlijk om dit soort vreemde opvallende teksten bij een afslag te plaatsen. Op deze overtreding staat een boete van 150 euro vermeerderd met 9 euro administratiekosten.”
“Wat?” Frank wijst naar de torenhoge reclamezuil een eindje verderop: “En dat ding daar dan? Je raakt bij daglicht al verblind door die McDonaldsreclame en de hypotheekaanbiedingen!”
“Zij hebben een vergunning. U niet.”
De andere agent wijst op de zak met plastic flesjes en blikjes: “Wat gaat u daarmee doen?”
“Weggooien, wat anders?”
“Bent u onbekend met de wetswijziging Besluit Beheer van Verpakkingen 2014?”
“Geen idee. Zegt deze wet iets over deze rommel?”
“Uit die wet blijkt dat u zich op het moment wederrechtelijk statiegeld toeeigent zonder medeweten en goedvinden van de eigenaars.”
“Artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht,” voegt de eerste agent toe. Hij pakt eveneens de Smartphone: “Hij die enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort wegneemt, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, wordt, als schuldig aan diefstal, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie. 22.000 euro om precies te zijn.”
“Dat is belachelijk,” briest Frank, “die lui gooien het hier gewoon weg! Hoezo toebehoren?”
“Er is statiegeld voor betaald. Flesjes en blikjes zijn geen afval meer, ze zijn geld waard dat is betaald bij aankoop van de producten door de rechtmatige eigenaar. Geld dat u probeert zich wederrechtelijk toe te eigenen.”
“Nou breekt mijn klomp. Ik betaal me scheel voor het weggooien van die troep en jullie beginnen over stelen. Steelt die afvalverwerker die hier zou komen dan niets?”
“Een overheidsdienst of vertegenwoordiger daarvan heeft vrijstelling van een aantal wettelijke voorschriften. Het is particulieren niet toegestaan om deze organisatie hier in de wielen te rijden.”
“Nou, dan laat ik alles wel liggen!” roept Frank en loopt naar zijn rijwiel om de fietstassen leeg te schudden.
“Ho, ho, mijnheer. Dan maakt u zich schuldig aan ongeoorloofd afval dumpen. In dat geval bent u in overtreding van Artikel 10.2 van de Wet Milieubeheer. Collega, wat zegt de wet?”
“Het is verboden zich van afvalstoffen te ontdoen door deze – al dan niet in verpakking – buiten een inrichting te storten, anderszins op of in de bodem te brengen of te verbranden. Hierop staat een boete van al snel 1000 Euro. Milieu-bezorgde rechters zijn geneigd dit bedrag te verdubbelen.”
“Zijn jullie nu helemaal gek?”
“Dat is belediging van een ambtenaar in functie, artikel 266 van het Wetboek van Strafrecht. Die ken ik uit het hoofd. Daar matsen we u mee. We hadden ook een overtreding van artikel 267 kunnen vaststellen nu u aan onze geestelijke vermogens twijfelt. In dat geval bent u met een boete van slechts 500 Euro wel klaar.”
“Wat moet ik nu met die flesjes en blikjes?”
“Die behoren tot de Corpus Delicti. We nemen ze in beslag. Ondertussen maken we proces verbaal op voor overtreden van artikel 2 Besluit administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer en de artikelen 310 en 266 van het Wetboek van Strafrecht. Daarnaast identificeren we ook de mogelijkheid dat u van zins was om Artikel 10.2 van de Wet Milieubeheer te overtreden. Wilt u zich identificeren?”
Zuchtend haalt Frank zijn ID-kaart tevoorschijn.
“Mooi, dat is gebeurd,” besluit de agent het schrijven van een concept proces verbaal, “de details vullen we later in. U krijgt te zijner tijd een dagvaarding voor het kantongerecht. U kunt bij gebrek aan middelen aanspraak maken op een Pro Deo advocaat.”
“Laat dit een les voor u zijn,” voegt de andere agent toe, “Amateurs moeten zich niet met wereld verbeteren bezig houden, daar hebben we gecertificeerde professionele organisaties, overheden en internationale samenwerking voor. Die denken tenminste groot en globaal met duurzame ontwikkelingsdoelen. Kortom, verbeter de wereld, doe het professioneel. Een troost heeft u wel, de boetes die u krijgt vormen een nuttige bijdrage tot deze doelen.”
De agenten stappen in en verdwijnen met hoge snelheid uit het gezicht.
Mopperend pakt Frank zijn fietstassen in. “Professioneel?” mompelt hij, “het mocht wat. Ze vreten allemaal uit de ruif van onze belastingcenten. Ik geef niet op. Dan maar in de illegaliteit.”
***
Frank bestudeert zijn Smartphone. Meer dan anderhalf jaar na dato!
“Wil iedereen gaan staan? De rechter komt nu met zijn uitspraak.”
“Ik spreek beklaagde vrij van de aanklacht wegens overtredingen van artikel 2 BABW, artikel 10.2 Wm en de artikelen 266 en 310 WvSr.
Na het lezen van de definitieve versie van het proces verbaal, een document van dertig pagina’s, kon ik me overtreding van artikel 266 WvSr goed voorstellen, dus die reken ik beklaagde wegens verzachtende omstandigheden niet aan. Ondanks mijn vertrouwen in de grote ijver van onze beambten, meende ik er toch de kenmerken van ChatGPT in te herkennen. De overweldigende overvloed van deels irrelevante details wees daar duidelijk op. Deze werkverschaffing doet de rechterlijke macht geen plezier.
Het niet van toepassing zijn van overtreding artikel 310 WvSr heeft een precedent na de zaak rond een persoon zonder vaste verblijfplaats die bijverdiende door blikjes en lege flessen uit de berm te plukken en het statiegeld te incasseren. De eigenaars van deze artikelen hebben door wegwerping afgezien van verder eigenaarschap, dus de wederrechtelijkheid vervalt.
Het spandoek met de aanmoedigende tekst zie ik als correcte beschrijving van de activiteit van beklaagde en niet als overtreding van artikel 2 BABW. Ik herinner me de tekst nog als aansporing om ons milieu netjes te houden. De vermeende verwarring is terecht bij de lieden die massaal afval dumpen bij de afslag van de snelweg.
Artikel 10.2 Wm is niet van toepassing omdat beklaagde al het afval dat onder zijn hoede was overgelaten wel degelijk correct heeft afgevoerd. Daarnaast heeft beklaagde recht op het bedrag van zeven euro en vijftig cent uit de goederen die als Corpus Delicti in beslag zijn genomen.
Beklaagde krijgt vrijspraak en ik veroordeel de overheid tot het betalen van de proceskosten. Ik hoop van harte dat het idealisme van beklaagde door de verregaande starheid van de regelgeving niet is aangetast. De zaak is gesloten.”
De Pro-Deo advocaat pakt haar stukken in: “Wacht je nog even op me? Eerst even omkleden.”
“Tuurlijk. Koffie drinken bij het Gerecht is met jou een feest.”
Buiten de rechtszaal omhelzen ze elkaar: “Ik moet wel wennen aan je werkkleding, zo statig,” zegt Frank. Een kus brengt hem enige tijd tot zwijgen: “Gefeliciteerd met je vrijspraak, lieverd,” zegt ze als ze bovenkomen voor lucht.
Hij denkt aan het tegeltje aan de muur. Zo begon het. Hij glimlacht. Verbeter de wereld, begin bij jezelf… Ook voor de volgende generatie.