Zelfdood

Muziek: The Needle and the Damage Done van het album Harvest van Neil Young

De brievenbus kleppert. Jesse siddert, het is niet de wind. De klok aan de muur neemt zijn rol als dominante lawaaimaker weer over. Tik, tak, seconden vervliegen op de gestage puls van het raderwerk.

Heel voorzichtig schuift hij naar het raam, trekt aan het touwtje en gluurt tussen de lamellen van de luxaflex. Een man in bruin met oranje outfit haast zich naar de overkant en propt daar een brievenbuspakje door de gleuf.

De post, zucht Jesse. Hij heeft al lang geen goed nieuws meer gehad. Snel doet hij de luxaflex weer dicht. Ze mogen niet weten dat hij thuis is.

Potverdrie, ik zit al twee jaar thuis, moppert hij geluidloos.

Er ligt een enkele brief. Twee leeuwen op de envelop torsen het landswapen en houden de kroon overeind. Rijksoverheid: Ministerie van Volksgezondheid en Sport.

Jesse pakt de brief op. Zijn handen trillen. Behoedzaam schuifelt hij de huiskamer weer in en legt het schrijven op het dressoir. Drie enveloppen met dezelfde torsende leeuwen krijgen gezelschap.

Ik maak hem niet open, hij siddert, ik weet toch al wat erin staat.

Hij kijkt op de kalender. Boodschappendag. Hij moet het zelf halen, anders komen ze aan de deur. Via de achtertuin kan hij ongezien wegkomen. In de supermarkt aan de andere kant van de stad herkennen ze hem niet. De auto staat drie straten verderop.

Jesse strijkt neer achter zijn computer, het enige venster op de wereld dat hij open heeft staan. Twee grijze hoofden in zilverkleurige lijstjes op het bureau naast het scherm kijken hem aan.

Plotseling verjongt een van hen zich. Een vrouw met donker haar en felle ogen. Hij moest altijd uitkijken, als hij haar stemmingen goed in de gaten hield, kwam hij goed weg. Niet altijd, jammer genoeg.

Kijk eens Jesse! haar blik gaat naar een televisie buiten beeld, kijk eens goed hoe diep hij erin gaat! Een beetje krom om goed onder de huid te komen, je moet flink persen om dat spul door de naald te krijgen!

Iedere keer deed ze dat weer, met die felle bijna hatelijke blik en die plagerige klank in haar stem. Ze kende zijn angsten. Hij bleef maar op zijn kamer om dat soort scenes te voorkomen. Dat hielp weinig, zijn angst dook steeds weer op. Bij bloedprikken, bij verdovingen bij de tandarts en bij vaccinaties. Hij was zelfs een paar keer onderuitgegaan, wat hem een flinke bult op zijn hoofd had opgeleverd. Het enige voordeel van die angst was dat hij ver bleef van harddrugs.

Weer een oproep, denkt hij, ik doe het niet! Ze kunnen me nog wat!

Weer speelt die tweestrijd zich af in zijn hoofd. Je beschermt anderen… Hij zoekt de bekende begrippen op Internet. Moderna, Pfizer, AstraZeneca.

Vaccin van AstraZeneca niet geschikt voor vijf en zestig plussers, leest hij voor de zoveelste keer. Hij is bijna zeven en zestig. Bijna toe aan zijn AOW.

Alle beschrijvingen van de werking van de coronavaccins passeren de revue. Hij kent ze bijna uit zijn hoofd. Revolutionaire technologie, zeggen de voorstanders, experimentele gentherapie met grote kans op blijvende bijwerking zeggen de tegenstanders.

Het idee spreekt hem niet aan. Het vaccin leert je cellen om stoffen te produceren waardoor ze op een coronavirus lijken. Daar komt het afweersysteem dan tegen in het geweer. Je eigen cellen zijn dan de vijand. Als dat uit de hand loopt, breekt je afweersysteem alles af.

Dat is zelfdood.

Jesse schudt zijn hoofd. Nee, aan zijn lijf geen polonaise. Daarom leeft hij low-profile. Hij werkt alleen maar thuis, dat moet wel voor zijn inkomen, en verder laat hij zich nergens zien. Niemand heeft last van hem. Ze zullen hem vergeten met die enge prikken.

Hij bladert verder. Facebook maakt hem slaperig. De zoveelste oorlog Wappies versus Schaapjes. Vijftienhonderd reacties. Die bezorgen hem zware oogleden.

***

Het geluid van de bel zet zijn nekharen stijf overeind. Nog een keer en nog een keer. Hij hoort stemmen buiten. Heel voorzichtig gluurt hij door de lamellen. Hij verstijft van schrik.

Een politiebusje staat voor de deur. Vijf agenten staan in zijn voortuin, allemaal gemaskerd. Een van hen praat met de overbuurvrouw. Hij wijst naar Jesse’s huis en zij knikt.

Er klinkt gebonk op de deur: “Politie, opendoen!”

Het bloed bevriest Jesse in zijn aderen. Hij moet ontsnappen! De achtertuin? Hij gluurt langs het gordijn. Hij herkent de uniformen. Twee man. Hun mondkapjes vloeken bij de kleur van hun kledij.

Nog voor hij een plan de campagne kan bedenken, klinkt een zware klap. De voordeur versplintert en twee agenten staan met getrokken wapen in zijn huiskamer: “Halt, u staat onder arrest! Geen beweging of we schieten. Gaat u rustig mee!”

Verzet is zinloos. Jesse staat gelaten in zijn kamer te wachten. Desondanks wordt hij in de boeien geslagen en met straffe hand naar buiten geleid. Buurtbewoners kijken toe. Hier en daar klinkt gemor: “Weer zo’n antivaxer. Platspuiten die bende! Dood aan de Wappies!”

De deur van het politiebusje schuift open. Jesse stoot zijn knie als hij naar binnen wordt geduwd. De agenten stappen in en het busje trekt op.

“Heeft u uw identiteitsbewijs bij u?”

“Hoe kan dat nou. Jullie slepen me mijn huis uit. Ik heb mijn ID niet in mijn achterzak zitten.”

“Goed. Naam en geboortedatum graag.”

Jesse maakt zich kenbaar. “Ah, zeven en zestig jaar. Risicogroep. Ik hoop dat u uw AOW nog haalt.”

“Wat is de aanklacht?” vraagt hij aan de brigadier, “u kunt toch niet zomaar binnenvallen?”

De man pakt het arrestatiebevel erbij: “Vaccinweigering. U heeft reeds drie oproepen genegeerd. U brengt de samenleving in dodelijk gevaar. Door uw weigering zullen we de groepsimmuniteit niet kunnen bereiken en vallen ouderen en zwakkeren ten offer aan het virus. Volgens het amendement op de noodwet van augustus jongstleden kunnen we u met ingang van vandaag dwingen om het vaccin te nemen.”

Jesse verbleekt: “Ik kan niet tegen prikken! Vraag het mijn dokter!”

“De maatschappij vraagt weleens offers van ons. Een beetje kerel geeft geen krimp bij een onschuldig prikje.”

“Wie zegt dat dit prikje gezond voor mij is? Kent u bijwerkingen? Weet u wat zo’n vaccin met mij doet? Vraag mijn dokter, ik krijg paniekaanvallen van injecties! Ik heb toch rechten? Dit is een schending van mijn lichamelijke integriteit.”

“Dat doet op dit moment niet ter zake. De wet schrijft door de parlementair goedgekeurde amendementen nu voor dat iedere Nederlander de voorgeschreven zeven doses vaccin moet nemen om de maatschappij te beschermen tegen de effecten van het virus. Op straffe van dwang bij weigering.”

“Z-z-zeven?” siddert Jesse. De rillingen lopen over zijn rug. Hij ziet het gezicht van zijn moeder weer voor zich. Kijk eens, Jesse, helemaal erin!

“Inderdaad. Om de twee weken eentje. We begeleiden u nu naar de prikpost voor de eerste. Omdat bij u vaccinweigering is vastgesteld, gaat u in de tussentijd in verzekerde zelfisolatie in een van onze penitentiaire inrichtingen. We moeten er zeker van zijn dat u alle zeven doses krijgt.”

Het busje stopt bij een wijkcentrum. De politieagenten duwen Jesse met zachte dwang naar binnen. Zijn benen voelen zwaar, als hij nu flauwvalt…

Een verpleegster wijst naar een tandartsstoel. Haar mondkapje dooft iedere glimlach. De agenten maken zijn boeien los en duwen hem in de stoel.

“Wilt u de mouwen opstropen?” vraagt de verpleegster.

“Nee,” zegt Jesse resoluut.

De vrouw werpt een vragende blik op de brigadier.

“Als u meewerkt, blijft de strafvervolging beperkt tot verzekerde zelfisolatie”

Jesse’s kaak verstrakt: “Nee.”

De brigadier maakt een hoofdgebaar richting de agenten. Eentje drukt hem in de stoel, de ander scheurt zijn mouw door tot op de schouder en zet zijn arm vast.

“Schoften!” schreeuwt Jesse, “wat is dit voor schijndemocratie? Dit kunnen jullie niet doen.”

Het watje met alcohol jaagt kilte door zijn lijf. “Arm stilhouden,” klinkt het kortaf van achter het mondkapje.

Jesse voelt de kilte van de naald. Zijn blik gaat naar het flesje op tafel Het beeldmerk van AstraZeneca…

Het koude ijzer dringt door zijn huid, een dodelijke hitte plant zich door zijn aderen voort op weg naar zijn hart. Hij schreeuwt. En schreeuwt. Risicogroep. Ongeschikt. Zelfdood!

***

Glasgerinkel maakt hem wakker. De muis van zijn computer bungelt over de rand van het bureau. Het lijstje van de vrouw met grijs haar ligt op de grond, het raam gebroken, haar blik gedoofd door een ster in het glas.

Hij stormt naar het raam en gluurt tussen de lamellen. De straat is leeg.

Hij zucht van opluchting: “Ik ga liever zelf dood…”

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Scroll naar boven