Let me roll it van het album Band on the Run van Paul McCartney and Wings
Het bordje langs het pad is duidelijk. Puerta del Perdón.
Hier kreeg Paolo Coelho dus zijn zwaard… 1
Patrick trekt de riemen van zijn rugzak strak en bekijkt de ouden stenen kerk. Gewijd aan Sint Jacobus. Als je tot hier gekomen bent, is de rest van de pelgrimstocht je gegeven als je te ziek of zwak bent om het einde te halen.
Welk punt van een levensweg zou dat zijn?
Stel dat dat zou kunnen. Dat je levensweg voltooid is op een punt waar je helemaal tevreden bent, maar nog niet toe aan de lange aftakeling richting het einde. Dat de overgang dan opeens pijnloos plaatsvindt. Dat je tegen Sint Pieter kunt zeggen: “Ik heb mijn leven voluit geleefd.”
Nee, zo was deze plaats niet bedoeld. Die beker van verzinken na het blinken gaat niemand voorbij. Deze kerk brengt soelaas voor diegenen die vrezen de voltooiing van hun pelgrimage niet te halen omdat hun aardse lichaam het niet meer trekt om de laatste bergen over te steken.
Zoals de lange klim naar O Cebreiro, morgen.
Patrick strekt zijn benen en rekt zich uit. Bezijden de kerk tekent zich een muur af met daarachter kleine kruisen en torenspitsen van herdenking. Hij loopt er naartoe en doet voorzichtig het ijzeren hek open. Cementerio de Villafranca vermeldt het bordje.
De bestemming van El Camino Ultimo…
Hij heeft zich vaak afgevraagd waarom begraafplaatsen hem zo aantrekken. Is het de rust? Het verstilde versteende verleden? De verhalen die hier in de lucht gonzen als bijen in een veld korenbloemen?
Hij leest de namen en de wensen op de kapelletjes en grafmonumenten. Zinnen van rouw, heling en liefde. Hier in het zuiden zijn grafvelden kleine soms barokke monumentensteden. Herinneringen aan stambomen met wortels tot in oude tijden. De ene steen verweerd, de ander vers gehouwen. Het ene mausoleum strak in marmer gemetseld, het andere in deerlijk verval. Graflampjes kun je nu weer zien flakkeren in de lange schaduwen van de late middagzon. Hij bestudeert een opvallend exemplaar.
LED met zonnecellen, stelt hij vast, ik vind het kaarsje toch mooier.
Zijn Smartphone trilt in zijn heuptas. Whatsapp. Het icoontje van Frances, zijn Lief. Raar, het is niet haar vaste tijd. Ze houdt van stiptheid. Acht uur, had ze gezegd, dan is het tijd voor ons journaal.
Patrick glimlacht. Lang lopen is niks voor mij, had ze voor zijn vertrek herhaald, maar ik voel me wel vereerd dat je de Camino Francés loopt. Dan ben ik toch een beetje bij je.
Ja, lopen is voor hem wat voor anderen vissen of mediteren is. Een solitaire bezigheid om tot rust te komen en zijn hoofd leeg te maken. Ooit was hij begonnen met hardlopen, maar dat werd hem te competitief. In zijn studententijd was het al duurlopen geworden. Het liefst alleen, hij was geen fan van grote evenementen zoals de Nijmeegse Vierdaagse. Al die drukte en indrukken leidden hem alleen maar af.
Een herinnering flitst op: Toch heeft met zijn tweeën lopen ook wel iets.
Hij is blij dat hij in een deel van het land woont waar je op redelijk korte afstand van huis een rustige wandeling van tien tot dertig kilometer kan maken. Hij moet er niet aan denken om eerst tien kilometer in een drukke stad te moeten lopen voordat hij de vrije natuur in zicht krijgt. Op vakanties kozen ze altijd locaties waar je goed kan wandelen en vaak wachtte Frances hem op bij een eindpunt, zodat hij geen rondje hoefde te lopen. Hij verheugde zich dan steeds op haar finish-knuffel die zijn soms sombere gedachtegang in liefdevolle warmte op een zijspoor zette.
Opmerkelijk genoeg loopt hij déze tocht toch het liefst alleen met zijn gedachten. Zonder afleiding of afsluiting. Velen zien dat blijkbaar anders. Ook op deze bedevaart zag hij talloze pelgrims met de Apple-botjes in de oren of met een hoofdtelefoonbeugel over de pet. Nee, die afleiding wil hij niet, hij wil juist contact met alles om hem heen, het licht, het geluid, de aarde en de hemel. Hij heeft geen techno-dreun als verdovende backing track nodig. Zoiets fokt je lichaamsritme op en dat is slecht voor het uithoudingsvermogen van zowel lichaam als geest.
Zo’n tocht als nu had hij nog nooit eerder gemaakt. Wandelconditie heeft hij in ruime mate, maar weken achter elkaar in etappes een lange tocht lopen stond nooit op zijn bucket list. Hij paste de wandelexcursies in zijn drukke leven in, zijn agenda bepaalde voor een deel de lengte van zijn tochten. Een agenda waarin hij plotseling door zijn pensionering alle ruimte kreeg.
Nee, het was geen voornemen van hem uit oude tijden om deze pelgrimage te maken. Het was niet iets waarvan hij zei: “Als ik eenmaal tijd heb, dan doe ik het”. Het was op zijn weg gekomen. Er knaagt iets in hem dat hij niet kan duiden. Frances had hem aangemoedigd na de dood van zijn ouders. Nu wordt het tijd dat je je eigen weg uitzet, had ze gezegd, nu heb je de kans, je benen zijn nog sterk en je geest is helder.
Hij verdacht zichzelf ervan dat hij de leegte wilde vullen die het stoppen met werken had veroorzaakt. Langzaam was hem echter duidelijk geworden dat het gat groter was dan het exemplaar dat zijn werkzame leven had achtergelaten.
Daarom liep hij de Camino Francés. Alleen met zijn gedachten, alleen met zijn verhaal. Nee, niet helemaal alleen. Hij maakte kennis met de ontmoeting. Juist datgene dat hij op zijn thuiswandelingen ontweek. Ook al loop je de weg in je eentje, soms loop je met elkaar op. Dat had hem verrast en getroost. Zijn eigen verhaal resoneerde een paar keer met dat van anderen. Een trilling in wonderlijke harmonie. Even met elkaar in fase en dan gesterkt weer solo op weg.
Patrick had wel gemerkt dat pelgrimstochten tegenwoordig populair zijn voor alle gezindten, van religieus tot ideologisch en van diep gelovig tot atheïstisch. Een aantal etappes leek het op processie-lopen waarbij je donders moest uitkijken voor langs fietsende pelgrims. Hij had de oplossing snel klaar: Heel vroeg opstaan en een eigen etappe indeling maken. Zo ontweek hij de topdrukte zo goed als hij kon.
Hij gaat op een bankje bij een graftempeltje zitten en tuurt op het scherm. Er kwam een rouwkaartje van een oude bekende van jou. Nee, geen zorgen over terugkomen, appt Frances, de uitvaart is in besloten kring. Ik wil wel een condoleancekaartje sturen.
Hij opent de bijlage: “Ongelooflijk! Wim IJzerlo! Wim-π de Werktuigbouwer!”
***
Patrick hijgt. Ongetraind is hij lang niet zo snel als de anderen. Hij moet wel bijblijven, want hij kent in het Twentse buitengebied rond Drienerlo heg nog steg. Alle bospaadjes lijken op elkaar. Stel dat hij verdwaalt.
Hardlopen, het is toch niet helemaal mijn stijl. Ik fiets liever.
Oké, het is zijn eerste keer. Ze waren op de studentenflat zo enthousiast over het heideveldrondje, dat hij het best een keer mee wilde maken. Hij zet zijn tanden op elkaar en verhoogt het tempo ondanks de kramp in zijn kuiten, hij moet op zijn minst de achterhoede zien in te halen.
Verderop ontwaart hij de hekkensluiter van het studentenflatpeloton. Het stevige postuur van Wim-π, een van de twee ouderejaars van de groep, komt in zicht.
Grappig, die bijnamen, denkt hij, een oude studentenflat traditie die start in de koelkast.
Iedereen merkt zijn eigen verpakkingen melk, kaas en vleeswaren in de koelkast op basis van een initiaal van zijn eigen voornaam. Patrick kreeg Pt toegewezen. Platina, had aspirant chemisch technoloog Eddy gezegd, duurder dan goud. Een prima stroomgeleider, had bijna bachelor Electro en ervaren eeuwige student Volkert toegevoegd.
Patrick doet er nog een schepje bovenop. “Hee, Wim-π, hijgt hij, “waar zijn de anderen?”
Hij hoort een zucht van opluchting: “Aha, ik ben een keer geen bezemwagenloper,” zijn tempo vertraagt tot wandeltempo, “gedeelde smart is halve smart.”
“Dit loopt wel lekkerder,” geeft Patrick toe, “hardlopers zijn doodlopers.”
Wim-π veegt het zweet van zijn voorhoofd: “Ja, doodlopen, dat scheelt inderdaad niet veel. Dit trek ik een stuk beter. Zullen we dan maar wandelend naar de finish lopen?”
Patrick knikt. Zijn hartslag vertraagt. Het bonzen in zijn oren verstilt, het geluid van de wind in de bladeren brengt rust. Hij heeft weer adem om te praten.
Wim-π grijpt die gelegenheid aan: “Kun je een beetje wennen in de groep?”
***
Zo werd hardlopen wandelen… Alle rust voor gesprekken.
Die eerste wandeling. Hij had niet gedacht dat hij zo vrij kon praten over wat hij had achtergelaten en waar hij zijn hoop op gevestigd had. Ze hadden hun verhalen uitgewisseld.
Patrick staart langs het pad op de Cementerio de Villafranca. De late zon werpt lange schaduwen. Zerken tekenen kruisen op de mausolea daar tegenover.
Zijn gedachten gaan ver weg in ruimte en tijd. Wim-π de Werktuigbouwer… Ouderejaars en feitelijke mentor van de groep, want Volkert de Zeiler zat de weekends vaak op het ruime sop van de Friese meren. Dus had Wim-π de taak om de zaterdagboodschappen op de markt te stimuleren en te coördineren. Wat met after-market “koffiedrinken” in een plaatselijk Enschedees oudelullencafeetje aan de Oldenzaalsestraat prima lukte. Daarnaast rekruteerde hij ijverig hulp voor de bevoorradings-odysee van de Algemene Pot. Koffie, (af)wasmiddel, poetsdoeken en andere spullen voor algemeen flatbelang.
Dienstbaar leiderschap zonder franje en met een hoop empathie, herinnert Patrick zich, een uitstervend ras dat men te zacht en daardoor ongeschikt acht voor bedrijfsleven en politiek, denkt hij er wrang achterna.
Wim-π was een betrokken docent in de dop, hij stond altijd klaar voor tekst en uitleg rond de eerstejaarscolleges. Niet geheel zonder verbazing over het ingangsniveau van de jongerejaars. “Potverdrie, leren ze op het VWO tegenwoordig geen algebra meer?” was steevast zijn commentaar als Patrick na een lange afleiding van een op het eerste gezicht onbegrijpelijke wiskundige formule een moeilijk gezicht trok, “dit is toch gewoon kruislings vermenigvuldigen?”
Hij was blij geweest met Wims uitleg. Duidelijker en speelser dan op de werkcolleges met een biertje na de formulemarathon om de wiskundige finish te vieren. Zo werden Thermodynamica en de Wetten van Maxwell een stuk begrijpelijker. En er kwam zelfs structuur in zijn Algol-60 programmeeroefeningen ondanks de onbegrijpelijke foutmeldingen op zijn runs.
Na het eerste verhaal op hun wandeltocht had Wim het weinig meer over zichzelf. Over zijn oorsprong des te meer, zijn verhalen over ooms, tantes en zijn beroemde grootvader uit Aalten brachten sfeer bij een beugeltje Grolsch. Wim-π de Achterhoeker – De Graafschap, corrigeerde hij steevast het gebrek aan geografische kennis van de westerlingen op de flat – bleek ongecompliceerd en recht door zee.
Maar toch stille wateren, diepe gronden.
***
Patrick stemt zijn gitaar bij en bestudeert de noten. Menuet in G, anonymous. Lastig, hoor, hij moet steeds zoeken waar hij moet zijn. Alle begin is moeilijk, zeker met noten lezen. Toch heeft hij een gevoel van vrijheid. Thuis waardeerde men zijn pogingen om klassiek gitaar te leren spelen maar matig. Waarom hij niet gewoon hardrock speelde in plaats van dat hooghaarlemmerdijkse grachtengordelgepingel. Hier kan hij ongestoord oefenen.
Hij wist nog niet waarom hij dat boek gekocht had. Geordend in moeilijkheidsgraad, stond er op de achterkant, maar zelfs dat eerste stukje vond hij al bere-moeilijk. Schijn bedriegt bij notenschrift.
Pling, ploing, pling, tararara pling pling. De eerste maten. Zijn vingers vonden de weg en de baslijn was oké. Dat was nog niet eerder gelukt.
Een klop op de deur. Wim-π komt binnen met het kasboek van de flat: “Tijd voor de Algemene Pot,” kondigt hij aan, “we moeten binnenkort naar de Weerselose Markt voor een nieuwe tweedehands wasmachine en de koffie is ook op”. Patrick haalt een briefje van vijf en twintig uit de portemonnee.
“Hee, speel jij zelf gitaar?”
Patrick bloost: “Ik probeer het. Ik heb geen les, hoor, dus het klinkt nog nergens naar.”
Wim lacht: “Moet je daar les voor hebben voordat het klinkt? Speel eens wat.”
Patrick bloost nog dieper: “Eh, ik kan het nog niet zo goed.”
“Dat is op de gang niet te horen. Probeer het eens. Het klinkt veel beter dan het harmonium van mijn opa uit Aalten.”
Met lood in zijn vingers speelt Patrick een eenvoudig tweestemmig stukje dat hij uit zijn hoofd had geleerd. Tot zijn verrassing haalt hij ongeschonden het einde.
“Da’s leuk, zeg, ik wou dat ik dat kon” reageert Wim-π, “ken je ook akkoorden?”
Dat is eenvoudiger, Patrick pakt de C, F en G7, een van de vele een-vier-vijf combinaties, in een ritmisch slagje.
“Geweldig, ken je ook liedjes?”
Patrick blijft maar blozen: “Een paar. House of the Rising Sun, bijvoorbeeld.”
“Die ken ik ook! Zullen we het proberen? Jij speelt, ik zing?”
“Okee,” Patrick aarzelt, “maar eerst de akkoorden vooraf.”
“Goed idee, ik moet ook wennen.”
Hij tokkelt. A mineur, C, D, E majeur…
“There is a house in New Orleans…” klinkt het verrassend melodieus. Na zes coupletten besluit And God I know, I’m one het lied.
Ze kijken elkaar lachend aan. “Jee, jij hebt een kop als een boei,” merkt Patrick op.
Wim-π grijnst: “Dacht jij dat jij de enige was die verging van de zenuwen?”
Een rikketikje. De deur gaat open. Eddy de chemicus komt binnen: “Aha, nu krijgen we leuke liedjes op het volgende flatfeest. Veel beter dan een cassettebandje.”
Wim-π schatert: “Ik pak dan wel eerst twee beugeltjes Grolsch om de keel te smeren!”
“Voor mij ook, helpt voor soepele vingers,” voegt Patrick toe.
***
Zo werd ik met wat aanmoediging de troubadour van de studentenflat…
Patrick glimlacht bij de herinnering aan de liedjes bij de feesten. Hij verzon er zelfs een paar zelf. Hij besloot daarop les te nemen en van de gitaar een geliefde hobby te maken. Inmiddels nu 48 jaar.
De muziek werd ook een bindende factor met Wim-π. Zo maakte hij kennis met andere genres dan pop en klassiek alleen. Na de wiskundeformules volgde toen regelmatig een langspeelplaatje met jazz en wereldmuziek.
Ik kan me moeilijk voorstellen dat hij dood is…
Hij legt zijn Smartphone weg en staart naar de schaduwen die steeds langer worden. De zon staat vlak boven de kerkhofmuur. Wordt het geen tijd voor een Albergue? Nee, nog niet, hij wil nadenken, gedenken.
Wim-π was een gemeenschapsmens. Daarom had zijn plotselinge stap hem verrast.
***
“De Algemene Pot is nu voor jou,” Wim-π legt het kasboek en het geldkistje bij Patrick op tafel, “Je weet hoe het moet. Ik verhuis volgende week.”
Patrick zet grote ogen op: “Verhuizen? Hoe dat zo? Waar naartoe dan?”
“Ik zit nu ik het laatste deel van mijn studie. Dan kan ik niet zo veel tijd meer aan de groep besteden. Ik ga naar een solitairenkamer.”
“Solitair? Twee trappen naar boven?”
Wim-π knikt: “Klopt. Hierboven was nog niks vrij, maar op nummer 73 wel. Ik moest er een tijd op wachten. En nu is het zo ver.”
“We kunnen het er toch over hebben? Dat je gewoon hier blijft en gewoon minder voor de groep doet? Je hoort er toch bij, hier!”
“Dan kom ik er zelf niet toe,” een zucht, “dan ga ik me schuldig voelen als ik jullie zie klooien. Ik moet gewoon een tijd op mezelf zitten.”
“Ga je zelf koken, dan?”
“Oh nee, ik ben niet zo fanatiek als jij. Dat wordt gewoon bikken in de mensa. Jammer van jouw boerenkool met worst, dat wel, want daar kan geen mensa tegenop.”
“Potverdrie, ik zal je missen. Nou ja missen, ik kom je zeker opzoeken. Onbegrijpelijke formules genoeg. Heb je hulp nodig bij het verhuizen?”
“Graag!”
***
De zon verdwijnt achter de kerkhofmuur. De graflampjes flakkeren en veranderen de Cementerio de Villafranca in een veld van sterren.
Patrick had woord gehouden, hij had Wim-π regelmatig opgezocht, soms met, soms zonder vragen over moeilijke formules, gewoon om te zien hoe het ging, voor contact. De muziek was gebleven, ze hadden zelfs samen hun favoriete albums. Lord of the Ages van Magna Carta… Lord of the ages, nobody knows / Whether he goes, nobody knows… Band on the Run van McCartney and Wings. Stuck inside these four walls, sent inside forever…
Heel soms had hij zijn gitaar meegenomen als hij iets nieuws geleerd had op de les. De plankenkoorts liet hij dan thuis. Patrick glimlacht. Die twee trappen. Dat viel na afloop niet mee als er wat beugeltjes en een kopstoot doorheen waren gegaan. En dan nog met een gitaar op de rug.
De tijd was voor beiden verder gegaan. Patrick vertrok uit de studentenflat, hij trok bij Frances in en Wim-π studeerde af, Patrick was nog bij zijn uitreiking geweest. Heel soms dacht hij nog terug aan hun zatte avonden met drank, oude kaas en muziek en wenste Wim-π het beste.
Hij bestudeert het kaartje. Diep bedroefd hebben we afscheid genomen van Willem Gerhardus IJzerlo.
Daaronder het lijstje met namen. Partner, broers, zussen, reeds overleden ouders. Er staat zelfs een pootje van een hondje op.
Jan Rijkers, leest hij op de plek van de partner.
Patrick verbleekt. Wim-π’s lievelingsnummer van Band on the Run klinkt in zijn hoofd. Als dat speelde ging de volumeregelaar in de hoek. Ze galmden half-dronken mee, ieder op hun eigen gedachten.
You gave me something, I understand
You gave me loving in the palm of my hand
I can’t tell you how I feel
My heart is like a wheel
Let me roll it…
Patrick zet zijn Smartphone uit en staart naar het avondrood. Hij haalt zijn oude flatgenoot in detail voor de geest. Hij mocht hem graag, maar had hiervan geen idee.
Ik ben blij dat je jouw draai gevonden hebt. Vaarwel Wim!
Hij staat op. De Albergue is vlakbij.
1 Lees “Dagboek van een Magier”, het latere “De Pelgrimstocht naar Santiago” van Paolo Coelho.