Vooraf…
Op 24 April 2019 begon het negende Gitaarfestival Nordhorn met een optreden van The Guitar Company, bestaande uit Bobby Rootveld, Samuel Klemke en Laura Klemke. Gergely Pázmándi verzorgde hierbij het licht en de effecten. Wat op de aankondiging een klassiek concert leek, ontpopte zich tot een wervelende multimediashow met psychedelische trekjes waarin een bloemlezing van popmuziek de revue passeerde.
Ik schrijf al jaren impressies en recensies van dit gitaarfestival, maar dit optreden onttrok zich aan een gestructureerde schriftelijke benadering. Zoveel geluid, beeld en indrukken! Zodoende werd dit voor mij een oefening in psychedelisch schrijven. Alle remmen los en vrije associatie. Een hele uitdaging voor mij om in de reeks van schrijfindrukken de kritiek nog even op afstand te houden en intuïtief te blijven doorschrijven, ook al slaat wat je op papier zet voor je gevoel nergens op.
Het werd een stuk vol letterlijke en figuurlijke verwijzingen die spontaan in me opkwamen. Welke dat zijn? Raden maar! Als hulp daarbij noem ik de nummers die The Guitar Company in eigen arrangement (zowel geluid als beeld) op de planken bracht:
- AC/DC: Thunderstruck
- David Bowie: The Man who sold the World
- De Duelling Banjos scene uit de film Deliverance
- The Beatles: Hey Bulldog
- Scorpions: Coast to Coast
- Kula Shaker: SOS
- Muse: Muscle Museum
- Queen: Bohemian Rhapsody
- Michael Jackson: Billy Jean
- The Beatles: Everybody’s got something to hide except for me and my Monkey
- Johannes Brahms: Hongaarse Dans Nr. 11
- Muse: Bliss
- Rolling Keith is Stoned: Medley van popsongs en volksmuziek.
Ik wil als titelsong een van de originele stukken van dit optreden bijsluiten. Welke? Het is Muscle Museum van Muse geworden, en wel van het album Showbiz.
De Showbusiness in het bijzonder gaat om herkenning en erkenning van een artistieke of entertainmentpresentatie door publiek: luisteraars, kijkers, kunstliefhebbers, noem maar op. Erkenning levert roem en geld op. Je kunt er misschien van leven. Maar kun je er ook van overleven? Geeft het je bestaan zin?
Deze song gaat over erkenning van een artisticus door zijn of haar publiek. Een drang die me niet onbekend is, laat ik eerlijk zijn, en daarmee wellicht ook een van de bestaansredenen voor dit blog.
; -) Een schrijver zoekt altijd lezers, nietwaar? Al was het maar in potentie.
Ik voel daarbij het gevaar dat het een jacht op het onmogelijke wordt, een verlies van onafhankelijkheid in een verslaving van (h)erkenning. Zoals dit liedje van Muse treffend verwoordt:
Can you see that I am needing
And begging for so much more
Than you could ever give…
And I don’t want you to adore me
Don’t want you to ignore me
When it pleases you
Yeah, and I’ll do it on my own.
And I’ll do it all by myself.
Dat is het wonderlijk paradoxale van erkenning, je bent afhankelijk waar je dat eigenlijk helemaal niet wilt. Maar zo werkt het nu eenmaal, zonder samen ben je alleen. Je hebt gezelschap nodig. In dit geval op zes snaren.
Muscle Museum van het album Showbiz door Muse
Gitaargezelschap
Kulturhaus NIHZ, vierentwintig April Anno Domini tweeduizend negentien…
Het licht gaat uit. Ik voel mijn opschrijfblokje en mijn pen, maar alles is donker, ik ben schrijvend blind. Ik moet erop vertrouwen dat ik mijn letters voldoende ver uit elkaar schrijf om ze later nog te kunnen ontcijferen. Het maakt mijn proza wijdlopig. In letters en figuren.
Onder vervaarlijk gesis drijft een verstikkend vochtige walm de zaal binnen. Ik word benauwd, de mist beneemt me de adem, mijn blik vervaagt. Wat is dit voor een damp? Het duizelt me. Ben ik stoned, of alleen maar moe? Felle groene stralen tekenen een woud in de mist, schitterende sterren spatten uiteen op vage silhouetten van het publiek.
Bliksemschichten flitsen door het woud, een legato sequens snerpt in mijn oren.
My mind raced
And I thought what could I do
And I knew
There was no help, no help from you
Hulpeloos? Wat doe ik hier? Ik begin te rennen, struikelend over de boomwortels, het zweet loopt in straaltjes over mijn rug. Weg van die waanzin! Ik laat de herrie achter me. Het bos opent zich. Een lichtschijnsel trekt mijn aandacht.
Is daar iemand? Gezelschap misschien?
Een grijnzend hoofd duikt voor me op, zijn jaren passeren in een serie van grimassen, jeugd en ouderdom vormen zich in cirkels. Het zingt een weemoedig lied.
We passed upon the stair
We spoke of was and when
Although I wasn’t there
She said I was her friend
Mijn gedachten flitsen terug op de trap van de tijd. Ja, jaren geleden. 2016. Op deze plek. Die ontmoeting scherpte mijn pen, bracht vriendschap, vertrouwen en energie, maar ook confrontatie met mijn eigen ongeduld en rusteloosheid. Ik volg de inkt vanuit mijn pen op het papier van mijn notitieblok, letters wijduit in een verduisterd handschrift.
Ik doe dit al jaren… verslag van feest op zes snaren…
Het hoofd verdwijnt in de mist. Ik ben weer alleen in het bos van zwaaiend licht. Alleen? Nee, verderop hoor ik iets. Een zonnetje piekt door de nevel, het wordt warm, heet, uitgebrand gloeiend. Ik hoor een banjo, en een gitaar. Aarzelend praten ze met elkaar, toon voor toon, vraag, antwoord, wedervraag. Loopjes versnellen totdat ze duelleren in samenklank. Zij zijn elkaars gezelschap. “Ik zou zo de hele dag kunnen spelen,” roepen ze elkaar toe.
De nevel sluit zich, de zon verdwijnt. De groene stralen schitteren in mijn ogen. Een snelweg van impressies raast in mijn hoofd, dag, nacht, de een haalt de ander in, de tijd loopt beurtelings terug en vooruit, maar staat nooit stil.
Ben ik nu gek? Een gevoel van volkomen verlatenheid grijpt me naar de keel. Ik kijk om me heen maar zie niets, ik kan alleen op mijn gehoor af gaan. In de verte gaat gerucht:
You can talk to me
You can talk to me
You can talk to me
If you’re lonely, you can talk to me.
Met goede hoop begin ik te rennen richting het geluid. Ik ploeter vooruit door kreupelhout en tastende lianen. Of zijn het golven van verstijfd water? Ik vang een glimp op van een periscoop met een groot oog dat me belangstellend aanstaart. Geel? Onderzeeër? Yellow Submarine? Nee, iets zegt me dat dit snaren zijn. Een gitaargezelschap. Een hond blaft me toe. Een buldog, zo te horen.
Ik word gek, een stille angst verlamt me, treft het lot van mijn vader me nu ook?
Ik schuif de gedachte bruusk terzijde. Dit kan niet waar zijn. Nee. Ik zal niet te pletter slaan op die kust van de waanzin. Het geluid van snerpende gitaren op een bonkend ritme kaatst in de binnenkant van mijn schedel heen en weer en tekent een beeld van een vrouw in een auto. Haar man trekt met lange draden het hart uit haar lijf, zij kijkt naakt en wezenloos voor zich uit. Auto’s razen me aan alle kanten voorbij, dagen en nachten schetteren voorbij in felle kleuren. Hell highway.
Dit is een bad trip! flitst het door me heen, en dat zonder drugs!
Het woud trekt zich samen tot een kubus van stralen, als ik doorloop, knal ik tegen de muur. Maar ik zat toch op een stoel? Tussen de lichteffecten verschijnt een astronaut. Een kosmonautische god? Hij zwaait op en neer schuddend een boek, met geheven vinger oreert hij verwijt, zijn bewegingen wekken een gitaarsolo.
This is the age of ‘Decay’ and ‘Hypocrisy’
Sometimes I feel like the world isn’t ready for
me
Decay? Verval? Bederf? Ik speur de omgeving af, als ik hieruit kom, moet ik me dringend laten nakijken…
Ik strompel vooruit, mijn spieren lijken me in de steek te laten, mijn benen voelen aan als een mechanisme dat al lang in een museum heeft gestaan. Had ik nu maar vaker een sportschool bezocht. Lekker zwetend in zo’n sportief hansopje mijn spieren laten zwellen.
Too long trying to resist it
You’ve just gone and missed it
It’s escaped your world.
Mijn vingers jeuken. Verlangen naar de druk van snaren. Tevergeefs, ik ben te lang zonder geweest, geen masterclass kan me nog redden. Back to basics is te laat voor mij op mijn leeftijd. Kans verkeken, afslag gemist.
De nevel verkilt me tot het bot. Ik weet niet meer waar ik ben, alleen maar dat ik wil ontsnappen aan deze valse fantasie. De stem van een gevallen koningin vult mijn oren met opera. Rusteloos vormt mijn hand de letters, mijn schrijfblok is mijn enige houvast.
Is this the real life?
Is this just fantasy?
Caught in a landslide
No escape from reality
Open your eyes
Look up to the skies and see…
Werkelijkheid of fantasie? Ik kijk naar de hemel, sterren lasergroen roteren traag in eindeloze patronen op wit kalkfirmament. Engelen dansen ver weg op het ritme van mijn jeugd. Zo lang geleden!
People always told me be careful of what you do
And don’t go around breaking young girls’ hearts
And mother always told me be careful of who you
love
And be careful of what you do ‘cause the lie
becomes the truth.
Ik schud mijn hoofd, mijn hart was altijd kwetsbaarder dan dat van hun. In mijn fantasie was romantiek in droom veiliger dan de leugen van de werkelijkheid. Toch vond ik gezelschap. Simpel, door samen leven en dood te beleven. Snaren brachten een gevoel dat ik kwijt was tot leven. Een wit album zweeft voor mijn ogen, een laken glijdt van een droom.
The deeper you go, the higher you fly
The higher you fly, the deeper you go
So come on come on
Come on its such a joy
Vreugde, ja dat heb ik nu nodig, even verdoving voor het leven van alledag, de vermoeidheid van tegen de klippen oplopen, alles laten gaan in de duizeling van een Hongaarse volksdans die swingt als een trein. Rocking in een eindeloze valpartij van gewichtsloosheid! Gelukzaligheid van de knipoog van een muze.
Everything about you is
how I’d want to be
Your freedom comes naturally
Everything about you resonates happiness
Now I won’t settle for less
Give me
All the peace and joy in your mind
De boswachter glimlacht als hij me herkent, ik drijf langzaam mee met de stroom. Het witte firmament schildert langzaam zwart, de damp verdicht zich en de groene stralen vormen tralies. Alle muziek van mijn jeugd ontsnapt door de spijlen en bloeit op. Hava nagila venis’mecha, laten we gelukkig en vrolijk zijn. Hava neranana venis’mecha, laten we zingen en vrolijk zijn.
Een donderend applaus verdring de muziek. Ik maak een buiging naar een onzichtbaar publiek. Eindelijk erkenning.
Waarvoor?
Ik schrik wakker, mijn schrijfblok klettert op de vloer. Een engeltje op de schouw van de open haard glimlacht me toe.
Ik zie drie gitaristen buigen, twee mannen met een vrouw in het midden. Op de achtergrond vervaagt een videobeeld.
Het Gitaargezelschap!