Vooraf…
Als amateur gitarist ervaar ik een significant verschil tussen optreden voor live-publiek en een opname apparaat. Dat is vermoedelijk de reden dat sommige musici voor geen goud de studio ingaan en al de zenuwen krijgen als ze een microfoon in een lege ruimte in de gaten krijgen. Die ervaring heb ik verwerkt in onderstaand verhaal.
Paraguayan Tango, een gitaaropname van mezelf die de verschillende fasen van dit verhaal heeft doorgemaakt
Klankenkoorts
Mijn vingers trillen…
Jean schudt zijn hoofd tegen het knagende gevoel in zijn middenrif. Zijn hartslag volgt de vrees voor de verwachting.
Ik heb het stuk van voor naar achter bestudeerd, spreekt hij zichzelf moed in, heen en terug en op en neer. Ik heb alle vingerzettingen bekeken, de meest melodieuze uitgezocht met alle zekerheid die ik mezelf toestond. Ik kan het stuk dromen en zelfs op mijn hoofd staand nog spelen. Met goede wil kan ik het zelfs linkshandig uitvoeren.
Waarom dan die zeurende onzekerheid? Hij weegt zijn gitaar in zijn handen. Alles in orde, nieuwe snaren (heerlijk verse sound), perfect gestemd, het houtwerk glanst.
Deze keer gaat het lukken…
O ja? reageert zijn twijfel, net zoals vorige keer?
Jean haalt diep adem. Ontspannen. Ze bijten niet. Twijfels zijn op te lossen, zelfs degenen die zich eerst weigeren te laten wegsturen. Zoals dat vervelende zeurtje van net.
Hij recht zijn rug en loopt de trap op. De treden kraken de stilte aan stukken. Een vleugje irritatie. Reageer niet zo overgevoelig!
Jean opent de deur. Het is tijd voor zijn uitvoering. In deze ruimte zal hij zijn ziel en zaligheid in het stuk leggen zodat de boodschap overkomt.
Zijn speelkruk en muziekstandaard wachten. Muziek op de lessenaar, leeslampje aan, gitaar op schoot. Hij reikt naar een knop om zijn aanwezigheid te bevestigen. Het licht kan uit, de spot aan. Een rode LED-indicator geeft aan dat er geluisterd wordt. Een geluidsniveaumeter danst in zijn ooghoek.
Met een diepe ademtocht ontspant hij zijn middenrif. Zijn hartslag gaat iets omhoog. Even wachten en ademen, tijd genoeg.
Zijn vingers kruipen naar de fretten en de snaren voor de eerste maat. In gedachten telt hij naar de opmaat. Nu!
De muziek kruipt in zijn vingers en vindt een uitweg in klanken. Een aarzelende verlamming tintelt in zijn spieren. Doorgaan met ademen! Nee, dit is geen goed begin, aftikken maar. Dat is niet erg, dit publiek is geduldig.
Ademen, aarden, kalmeren. De vingers glijden opnieuw naar de startpositie. Ene, tweeje, drieje NU!
De muziek kiest dezelfde weg als zojuist en projecteert zichzelf in de ruimte. Maat na maat.
Oh, maat 32…
Een vinger glijdt niet ver genoeg door en trekt een halve noot. Jean’s middenrif knijpt samen. Andere vingers schieten te hulp, de wagen blijft rijden.
Ademen, aarden, het verleden is dood!
Zijn hartslag confirmeert zich geleidelijk aan de muziek. Maat na maat, hij passeert een paar hordes en springt er met succes overheen.
Nu nog het Da Capo al Fine…
Appeltje, eitje, denkt hij, ik heb dit al een keer gespeeld en dat ging goed.
Oh, een vinger mist een snaar. Zijn spieren spannen zich.
Resultaten uit het verleden zijn geen garantie voor het Nu, merkt zijn twijfel droogjes op.
Er kruipt irritatie in Jean’s uitvoering. Heb je nou nooit iets opbouwends te vertellen? snauwt hij zijn twijfel toe.
Daar is het Fine al Coda. Nog even overtuigen. De sprong naar het einde wordt net geen doodsmak.
Jean blaast uit. Hij weet nog niet wat hij moet denken. Dat komt zo meteen. Hij maakt een gebaar naar de Stopknop. Het rode luister-LEDje dooft.
Hij pakt het opnameapparaat, verbindt het en kopieert het bestand naar zijn computer. Zijn geluidseditor laat de grillige golfvormen van zijn uitvoering zien.
Play…
Hij kent de klank. De nagalm geeft er iets ruimte aan. Hij draait nog iets aan de instellingen. Een gerecht wordt niet smakelijker als je er te veel kruiden in gooit. Dat geldt hier ook voor nagalm.
Zijn innerlijke luisteraar neemt waar en beoordeelt.
Hee Jean, dat begin overtuigt niet, he?
“Dat knip ik er zo wel uit,” mompelt Jean.
Waar is je melodie gebleven in maat 32 tot en met 40?
“Ik kon het niet helpen, ik worstelde in maat 32 en dan kom ik niet direct boven.”
Nou ja, je speelde in ieder geval nog door. Vroeger stopte je hier altijd. Ik ergerde me daar rot aan.
De overtuiging keert langzaam terug. Jean begint een goed gevoel te krijgen. Tot het Da Capo al Fine.
Hoe vaak heb ik je niet gezegd dat je hier wakker moet blijven? Je verslapt, sist zijn luisteraar met een plots belerend trekje.
“Sorry, ik werd een beetje overoptimistisch.”
Dat doet je sound geen goed. Moet je horen hoe dun die melodie klinkt.
“Shit…”
Schelden doet geen zeer. Jouw Coda klinkt alsof je in de afgrond bent gevallen.
“Potverdrie. Wanneer, oh wanneer meld je nou eens dat iets goed gaat!”
Dan moet je eerst van je Klankenkoorts af. Je durft niet te vlammen. Je houdt jezelf in. Iedere luisteraar hoort dat.
“Hoe kom ik van die koorts af, dan?”
Simpel, door mij in jezelf op zijn plaats te zetten en jezelf de ruimte te geven. Dat werkt prima voor jouw headroom, zowel in jouw hoofd als in het geluid.
“Gaan we therapeutisch doen?”
Weet je nog hoe je hier in deze kamer binnen kwam?
“Ja, ik was doodsbang voor jou in mij.”
Scherp waargenomen. Heb je dat bij echt publiek ook?
“Nee, ik speel, het publiek luistert en ik hoor mezelf hoogstens terug via opmerkingen die ze maken. Als ik mijn stuk gespeeld heb, is het klaar. Hier is dat anders. Het ligt vast.
Ja, en dan ben ik er ook, iedere keer dat je het bandje op zet. Ik ga uit mezelf niet weg. Je moet me bewust wegsturen. Haal adem en speel het opnieuw.
“Oké, dat wordt dus file delete en gelijk over doen?”
Nee, luister morgen nog eens en dan vertel ik je wat er goed gaat. Daarmee kun je verder. Op dit moment kan ik dat nog niet.
“En als ik het morgen weer probeer?”
Niet proberen. Doen. Wel spelen met de ervaring van vandaag. En leer me die overmatige kritiek af. Ik lijd net zo goed onder jouw Klankenkoorts als jijzelf.
Jean spoelt de opname terug. Zal hij het nog eens beluisteren?
Nee. Zijn alter ego heeft gelijk. Morgen weer een dag…