Vooraf…
Het eerste verhaal van het nieuwe jaar is een experiment. Pak een songtekst van een liedje dat je leuk vindt en weef die songtekst in een verhaal. Zo raakte ik aan het spelen met Clocks van Coldplay, een aardig nummer met een nogal vage tekst die wel een zekere urgentie in zich bergt.
En zo komt de schrijver Patrick na het verlies van zijn Muze toch weer tot schrijven. Want ja, 😉 , uiteindelijk moet je het schrijven toch zelf doen. Een mooie gelegenheid om een paar oudjaarsergernissen een speels plekje te geven.
😉 Ik ben helemaal voor een vuurwerkverbod…
Clocks van het album A Rush Of Blood To The Head van Coldplay
Muzenloos
Eindelijk is het stil….
Patrick stapt uit bed en schuift een gordijn open. De wereld is wolkig, hij kan zelfs de protserige kerstverlichting van de overburen niet meer zien. Moet haast een combinatie van mist en kruitdamp zijn. Op de stoep ontwaart hij de resten van een veldslag, kapotgeschoten karton van Cakeboxen, zwartgeblakerde dozen met exotische karakters en een lang verkoold spoor Chinese Mat.
Wie zou dat gaan opruimen?
Zijn ogen tranen. Irritant, die damp zit zelfs binnen. Zijn wekker tikt de tijd. Hij herinnert zich de liedjes die hij als kind in zijn hoofd dacht als hij met koorts in bed lag. Tik-tak-tik-tak-altijd-is-kort-jakje-ziek-tik-tak-tik-tak-midden-in-de-week-maar… Steeds maar kijken of de groen fluorescerende wijzers ook werkelijk bewogen. “Als je ziek bent, moeten de gordijnen goed dicht,” galmt het in zijn hoofd. Lang geleden.
Hij struikelt over een schrijfblok. Leeg. Hoe kwam dat hier, hij had het op de bank toch het laatst in de handen gehad?
Hij had nog willen schrijven over de oorlogservaring van afgelopen nacht, het explosievenoffensief dat een doorbraak naar het volgend jaar moest forceren. Hij wilde woorden van ergernis en woede krassen op het ritme van sissende en ontploffende lichtflitsen. Aangewakkerd door het infantiele spelletje op de beeldbuis dat fortuin beloofde als je nog snel even lid werd van de Postcodeloterij.
Geen inspiratie…
De drank was hem voor. Gelukkig had hij alles binnengehouden. Er is niks ergers dan je eigen rotzooi te moeten opruimen. Hij speurt naar beneden. De trap wordt wel een avontuur.
Met XTC ging het altijd beter.
De gedachte bracht hem terug naar een psychedelische kermis. Met Brigid. Jaren geleden. Dat verhaal was nooit afgekomen. De lichten gingen uit en het was niet meer te redden. De spanning bleef erop, maar gaf geen licht meer.
Begin van het Eerste Muzenloze Tijdperk.
Patrick grijnst. Misschien moet hij maar alvast een postume schrijversbiografie gaan opstellen. Regeren is vooruitzien. Je moet soms tegen de stroom in zwemmen om vooruit te komen voordat het je op de knieën dwingt.
Sterke koffie herinnert hem aan zijn goede voornemens: Een fris begin van het nieuwe jaar en alles direct aanpakken wat hem ergert. Gewapend met een bezem, stoffer en blik en een aantal vuilniszakken betreedt hij het verlaten slagveld voor zijn deur.
Binnen de kortste keren veegt hij een voorraad restanten en chemicaliën bij elkaar met gevaarlijke stoffenstatistieken waarop iedere milieuactivist jaloers zou zijn. De eerste vuilniszak is al vol als hij de kerkklok tien uur hoort slaan.
“Hee Patrick, jij bent vroeg,” Sylvia knijpt in haar remmen, de racefiets komt knersend tot stilstand, “en nog nuttig bezig, ook.”
Hij ziet een blauw-witte muts met dito sjaal, een twinkeling in haar ogen: “Jij ook, denk ik. Heb je bardienst?”
Ze wrijft een zwartgrijze lok uit haar gezicht. Lachrimpeltjes tekenen vrolijkheid. “Gelukkig wel. De jongs mogen thuis zelf ontbijt maken. Moeten ze maar niet zo laat terugkomen en zich voor die tijd lam zuipen nadat ze een fortuin hebben verknald. Moeder ruimt het deze keer niet op. Heb je zin aan koffie?”
“Als dit klaar is. Ik heb me voorgenomen om eens eerst af te maken waaraan ik begonnen ben.”
Ze lacht: “Net als je boek? Kom, ik help je even.”
Ze poten stevig aan. Na een kwartiertje staan er drie volle vuilniszakken op het trottoir en zijn de kindertekeningen op het plaveisel weer zichtbaar.
“Nu nog in de container droppen.”
“Ik kan er wel eentje achter op de fiets nemen. Het buurthuis is toch die kant op.”
“Ik haal even mijn milieupasje op.”
Na twee straten sjouwen komen ze bij de vuilcontainer. Een stapel zakken en een tweetal kerstbomen wachten op betere tijden. Patrick schuift het zwerfafval opzij om bij de vulopening te kunnen: “Drie zakken, drie klikken, drie euro zestig.” Een blik op de stapel rommel, een snelle blik in de stille straat, “de verleiding wordt nu wel erg groot…”
“Uh, uh,” schudt Sylvia haar hoofd. Een lach: “Je weet toch dat sociale mensen vaak arm zijn.”
Patrick haalt zijn schouders op: “Vandaar dat de socialisten in deze gemeente dit geweldige systeem bedacht hebben? Ze hadden zeker nog wat extra proletariaat nodig.”
“Ik vind jouw voorbeeld wel erg goed. Je krijgt een gratis bakkie van mij.”
Het buurthuis is verlaten. Sleutels rinkelen, Sylvia wipt naar binnen, doet wat kerstlichtjes aan, schakelt de radio in en zet de verwarming hoog: “Het is nog geen Driekoningen,” wijst ze op de kerstboom, “deze blijft lekker de hele week nog staan. Een echte. Ruikt zo lekker.”
Patrick bekijkt de versieringen: “Wat een leuke dingen. Heb je die zelf gemaakt?”
Sylvia knikt: “Twintig jaar hobby’s. Brooddeegfiguurtjes, schapenwolpopjes, miniatuurtjes in plastic kerststerren, haakbeestjes, aquarelsterretjes en nog wat spul dat ik als kind al in de kerstboom mocht hangen. Mijn hele geschiedenis.”
“Aha, vast dat trompetje en dat vogeltje. Tjonge, dat engeltje is ook zooo vintage. Prachtig. Hadden jullie ook echte kaarsjes in de boom?”
“Nee, van die lampjes. Als er eentje stuk was, moest je ze allemaal proberen, anders brandden de hele ketting niet.”
“Mag jouw geschiedenis thuis niet in de kerstboom hangen?”
Even is het stil: “De jongens thuis hebben er geen aardigheid aan. Hier hangt het goed.”
Ze flitst naar het keukentje. Het geluid van stromend water en het pruttelen van het koffiezetapparaat strijdt met het liedje op de radio.
Come out
of the things unsaid.
Shoot an apple off my head and a
trouble that can’t be named.
A tiger’s waiting to be tamed.
De geur van koffie vult die van dennennaalden aangenaam aan. “Hier is je bakkie, tijger.”
“Tijger?”
“Tuurlijk, als je dit soort rotzooi van anderen opruimt, ben je dat.”
“Ach ja, misschien ben ik wel een tijger, een getemde, dat wel, want ik val niemand aan en vreet geen mens op.”
Sylvia graaft in haar geheugen: “Doet me denken aan een verhaal dat ik ooit las. Over een jongetje en een dier, een vos geloof ik. Als je getemd bent, heb je iemand nodig. Dat schept vriendschap.”
Patrick neemt een slok koffie en verslikt zich: “Meid, wat een filosofie op de vroege morgen. Inspirerend. Je had een Muze kunnen zijn.”
Ze lacht: “Met een harpje en een kransje olijfblaren in mijn haar? Ik heb weleens een beeld van een Muze gezien op vakantie in Griekenland. Ik trek er graag op uit om iets te zien.”
“En ik maar denken dat je verslaafd was aan zon en strand. Rhodos All Inclusive.”
“Gek, nee, dat zijn de jongens, zeker als ze daarginds topless aan het zonnen zijn. Ik pakte nog weleens de bus het binnenland in of ik huurde een auto. Met een paar woordjes Grieks kom je een heel eind.”
“In je eentje? Had jij geen zin in topless zonnen?”
Sylvia knikt: “Iedereen zijn eigen belangstelling. Zo zijn we getrouwd, eerst was het mijn top en toen verlegde hij zijn focus naar andere toppers. En verder, ach ben je gek, hij is al jaren op me uitgekeken en nu kijkt hij helemaal niet meer naar me. Het was beter zo.”
Patrick knikt nadenkend: “En daarom zit jij hier.”
“Ook daarom, ja.” Ze swipet over haar Smartphone: “Jee, Patrick, jij hebt al jaren niks nieuws meer op je blog gezet. 31 December 2019 is de laatste.”
“Lees je het? Ik ben aangenaam verrast. ”
“Dat ik het lees?”
“Zeker, maar ook omdat het blijkbaar gelezen wordt. Dat weet je bij een blog maar nooit.”
“Ik vind het leuk lezen, je kunt het tussen koffie schenken en afwassen doen, en als het even stil is. Je hebt een paar heel mooie verhalen voor de stille momenten. Ze verdrijven zelfs weleens het lawaai in mijn hoofd. En je lettertype is groot genoeg om zonder bril op de Smartphone te lezen.”
“Dank je. Ik krijg nooit gesproken recensies.”
“Je hebt mijn vraag nog niet beantwoord,” lacht Sylvia.
“Ik mis inspiratie. Ik ben al tijden Muzenloos.”
“Wie inspireert jou dan genoeg om tweehonderd korte verhalen op een blog te laden? Laat me raden, een vrouw.”
“Bij de Grieken was dat zo. De tijden zijn veranderd.”
Sylvia knipoogt: “Volgens mij doe jij niet mee aan die ontwikkeling.”
Patrick knikt: “Klopt.”
“Komop, niet zo flauw. Wie is het?”
Patrick beschrijft vrouw en paard zonder een naam te noemen.
“Ik heb haar gezien,” herinnert Sylvia zich verrast, “jaren geleden op een vroege morgen kwam er een autootje de straat in racen dat vlak voor jouw deur stopte. Er stapte een vrouw uit. Later kwamen jullie naar buiten en scheurden jullie met een onwijze vaart de straat uit.”
“Ja, dat was een wild ritje naar een pretpark in de bossen,” hij fronst nadenkend, “ik dacht later dat ik het gedroomd had. Ietsje te veel ecstasy, dacht ik, was een cadeautje van Sjako.”
“Die knakker van de Dancefestivals?”
“Inderdaad. Maar wat stond jij dan vroeg voor het raam?”
“Je moet wat te doen hebben op een slapeloze nacht,” woede en verdriet strijden in haar blik, “ik wilde niet meer in dat bed blijven. Niet nadat ik erachter was gekomen, dat hij…”
“En toch woon je daar nog steeds…”
Een zucht: “Je loopt niet direct weg, he? De kinderen waren nog klein. Ik stond er alleen voor. Toen ben ik toch wat meer buitenshuis gaan doen. Voor het evenwicht. Gewoon voor mezelf. Voor de ruimte. Ach, en nu hij weg is, heb ik thuis ook meer ruimte voor de kids en mijzelf.”
“Je maakt het in ieder geval hartstikke gezellig hier. Beter dan het café.”
“Niet van het onderwerp afdwalen, schrijver. Hoe werkt dat nou, zo’n Muze? Had je een relatie met haar?”
“Nee, ben je gek. Het was gewoon een ontmoeting op de juiste tijd en de juiste plek, voor een heleboel verhalen en wat vriendschap. Het duurde gewoon niet.”
Pretlichtjes glinsteren in haar ogen: “Wel een romantisch verhaal.”
“Een leuk scenario,” geeft Patrick toe, “maar ik had al een lief verloren door eigen schuld. Het kwam niet bij me op om nog wat extra Karma op te lopen.”
De radio vult de stilte aan.
Come out
upon my seas
Cursed missed opportunities am I
A part of the cure
Or am I part of the disease…
“We hadden een goed contact, waren zelfs vrienden, mijn Muze en ik. Een menselijke Muze heeft wel een nadeel.”
“Die oude Griekse Muzendames waren ook niet voor de poes,” Sylvia glimlacht, “ik heb gelezen dat ze hun status van halfgodin zeer serieus namen: Geen offers en/of verering, dan ook geen inspiratie. Boter bij de Vis.”
“Goden hebben genoeg aan verering,” peinst Patrick, “mensen hebben meer nodig. Erkenning bijvoorbeeld, van eigen werk en van eigen inspanningen. Dat is ook de valkuil, erkenning kan zowel genezing als ziekte betekenen.”
“Schreven jullie niet samen, dan? Net zoals Nikki French en Lars Kepler?”
“Nee, zover is het niet gekomen. Twee eigenwijze schrijvers kunnen alleen samenwerken als er liefde in het spel is, als je elkaar zo goed kent en opvangt, dat je door die eigengereidheid en erkenningsdrang heen kunt kijken en toch tot elkaar kunt komen. Vriendschap is denk ik niet genoeg. En het genre moet je liggen.”
“Allemaal thrillers,” lacht Sylvia, “iedere onenigheid of ruzie tussen de schrijvers vertaalt zich in de misdaad in het verhaal. Daarom zijn die verhalen zo spannend. Het zijn echte conflicten en weergoedmakertjes.”
“Ach, zo lang de goeden maar winnen van de kwaden…”
“Dat wil een lezer graag. Ik heb weleens sympathie opgevat voor de misdadiger in het verhaal. Daarna heb ik het boek direct naar de Kringloop gebracht, zo teleurgesteld was ik. Van mij hoeft het goede niet altijd te overwinnen, zolang de goede maar wint.”
De achtergrondmuziek doodt de stilte:
You are,
you are
And nothing else compares.
“Mannelijke kunstenmakers hebben het vaak over muzen,” mijmert Sylvia met een glimlach, “vrouwen hoor je daar nooit over. Waar halen zij hun inspiratie vandaan? Waarom moeten muzen altijd vrouwelijk zijn?”
“Dat moet je aan Sappho van Lesbos vragen.”
Sylvia’s ogen lichten op: “Ik ben daar eens geweest. Alleen in de binnenlanden, de jongs aan het strand, zoals gewoonlijk. Je kunt daar een heel eind met een huurauto, er zijn bossen en ze hebben daar warempel ook een berg die Olympus heet. Niet goed genoeg voor Zeus en zijn familie, geloof is, want die woonden op het vasteland.”
“Vond je man dat wel goed? De hort op in zo’n vreemd land met zo’n vreemde taal?”
“Hij vond het allang best, ik spreek beter Grieks dan hij en hij wilde niet naar de bergen. Ik had een boekje gekocht met gedichten van haar, in het Grieks uiteraard, dan krijg je de oorspronkelijke klank van de poëzie het beste mee,” ze citeert, “Liefde veroorzaakt pijn en vertelt sprookjes.” Een diepe zucht, “toen begon het gedonder al. Ik ben nu in ieder geval beter af.”
“Naar voor je. Dat eerste, bedoel ik.”
“Ach ja,” relativeert ze, “ik ben die sprookjes nu wel kwijt. Weet je trouwens dat ze Sappho de tiende muze noemen?”
“Ach wat, zelfs tien Muzen blijken voor mij niet genoeg om er met eentje overweg te kunnen,” verzucht Patrick, “muzenloos schrijven valt niet mee. Het gemis blokkeerde me helemaal. Daarom staat de laatste datum op mijn blog 31 December 2019. Dat was het laatste contact…”
“Wat inspireerde jou bij die vrouw?” ze kijkt nadenkend, “toch lastig als het beestje geen naam heeft.”
Patrick zwijgt.
“Goed dan, waarom wilde je haar leven in gijzeling nemen? Wat hield jou bezig aan haar?”
Patrick trekt zijn wenkbrauw op: “Dat snap ik niet. Doet een kunstenaar dat met een muze? Dat iemand je inspireert is toch positief? Daar komt iets moois uit.”
Sylvia maakt het bekende handgebaar: “Is inspiratie tot een verhaal over een perfecte moord in een thriller ook iets positiefs?”
“Mmmm, voor een spannend verhaal misschien wel. Een wat gewaagd onderwerp om je mee te laten inspireren.”
“Waar ging jouw laatste verhaal over?”
“Over conflict en weer goed komen.”
“Met jouw Muze? Wie won er?”
Patrick haalt zijn schouders op: “Niemand. Je kunt een wens uitspreken in een verhaal, maar dat hoeft geen realiteit te worden. Ik kwam niet verder dan mijn visie op de twee zijden van het conflict. Zo’n eenzijdig verhaal brengt geen oplossing.”
“Conflict en weer goed komen. Dan zijn er eigenlijk twee winnaars die allebei verliezen wat tussen hen in staat. Je maakt me nieuwsgierig. Mag ik het eens lezen?”
“Ik weet het niet… het is nog maar een concept. Niet eens afgemaakt. Verlaten hoekje op de harde schijf.”
“Omdat je het als een afscheid voelt?”
Patrick wrijft peinzend zijn kin: “Dat is niet de bedoeling geweest. Ik dacht, als ik het maar opschrijf, misschien dat…”
“Blijkbaar is dat wel de praktijk. Vijf jaar blanco blog. Lijkt wel een Writer’s Block. Ik was verbaasd dat je met schrijven was gestopt. Dit verhaal kende ik nog niet.”
“Het verhaal staat niet op de blog.”
Sylvia zoekt naar haar herinnering: “Ik stond daar jaren geleden voor het raam, woedend en totaal verslagen. Buiten zag ik die vrouw. Ik begreep precies wat er om haar heen hing, toen ik haar bij jouw voordeur zag staan. Woede, verlies, een dodelijke vermoeidheid en een ontzettende weerstand om aan te bellen. Weet je dat ze zich om het hoekje verstopte toen je opendeed?”
“Nee, maar blijkbaar glipte ze wel achter me langs toen ik buiten stond. Toen ik weer naar binnen ging, stond ze opeens in de kamer. Ik dacht dat ik waanbeelden zag door de pillen van Sjako. De hele toestand werd een carrousel waarin ik waan en werkelijkheid niet meer uit elkaar kon houden.”
“Heb je de werkelijkheid in je verhaal kunnen leggen? Heb je haar recht gedaan?”
Patrick schudt langzaam zijn hoofd: “Ik dacht van wel, maar ik weet het niet zeker meer. Ik dacht de diepere oorzaak van haar pijn te kennen, maar ik zou nu niet meer zo arrogant durven zijn om die haar te vertellen zoals ik in dat verhaal heb gedaan.”
“Ik wil je Muze wel zijn tot je eruit bent,” grapt Sylvia, “je begint gewoon een fantasy-verhaal: De hoofdpersoon in ontevreden met zijn leven en gaat op zoek naar het geheim van de bedolven stambomen. Hij komt na een spannende en zenuwslopende queeste weer terug in zijn dorp voor het happy end… Lijkt me leuk om te lezen. Ik lever wel commentaar.”
De muziek bevestigt de goede afloop:
You are,
you are
Home, home, where I wanted to go.
Patrick trekt een wenkbrauw op en denkt na. Een scenario ontvouwt zich. “Goed, ik neem mijn laptop hier mee naartoe en kom regelmatig schrijven.”
Sylvia giechelt: “Ik een Muze, stel je voor. Als ik dat thuis aan de jongs vertel… Waarmee zal ik je inspireren?”
“Om te beginnen, “Patrick knipoogt subtiel, “een lekkere kop koffie van ’t huis.”