Rendez-vous in Utrecht

Vooraf…

In de tijd dat ik nog UltraKorte Verhalen schreef, kwam er iemand op het idee om een schrijverscollectief op te richten met als doel een bundel van 99-woorden verhalen onder de naam Kort en Prachtig. Iedere deelnemer kon 6 verhalen insturen en een jury/redactie zou daar een selectie uit maken voor een boek in eigen beheer. Later is dat eigen beheer overgenomen door Ambilicious, een uitgeverij annex cursusinstituut annex multimediastudio.

Ik was eerst huiverig, het selectieproces kwam over als een wedstrijd en daar ben ik niet voor in. Ik liet me echter overhalen om toch een inzending te doen en iedere resultaatgedachte los te laten. Uiteindelijk haalden twee verhalen, Onmachtig en Flexplek, de bundel. Onmachtig beschrijft een seksuele blokkade als gevolg van een jeugdtrauma, Flexplek geeft een impressie over een plotseling overleden collega. Is je belangstelling gewekt voor dit genre? Bestel dan de bundel Kort en Prachtig bij Ambilicious.

Het boek werd gepresenteerd op een feestelijke bijeenkomst in December 2017 in De Winkel van Sinkel in Utrecht, waarbij zo veel mogelijk schrijvers van de groep van 42 aanwezig zouden zijn. Het werd een mooie gelegenheid om weer eens met de trein vanuit Hengelo te gaan, want parkeren in een binnenstad die compleet op de schop ligt, is een drama en nog duur ook.

Daar kom je dan als vreemde eend in de bijt in een club onbekenden. Sommigen gingen direct druk in gesprek, dat was het bestaande netwerk, anderen keken net zoals ik de kat uit de boom. Ik bracht de moed op om uit mijn boom te klimmen en een poging te doen om die katten uit de boom te lokken. Dat leverde verrassende spontane gesprekken op.

Woorden wekken verhalen. Zo ook hier en ik besloot om mijn impressies van die gesprekken op verhaal te zetten. Vandaar dat ik hier ook volledige namen noem: 🙂 Ik vond het leuk om met jullie kennis te maken!

Het laatste verhaal is al wat ouder, de kennismaking is al lang geleden geweest, een goede drie jaar terug, met vriendschappelijk resultaat, maar het leek me leuk om het hier toch samen met de andere inspiratieverhalen te presenteren. 😉 Het is per slot van rekening bijna Pinksteren, toevallig de dag waarop ik dit verhaal schreef.

In eerste instantie wilde ik het in Ultrakorte Verhaal vorm, doen maar al snel bleek dat de muze meer woorden lokte dan slechts 99. Daarvoor mijn excuses met een knipoog. Een aantal verhalen hebben een muzikale achtergrond. Daarom vind je daar een muziekspelertje bij. Druk niet alle speelknoppen tegelijk in, want dan krijg je kakafonie.

Vertalen

Voor Jolijn van Oers

“Ik wil de buitenlandse markt verkennen met dit UltraKortVerhaal. Negenennegentig woorden. Wordt gegarandeerd een tophit in Swahili.”

“Vijfenveertig cent per woord, inclusief btw en begeleidingskosten.”

“Vertaal je het dan helemaal? Alle nuances?”

Ze knikt: “Laat me eerst lezen.”

Haar ogen tasten de regels af. Haar blik vervaagt, keert in zichzelf. Ik zie haar zwemmen in mijn zinnen en tasten naar de stroom in het verhaal. Haar frons ontspant zich. Eindelijk komt ze boven, haar ogen stralen.

“Ik zie het. Mooi!”

“Hoeveel?”

“440 Euro.”

“Eeeeh? Echt?”

“Ik moet ook alles tussen de regels vertalen…”

Verschil

Voor Robert van der Meulen

El Delirio van Antonio Cano, gespeeld door Sabrina Vlaskalic ( 🙁 we miss you dearly)

“El Delirio” bereikt zijn laatste noot. De gitarist veegt het zweet van zijn voorhoofd en schuift zijn pet iets naar achteren. Het applaus vult de kleine zaal met warmte.

Ik schuif aan bij zijn tafeltje: “Mooi gespeeld!”

“Ken je het verhaal van de componist Antonio Cano?”

Ik schud mijn hoofd.

“Hij begon als chirurg maar werd verliefd op de muziek. Net als ik. In mijn gewone beroep dokter, daarbuiten is schrijven en muziek mijn passie.”

“Wat dokter je?”

“Ken je het verschil tussen een auteur en een autist?”

“Lijkt me een wereld van verschil.”

“Allebei hebben ze dezelfde drang. Zichzelf uiten in alle kleuren schakeringen en timbres die ze kunnen vinden. De passie om zich te laten kennen.”

“Da’s overeenkomst…”

“Een auteur opent zich bijna moeiteloos op papier, een autist moet eerst de Himalaya over klimmen voordat hem dat lukt. Ik dokter zijn uitrusting bij elkaar en sla klimankers in zijn rotswand.”

We klinken een bokbiertje.

“Mooi. En nu het verschil tussen een causeur en een casualist.”

Inspiratie II (2017)

Voor Bregje van der Laat

“Bijbel betekent boeken.” De lerares houdt een exemplaar omhoog. Goud op snit, het rode koordje wappert mee. De brugklas wordt stil. Ze kan mooi vertellen.

Een vinger gaat omhoog: “Hoeveel boeken, juffrouw?”

“Zes en zestig.”

Geroezemoes: “Dat zijn er veel!” “Ik mag er vast niet zo veel meenemen van de bibliotheek.” “Hoe krijgen ze dat in een band?” “Vandaar dat er helemaal geen plaatjes in staan.” “Opa zegt dat hij ze allemaal uit het hoofd kent.”

Een stil meisje steekt haar vinger op: “Door wie zijn die boeken geschreven, juffrouw?”

De lerares bladert bedachtzaam en stopt het rode koordje tussen de bladzijden: “Door mensen, Amelie. Maar wel schrijvers die zijn geïnspireerd.”

De kinderen kijken elkaar aan. Moeilijk woord.

Amelie trekt een nadenkende frons: “Is dat hetzelfde als verhaaltjes in je hoofd horen? Ik hoor ze weleens en schrijf ze dan op.” Ze laat een klein schriftje zien.

“Liefdesbriefjes!” fluistert een kind op de achterste rij. Gegiechel.

Een knik en een glimlach: “Dat klopt, Amelie, dat is inspiratie.”

“Kan ik dan ook in zo’n Bijbel schrijven? Of mag dat niet?”

De lerares legt de Bijbel neer en veegt een lok van haar voorhoofd weg. Ze slikt. De zon werpt een straal op het boek. Schitterende duidelijkheid op de dragers van de taal op de kaft.

“Lieve Amelie, daar ben je nu al mee bezig. Schrijf alsjeblieft door en laat niets je ervan af brengen.”

C-Sharp Minor

Voor Gijs Smit

Prelude in Cis Mineur (C-sharp Minor) van Rachmaninoff, gespeeld door Pieter-Jelle de Boer

Het geroezemoes van het station overspoelt me als witte ruis. Talloze stemmen vormen een spectrum van chaos, losse woorden weigeren verband. Ik wacht, in een halve droomtoestand bestudeer ik het vertrek en aankomst bord waar bestemmingen onrustig wisselen.

Verderop op de bank zitten een man en een jongen van een jaar of tien.

“Heb je de opdracht al af, Papa?”

“Bijna, jong, ik was een beetje druk van de week.”

“Maandag heb je het toch wel klaar? Ik wil het in de klas laten zien. Ik heb het iedereen al verteld.”

“Maandag? Je legt nog strakkere deadlines dan mijn baas.”

“Wat zijn deadlines, Papa? Gaat er dan iemand dood?”

“De tijd dat je iets echt klaar moet hebben. Nee, er gaat niemand dood, maar ze zijn wel compleet pissig als je het niet redt.”

Felle flitsen in de stationshal. Een vervormd pianogeluid schalt uit de speakers. “Doommmm, Doommmm, Dooooooom”

Een vage herinnering aan een thema uit mijn jeugd. On the Sunday they will kill the World… Prelude in C-sharp minor van….

Een donderende stem doet me verstijven. “Waardeloze Aardlingen, hier spreekt Rachmanninoff. Ik heb al jullie systemen overgenomen, ga rustig naar de perrons die ik aanwijs, anders trek ik de stekker eruit. Ik weet alles van jullie, er is geen ontsnapping mogelijk. Ik heb systemen in al jullie huizen, jullie Smartphones zijn mijn dienaren.”

Wederom de dreiging: “Doommmm, Doommmm, Dooooooom”

Paniek golft door de menigte. Mensen schreeuwen: “Waarheen?” Anderen gillen: “Waarvoor?” De menigte stroomt de roltrappen af die op magische wijze omgekeerd draaien.

Een kreet van enthousiasme komt boven alles uit. De jongen naast me slaat zijn vader op de schouders. Hij wijst naar de duistere gestalte op het scherm.

“Kijk, Pa! Dat is jouw verhaal! C-sharp minor. Wat goed!”

Wilmink

Voor Andrea Bos

Utrecht Centraal, kort voor het halve uur, spoor 9. De wind draagt kilte over de perrons, ik duik wat dieper in mijn kraag en trek de riemen van mijn rugzak een beetje aan. Ik heb medelijden met de Sint en zijn medewerkers die vanavond het dak op moeten. Het bestemmingsbord straalt koud licht.

Een rijmpje speelt in mijn hoofd. Het is het eindpunt van de trein/bijna geen mens hoeft er te zijn/bijna geen hond gaat zover mee….

Onwillekeurig denk ik aan Amsterdam Centraal 1976, spoor 11B. Toen betekende die naam voor mij bevrijding, avontuur en een eigen plek. Ik begreep Wilminks liefde voor Eanske wel, ook al had ik toen nog nooit van hem gehoord. Toen ik nog niet wist van koffiedrinken bij Cafe de Halve Maan aan De Heurne met gratis levenslessen aan de toog of dat roodharige meisje in haar kamer aan de Volksparksingel dat mij nog steeds heimwee naar het oosten bezorgt.

Een teckeltje springt tegen mijn benen op en keft enthousiast. Een ruk aan de riem trekt hem terug: “Af, koest, Willem!” Het beestje trekt zich gehoorzaam terug op een stel strak gepolijste lakschoenen met strikjes op de gesp.

“Ook naar Enschede?”

Ik knik. Het geluid van de binnenrijdende trein voorkomt verdere conversatie. Een rustig plekje in de tweede klasse lonkt. Ik haal mijn schrijfblok met Sinterklaasgedichten uit mijn tas. Mijn pen krast, de tijd dringt, in Hengelo moet ik klaar zijn.

Een hondentong likt aan mijn Happy Socks. Een paar gepolijste lakschoenen komt in beeld. Een rukje stuit het teckeltje in zijn vaart: “Foei, Willem, wat had ik je net gezegd?” De vrouw gaat zitten, het hondje nestelt zich onderdanig onder de stoel.

“Ook aan het dichten?”

Ik kijk op. Twee vriendelijke ogen achter een bril met halvemaantjes. Twee harige boogjes grijs en kraaienpootjes benadrukken een glimlach.

“Meer aan het rijmen,” ik wijs verontschuldigend naar een poster met Goedheiligman op het perron, “ik moet klaar zijn voor het einde van deze lijn.”

Een lach: “Hengelooo zeker?” Met een twinkeling in de ogen declameert ze: “Rijmen en dichten zijn zusjes/Beiden zijn proza met plusjes.”

Ik pak mijn schrijfblok en pen hardop een tegenzin: “Rijmen is slechts gedeeltelijk dichten/Zonder je aan inhoud te verplichten/Een gedicht raakt diepere gronden/Een rijm laat die ongeschonden.”

Knarsend zet de trein zich in beweging. Wissels snerpen onder de wielen, de wagon schudt. Het hondje blaft verschrikt. Mijn tegenzitster legt een paar hondenbrokjes neer, het teckeltje smakt blij.

Met een knipoog repliceert ze: “Dichten zonder rijmen/Laat geen mens bezwijmen/Rijmt het werkelijk niet?/Dan zingt het ook geen lied!”

Ik kras een zin door en zucht: “Mijn metrum loopt voor geen meter/Met piekeren wordt het echt niet beter.”

Ze montert me op: “Een dichter die zijn rijm niet vertrouwt/Schrijft al hij zeggen wil fout./Durf te dichten wat niet kan rijmen/Negeer daarbij alle rode seinen.”

Ik glimlach en kan niet anders dan citeren terwijl ik de laatste dichtregels rijm: “Luim en ernst ineengeweven/Zijn een lust in ieders leven.”

De teckel blaft bevestigend. Dit hondje gaat wel tot het einde mee! Noar Eanske!

Inspiratie I (2016)

Voor Corine Binnekamp,
Leitmotiv: “Het Kind en Ik” van Martinus Nijhoff, 1934

Ik zou een dag uit vissen
Ik voelde mij moedeloos
Ik maakte tussen de lissen
Met de hand een wak in het kroos

Moedeloos, inderdaad. Mijn pen is droog, het papier blijft blanco niemandsland en mijn loopgraven zitten vol laffe letters die het offensief niet aandurven.

Aan de wandel, denk ik, even wat frisse lucht om mijn hoofd leeg te maken.

Het is een mooie ochtend, ook al blijkt het knap koud. Ik duik een beetje in mijn kraag weg. Tien dagen na Hemelvaart verwacht je toch beter weer dan dit, maar bij zo’n noordwestenwind in deze tijd van het jaar mag je al blij zijn met een zonnetje.

Ik loop de wijk uit richting de zon en kom bij het oude pad naar de school van het buurtschap. Het pad is er nog, de school niet meer. Dertig jaar geleden afgebrand. Een beekje, ooit meanderend in vrijheid maar nu wreed gekanaliseerd, vormt de grens met de landerijen.

Langs het water, besluit ik, ik ben hier lang niet geweest.

Wandelen is goed om gedachten de vrije teugel te geven. De filosofen van Aristoteles’ Lykeion deden zo hun ideeën op totdat het machtsbeluste Christendom hun tuinen sloot. Ik geef mijn blik de vrijheid. De zon reflecteert schitterend in het wateroppervlak.

Er steeg licht op van beneden
Uit de zwarte spiegelgrond
Ik zag een tuin onbetreden
En een kind dat daar stond

Er zit een vrouw in het gras aan de waterkant. Lotushouding. Donker haar, samengebonden in een staart, oorbellen van zilvervuur in het ochtendlicht. Ogen achter glas. Concentratie, de richting van haar blik is bijna tastbaar. Ze heeft een tablet op schoot. Haar vingers bewegen razendsnel over het scherm in een Salsa van symbolen.

Er is heel wat gebeurd sinds het Assyrische kleitablet, stel ik vast, draadloos schrijven!

Ik vertraag mijn pas. Voorzichtig kom ik naderbij om haar niet te storen en blijf even staan.

Het stond aan zijn schrijftafel
te schrijven op een lei
Het woord onder de griffel
herkende ik, was van mij

Ik zie haar letters achter transparant kwarts. Woorden groeien, regels botten uit, frasen vertakken zich in de aarde en naar de hemel. Appels alfabet met hier en daar wat omega vallen uit de boom en verenigen zich met de aarde om verder uit te groeien.

Noodzakelijkerwijs, denk ik, een appel die aan de boom blijft hangen, brengt geen nieuw leven voort.

Heel soms komt er wat onkruid op. Met een resolute beweging wiedt ze haar lettertuintje en herstelt ze de structuur.

Haar blik gaat naar de kant van het water. In de luwte van het riet schrijven slootschrijvertjes hun geheime taal op het gespannen wateroppervlak. Haar vingers maken contact met de taal van Moeder Natuur.

O krinklende winklende waterding, herinner ik me van lang geleden toen ik tussen de regels leerde te lezen.

Ze kijkt terug op haar tablet en glimlacht, alsof ze de overeenkomst ziet tussen schrijven op water en haar schrijven op glas. De taal van water bevloeit haar tuintje en voedt haar planten.

Maar toen heeft het geschreven,
Zonder haast en zonder schroom,
al wat ik van mijn leven
nog ooit te schrijven droom.

Ze merkt dat ik er sta. Even vallen haar vingers stil. Ze kijkt me aan, haar ogen en duidelijke wenkbrauwen in een vraagteken. Een uitnodiging? Of een inbreuk? Ik word onzeker. Dat duurt niet lang, haar boog verzacht in een glimlach die ik herken. Ik knik terug. Ze draait zich weer om en vervolgt haar letter-odyssee.

En telkens als ik even
knikte dat ik het wist
liet hij het water beven
en werd het uitgewist

Ik blijf nog even staan kijken en vervolg stil mijn weg. Ik heb de moed teruggevonden. Opeens weet ik het weer.

Een muze in nood maakt rare sprongen, denk ik blij.

Gauw naar huis om mijn schrijfblok op te zoeken!

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Scroll naar boven