Vooraf…
Er zijn van die waarnemingen die je je hele leven bij blijven. Toen we nog in Sliedrecht woonden, gingen we weleens naar Rotterdam voor inkopen. Winkel in, winkel uit om bijvoorbeeld kleren te scoren. De Bijenkorf was nog wel leuk, daar was een speelgoedafdeling. Maar de C&A, dat was strontvervelend en het duurde ook nog eens ontzettend lang, want alles moest gepast worden.
Zo slenterde ik een keertje verveeld rond tussen de pashokjes. Dat waren ruimtes met gordijntjes met op de achterwand een hele grote spiegel. Ik liep tussen twee hokjes door waarvan de gordijntjes open waren, sloeg een blik in de spiegel en bleef stokstijf staan.
Mijn eerste kennismaking met oneindigheid. De Engelsen noemen deze constructie dan ook Infinity Mirror.
Diezelfde oneindigheid vind je terug in het minimal music stuk Spiegel im Spiegel van de Estlandse componist Arvo Pärt (*1935). Een goede gelegenheid om muziek en impressie te koppelen in een sprookje.
Spiegel im Spiegel van Arvo Pärt, gespeeld door Jeroen van Veen en Douw Fonda
Spiegel im Spiegel
Er was eens een spiegel.
Hij hing jarenlang aan de muur van de gang en weerspiegelde tevreden iedereen die langskwam. Hij reflecteerde van alles, het slaperige gezicht dat de dag nog niet beginnen wil, de stralende oogjes van een kind dat gekke bekken trekt en om zichzelf kan lachen, de verliefde blik van verwachting, de woedende ogen door een ruzie die wordt beslist met de klap van de buitendeur die dichtslaat.
Al die jaren gaf hij blijmoedig het beeld terug dat hem werd voorgehouden, zonder klagen, zonder verhaspelen en heel soms met een regenboogje van het licht dat brak in zijn randje.
Op een dag scheen de zon in de gang en zette de spiegel vol in het licht. Tot zijn verbazing zag hij een vorm op de muur tegenover hem. Nooit had hij zich verbaasd, maar nu werd hij bewust van zichzelf: “Is dat mijn beeld?” dacht hij hardop. Buiten schoven wolken echter voor de zon en de lichtglans op de muur loste op. De spiegel voelde een groot gemis.
Op dat moment kwam net de Muizenfee uit haar holletje in de gang gekropen. Ze fatsoeneerde haar snorharen en spitste haar oren: “Wie roept daar?”
“Oh, eh, ik. Maar roepen deed ik niet, er ontschoot me iets,” antwoordde de spiegel schuchter, “ik hoop niet dat ik je aan het schrikken heb gemaakt.”
“Nou, een beetje wel. De mensen zijn weg en de kat maakt zijn ommetje, dus dacht ik ongestoord naar de keuken te kunnen trippelen, tot ik jou hoorde. Toch verbaast het me niet, de wereld is vol magie, dus zelfs spiegels kunnen spreken.”
“Net zoals spiegelbeelden,” fluistert de spiegel, “daar gaat nog een liedje over. Ik zou zo graag eens met mijn spiegelbeeld praten, horen wat ze te vertellen heeft. Ze zeggen dat het spiegelbeeld de ziel van de spiegel is. Waar zou zij in de wijde wereld zijn?”
“Zou je haar heel graag willen zien?”
“Echt heel graag.”
“Je weet toch dat het niet mag? Als een spiegel zijn spiegelbeeld ziet, raakt hij in dodelijk gevaar, de weerspiegeling zal hem verwarren en misschien wel doden. Jouw taak is reflectie, geen observatie. En bedenk dat je iemand nodig hebt om jou te spiegelen. In je eentje lukt dat niet.”
“Ik heb die taak inderdaad jaren vervuld. Pas vandaag merkte ik dat er meer moet zijn dan dat alleen. Ik ben bang dat ik breek als ik niet achter de waarheid kom. Weet jij hoe ik mezelf kan zien?”
“Ik kan je geen garantie geven dat het lukt, maar ik kan je wel helpen met je mobiliteit. Dan kun je zelf de wereld in om te gaan kijken.”
De spiegel slaakte een zucht van opwinding: “Als dat zou kunnen, graag.”
“Momentje,” de Muizenfee schoot in haar holletje. Na een paar minuten geritsel en gerammel kwam ze tevoorschijn met een toverstokje in haar poot: “Het ding lag verstopt achter mijn voorraad kaas.”
Een paar sprongetjes en wat klimmen brachten de muizenfee op het plankje onder de spiegel. Ze snuffelde aan de lijst en bekeek haar spiegelbeeld: “Heel natuurgetrouw, je weerspiegelt me zoals ik er uit zie. Althans zoals ik denk dat ik zichtbaar ben.”
“Ik ben zo benieuwd hoe ik er zelf uit zie,” zuchtte de spiegel.
Het diertje wreef met de poot over haar neus en dacht na: “Mobiliteit voor spiegels. Dat was ergens in het midden van het Magisch Compendium. Komt niet zo vaak voor, spiegels reflecteren alleen maar. Ah, ik weet het weer.
Reflector reflectorius refractens luminantis movens!”
De spiegel zuchtte verbaasd toen hij voelde dat hij zweefde.
“Ha, fijn dat het werkt, ik had de spreuk net binnen voor mijn schriftelijke cursus. Wacht tot je het huis uit kunt en wees voorzichtig, want een gebroken spiegel betekent zeven jaar ongeluk.”
“Kan ik nu echt bewegen?” de spiegel maakte zich verbaasd los van zijn haakje en zweefde in de gang. Hij weerspiegelde de deuropening: “Die kant moet ik op voor de wijde wereld, maar hoe krijg ik die deur open?”
“Mmmm, daar heb ik even niet aan gedacht,” peinsde de Muizenfee, “ik kan die deur wel open toveren, maar deze doorgang is niet de enige die je zult tegenkomen. Ik moet maar met je meegaan, als je het niet vervelend vindt, tenminste.”
“Zeker niet, gezelschap is fijn op reis. Boven op mijn lijst is nog plaats. Het hout is een beetje gebarsten, dan kun je jezelf vasthouden”
De Muizenfee sprong boven op het houtwerk en hief haar stokje. De deur sprong open en spiegel met muis zweefden naar buiten.
De spiegel reflecteerde de buitenwereld met bewondering. Wat een prachtige stad, wat een menigte verschillende mensen. Kijk daar, een donkere man met een regenboogsjaal in alle kleuren die hij zelf niet is. En die bleke vrouw met rood haar had oorbellen in diepblauw die zo goed passen bij haar grijze ogen. En die kinderen. Ze zijn al net zo verslaafd aan dat glasplaatje als de meisjes in zijn huis. Die kijken niet meer naar hem om als ze het huis uit gaan, ze hadden alleen maar oog voor dat ding.
Ze vlogen langs een etalageruit. “Zou die mij kunnen helpen?” vroeg de spiegel.
“Vragen staat vrij,” zei de Muzenfee.
“Glazen ruit, we zijn familie,” vroeg de spiegel, “zou jij mij willen spiegelen?”
“Ik weet niet of ik dat kan,” antwoordde de etalageruit, “ik ben gebouwd op transparantie en daarvoor grondig ontspiegeld. Maar ik doe mijn best.”
De spiegel ontwaarde slechts een vage vorm in de weerspiegeling. “Ben ik dat?” nieuwsgierig vloog hij naderbij om het beter te zien.
“Hee, voorzichtig,” piepte de Muizenfee, “als je door de ruiten gaat, kan ik het niet een twee drie weer heel toveren.”
De spiegel bewoog: “Het beeld beweegt mee. Zie ik jou op mijn lijst zitten? Vreemd. Maar ik ben niet tevreden met het beeld ik zie er van alles doorheen. Uitverkoop, laagste prijzen. Hier kan ik mezelf niet zien.”
“Hee, dat klopt,” merkte de etalageruit op, “mooi, dan hoeft de glazenwasser nog niet te komen.”
“Ik wist niet dat je kon lezen,” piepte de Muizenfee, “knap, hoor, ik heb er zelf heel lang voor moeten oefenen.”
“De vader stond altijd vlak voor me nog een tijdje de krant te lezen in de gang, het was wel spiegelschrift voor me, maar ik merkte al snel dat het nieuws de zaken net zo verdraaide als ikzelf moest doen om het te begrijpen.”
Het tweetal koos het luchtruim en vloog over de oude binnenstad. De spiegel richtte zich naar beneden en zag het glanzende wateroppervlak van de stadsgrachten.
“Wat schittert de zon daar prachtig in! Het lijkt wel een spiegel, dat moet ik zien,” met een flinke duikvlucht zweefde de spiegel naar beneden, “misschien dat ik daar een duidelijk betere indruk krijg.”
“Hoo, niet zo snel, ik ben er ook nog,” protesteerde de Muizenfee, “ik kan niet zwemmen, en tegen verdrinken in dat water helpt geen toverij, dan ga ik naar de kelder.”
De spiegel vertraagde zijn vlucht en scheerde over het wateroppervlak: “Zou die mij kunnen helpen?”
“Vragen staat vrij,” zei de Muzenfee.
“Water, we waren familie voordat ik afkoelde,” vroeg de spiegel, “zou jij mij willen spiegelen?”
“Ik weet niet of ik dat kan,” antwoordde het water, “ik ben gebouwd op stromen en golven, spiegelen is niet mijn core business. Maar ik doe mijn best.”
“Dit beeld is veel duidelijker! Ben ik dit?”
“Niet zo laag en niet zo schuin,” bibberde de Muizenfee, “als je zo doorgaat tover ik een luchtballon aan je lijst. Dan ga je tenminste weer omhoog.”
“Ach, even nog. Ik krijg het niet zo duidelijk. Ik zie mijn lijst, ik zie jou, maar binnen de lijst blijft het vaag. Ik zie ook wolken, de schittering van de zon, en die golven vertroebelen het beeld. Ik wil meer zien dan alleen mijn buitenkant. Ik wil echt mezelf zien!”
De Muizenfee dacht even na: “Goed, als je dat wilt. Opstijgen, de gracht langs en bij de eerste brug rechtsaf. Daar moet je zijn.”
Ze kwamen in een stille straat bij een mooi gebouw. Museum stond er boven de fraaie toegangsdeur. Een oude gebogen man duwde de deur open, wreef over zijn kalend hoofd en liet zijn vingers nadenken door zijn baardje gaan.
“Misschien vandaag,” mompelde hij, “het is alweer zo lang geleden,” Hij neuriede een melodietje dat plotseling stopte. Zijn gezicht verhardde in teleurstelling: “Waarom nou toch niet?” Toen verdween hij naar binnen.
“Gauw erachteraan,” piepte de Muizenfee,” dat bespaart mij een hoop energie. De spiegel glipte door de opening voordat de zware deur zich met een duidelijk klik sloot.
Binnen was het stil, de echo van de deur caramboleerde nog een aantal maal door het interieur voordat de stilte hoorbaar werd.
De spiegel zuchtte van verwondering: “Wat is het mooi hier, wat hangt hier allemaal aan de muur? Die mooie lijsten, zijn dat ook spiegels?”
“Nee, het zijn geen spiegels, het zijn wel weerspiegelingen van een realiteit die nu vervlogen is. De reflectie van de gedachten van de schilders. Je ziet, ze zijn niet zo goed als spiegels, mensen zijn niet geoefend in exact weergeven van de wereld buiten zichzelf.”
“Toch vind ik het mooi, niet zo perfectionistisch als ikzelf ben. Ik kan alleen maar werkelijkheid weergeven, zij voegen er ook nog verbeelding aan toe.”
De spiegel genoot van al die ingelijste beelden en zweefde van de ene zaal naar de andere. Er waren weinig mensen, een enkele suppoost keek verbaasd als hij de spiegel langs zag zweven. “Ach, dat krijg je met dit werk,” mompelde hij voor zich heen, “met al die lijsten hier, raakt er vast weleens eentje op drift.”
Ze kwamen in een stil zaaltje dat helemaal leeg was, op een enkele lijst aan de muur na. Er stond een bordje bij.
“Wat staat daar toch,” zei de spiegel, “ik kan het net niet lezen, zeker slecht licht”.
“Mensen zouden zeggen dat je een bril nodig hebt,” lachte de Muizenfee, “maar een spiegel… Er staat: Ken uzelve, gun jezelf een blik in de spiegel.”
“Precies wat ik wil weten,” de spiegel raakte opgewonden, “zelfkennis is de weg naar mijn spiegelbeeld.”
“Wees voorzichtig, veel mensen zijn daar waanzinnig van geworden.”
Behoedzaam zweefde de spiegel naderbij: “Zou die mij kunnen helpen?”
“Vragen staat vrij,” zei de Muzenfee.
“Spiegel, we zijn uit hetzelfde glas gesneden, zou jij mij willen spiegelen?”
“Ik weet niet of ik dat kan,” antwoordde de ander, “ik ben er wel gebouwd op reflectie, maar heb het nog nooit op deze manier geprobeerd. Ik doe mijn best.”
Tegenover de lijst was een plekje aan de muur waar hij goed uitzicht had.
Hij keek, hij zag het randje van zijn lijst, heel langzaam schoof hij verder tot hij zichzelf helemaal zag. Een zucht van verbazing…
De Muizenfee nam waar wat de spiegel zag, maar zweeg. Dit was zijn moment.
“Ik begrijp het niet,” prevelde de spiegel, “een onafzienbare rij, zo prachtig, al die spiegels, ben ik dat?”
“Nee, hoor,” klonk het van de andere kant, “dat krijg je in je eentje niet voor elkaar. Je ziet iets heel anders.”
“Ik snap het echt niet, wat bedoel je?”
“Dit is liefde, alleen dan kun je de oneindigheid in elkaars ogen zien en smelten zelf en ander samen.”
“Ja,” zuchtte de spiegel, “dat moet het zijn.”
De Muizenfee trippelde over de lijst en roetsjte naar beneden. Haar taak was volbracht, die twee hadden alleen nog maar oog voor elkaar. Tijd om terug te gaan naar haar holletje.
Voetstappen naderden, de Muizenfee verstopte zich onder een stopcontact en keek nieuwsgierig rond.
De oude man schuifelde naderbij. Hij las het bordje en ging voor de spiegel staan. Toen draaide hij zich om, en nog een keer. Een glimlach verlichtte zijn gezicht. Hij neuriede.
“Dank je wel, muze,” fluisterde hij, “ik ga direct aan het werk.”
Toen boog hij zich naar het bordje, kraste de titel door en schreef er iets anders onder. Neuriënd verdween hij uit de zaal.
De Muizenfee werd nieuwsgierig. Ze trippelde naar het bordje en las.
Spiegel im Spiegel…