Summertime in Blue

Vooraf…

Een geriatrische gesloten inrichting is een plaats waar je als bezoeker makkelijk naar binnen komt, maar wat moeilijker weer uit. Dat gebeurde steeds tijdens de bezoekjes die Erna en ik aan mijn vader brachten in de bijna twintig jaar dat hij daar zat.

Voor buitenstaanders is het een surrealistische wereld, omdat het wereldbeeld van de bewoners met hun eigen surrealisme is meegedraaid en haaks staat op onze eigen beleving. Soms is hun anders-functioneren onbegrijpelijk, net zoals ik mijn vader niet langer begreep. Desondanks nemen ze soms nog iets mee uit de wereld voordat hun hersenen dienstweigeraar werden. Een geliefde vaardigheid van vroeger blijft in een hoekje van hun geest achter, een diepe indruk of de herinnering aan een grote liefde staat nog ongeschonden in de bouwval van hun herinneringen.

Bij een bezoek aan het tehuis zagen we dat er een vleugel in een van de huiskamers was opgesteld. Die stond er eerst nog niet. “Zeker voor vermaak,” dachten we. Die indruk werd bevestigd door de vrolijke jazzy melodietjes die een man daarop speelde. Soms gebeurt dat, dat muzikanten wat verstrooiing komen brengen in zo’n tehuis.

De man bleek een bewoner, pianospelen was het enige dat hij zich nog helder voor de geest kon halen. Hij kende een enorm repertoire dat hij min of meer dwangmatig uitvoerde, het klavier was zijn frontlinie tegen de waanzin.

Toen we een keer op bezoek waren om afscheid te nemen van mijn vader, hij was kritiek op dat moment, speelde deze bewoner ook. Summertime, My Favourite Things, Oh when the Saints… en nog een aantal bekenden van vroeger. Die muziek mengde zo opmerkelijk met de situatie.

Mijn vader overleed toen niet, sterker nog, hij heeft het daarna nog jaren uitgehouden op zijn geheel eigen en voor ons onbegrijpelijke wijze. De pianist bleek bij een van onze volgende bezoeken overleden, de vleugel was weg, de muziek vervlogen.

Het idee voor dit verhaal is echter gebleven. Voor mijn vader, maar ook een beetje voor deze onbekende musicus. Summertime in Blue

Een jazzy arrangement van Joey Alexander op My favourite Things van Rodgers/Hammerstein

Summertime in Blue

Toetsen in zwart en wit. Harde tralies tussen zijn leefwereld en de rest van het universum. Hij is zich er niet van bewust.

Gershwin[1], Rodgers en Hammerstein[2], dat speel ik graag, herinnert hij zich. Zijn vingers volgen de muziek uit een op dat moment grijs verleden.

Summertime/And the livin’ is easy
Fish are jumpin’/And the cotton is high.

Grijs verleden. Hij denkt na zonder de muziek te storen. Hij kan zich de tijd niet meer herinneren dat vroeger ooit kleuren had gehad. Op dit moment beleeft hij een zomer in vage grijstinten. Of was het toch een winter? Het glijdt langs hem heen. Zijn vingers gaan hun eigen weg op zwart en wit, de enige die hem zonder denken nog open staat.

Geschiedenis: 7 jaar: Boer daar ligt een Kip in het Water, 12 jaar: Sonata 16 ‘facile’ KV545 van Mozart, 14 jaar: Mondschein Sonate, Nr. 14, van Beethoven, 16 jaar: Liebestraum van Liszt, 19 jaar: Old jazz, In a Mist van Beiderbecke, Selma is Waltzing around. 20 jaar: Conservatorium… massa’s stukken. 26 jaar: Jazzscene… Selma, ballet, begeleiden, dansant, liefde, kinderen…

Het beeld vervaagt Mistig! denkt hij, Selma? Nee Sylma! Dans? Is dat iets met de foto aan de muur?

Zijn vingers bedienen automatisch de toetsen.

Your daddy’s rich/And your mamma’s good lookin’
So hush little baby/Don’t you cry

Vader en moeder? Verzonken in vergetelheid als de verdronken stad van Ker-Ys, ten prooi gevallen aan de stortvloed van blanco die zijn brein had overweldigd. Lang geleden was hij zich bewust van het verlies, maar nu is het een vage pijn zonder definitie, nog verder afgevlakt door de witte en rode pillen die de verpleging hem met zachte dwang iedere morgen en avond laat innemen.

Toen de mist in zijn hoofd was opgekomen, was hij alles verloren, de verbindingen en samenhang met verleden, heden en toekomst waren opgelost in het falen van zijn systeem. Zijn ziel was compleet verdwaald. Gelukkig is de vleugel er nog. Zijn lijf weet nog de weg op het ivoor en ebbenhout, er zit nog muziek in zijn bestaan.

Aan de muur van zijn kamer hangt een foto van een vrouw. Eens in de zoveel tijd stapt ze uit de lijst en verschijnt ze aan hem. Hij weet eigenlijk niet wie ze is. Ze lijkt bekend.

Selma is waltzing around? Of Sylma?

“Ze zijn hier allemaal niet helemaal normaal”, had ze gezegd toen ze hem hier had gebracht en zelf weer naar huis ging, “maar jij hebt je piano nog! Volgende keer neem ik je muziekboeken mee!”

“Niet nodig”, had hij tegen haar gezegd, “ik speel wel uit het hoofd.”

One of these mornings/You’re going to rise up singing
Then you’ll spread your wings/And you’ll take to the sky

Hij heeft iedereen ontmoet die hier niet helemaal normaal is.  Hij vindt zelf dat ze gek moeten zijn.

De sombere oude man die de hele dag naar de flatjes met schotels aan de overkant staart. “Slotervaart, een echte Mocrobuurt. Je weet nooit wat ze onder die hoofddoeken verstoppen.”  Hij grijnst: “Misschien willen ze me helpen om hier weg te komen. Zo’n hoofddoek is groot genoeg.”

De Turk die ze Schiphol noemen. Elke avond zit hij te wachten: “Mijn vrouw komt straks en dan gaan we naar het vliegveld. Terug naar Trabzon. Onder de olijfboom in het zonnetje. Ja echt waar!”. Iedere dag opnieuw.

De gekke onderwijzer met zijn schroevendraaiers en steeksleuteltje. Iedere dag krijgt hij het slot van zijn kamerdeur open die de verpleging dicht had gedaan. Maar ook achter die deur vindt hij zijn vrijheid niet.

De verwarde vrouw met de bungelende peuk in haar mondhoek. “Heppie een vuurtje?” De ganse dag schuifelt ze langs de reling in de gang, in een kringetje rond. Geen uitgang te vinden.

Dat mannetje met de natte haren. “Gegeten en gedoucht”, de hele dag herinnert hij zich het ritueel om op te staan. Zou hij ooit slapen?

Ik heb mijn piano nog, herinnert hij zich plots een uitzending in zijn hersenen, een kortsluiting in zijn neuronen, veilig achter de toetsen. ‘t is maar tijdelijk hier!

Zijn vingers beamen de gedachte.

But ’til that mornin’, there is nothin’ can harm you
With Daddy and Mummy, standing by
Don’t you, don’t you cry

Omdat de mist in zijn brein steeds dikker was geworden, was de naam van de vrouw op de foto uit zijn geest verdwenen. Ze komt nog steeds, hij geniet van haar omhelzing en haar dans, maar kan haar niet benoemen. Het voelt als iets vertrouwds. Een troost uit zijn jeugd, maar wat zij daarna precies geworden was…?

Toch beseft hij ergens wie ze was geweest en wat ze voor hem had betekend. Zijn vingers raken de blue notes in de improvisatie in peilloos verdriet. Zijn blik gaat naar de klok aan de muur in de huiskamer.

Summertime, denkt hij, zomertijd, zouden ze de klok al hebben verzet?

Een vlaag van angst verwaait in zijn brein. Hij had die lang niet meer gehad. De volgende keer dat ze de klok verzetten, staat mijn tijd misschien wel stil…

Een siddering in zijn handen beëindigt Summertime op de top van de toonladder. Fermate… Uitdoven… Stilte.

Geluiden van de omgeving en van de anderen die niet helemaal normaal zijn, hij denkt nog steeds dat ze gekken moeten zijn, bestormen zijn bastion. Hij verschanst zich achter het klavier.

Tijd voor Rodgers en Hammerstein, gaat het door hem heen, My favourite Things!

Daar gaan zijn vingers weer. Op harde tralies tussen zijn leefwereld en de rest van het universum.

When the dog bites, when the bee stings
When I’m feeling sad
I simply remember my favorite things
And then I don’t feel so bad


[1] George Gershwin, componist van Summertime, een bekend lied uit de opera Porgy and Bess. Met zijn Rhapsody in Blue is hij beroemd geworden, en dat is zijn bijdrage aan de titel!

[2] Rodgers en Hammerstein, componist respectievelijk tekstschrijver van een aantal bekende Amerikaanse musicals, waaronder The Sound of Music.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Scroll naar boven