Op de Fietse (3)

Muziek: Walzer uit de Lyrische Stuecke van Edvard Grieg gespeeld door Haakon Austbo op piano

Mijn Pauzerondje

A-j de oongn in ’n tuk hebt, zee-j neet völ
(Met de ogen in de zak, zie je niet veel)

(Klopt, zonder kijken komt er geen verhaal.)

Tijdens de coronacrisis werd thuiswerken verplicht. Geen optimale situatie voor mijn werk waarvoor ik vaak op pad moet om zaken te gaan bekijken. Bovendien raakte ik mijn lichaamsbeweging kwijt, de tien kilometer op de fiets heen en terug.

Daar moet iets tegenover staan. Zodoende ging ik twee keer per dag een rondje te voet door de buurt en reed ik tussen de middag een kort traject op de fiets. Afhankelijk van mijn humeur is dat 7 – 10 kilometer. Geen complete vervanging van het woon-werkverkeer, maar beter dan niets.

Ik doe dat rondje nu bijna anderhalf jaar door weer en wind, behalve als het pijpenstelen regent of spekglad is. Zo krijg je een aardig beeld van de seizoenen op het platteland rond mijn woonplaats.

Wij wonen al aardig aan de rand van het platteland. Een paar straten verderop kijk ik uit over de weilanden vol koeien en kom langs een tafereel waarbij Paulus Potter direct aan het werk kan (foto 4). De weilanden waren eerst discussiezone voor een zonnepanelenveld, na buurtbewonersprotest werden ogenschijnlijk de plannen in de ijskast gestopt. Het is uiteraard de vraag of die koelkast niet wordt afgeschakeld als de klimaatgelovigen nog meer druk gaan uitoefenen op de lokale autoriteiten om “klimaatdoelen” te halen. Ik denk er het mijne van…

Het oude Hasselerschoolpad loopt over de Hasselerbeek die ooit de grens van Hengelo markeerde (foto 5). Als je echter naar de bordjes van de nabuurgemeente Dinkelland kijkt, merk je al gauw dat die grens een goede tweehonder meter is opgeschoven. Vandaar die zonneparkdiscussie.

Ik fiets door Deurningen heen, zwaai naar de kaasboerderij van Kaamps waar ik eens per week mijn stukjes kaas haal en steek de Deurningerstraat over naar de Ossendijk.

Toen ik in 1976 in Twente kwam te wonen, verbaasde ik me over de vele dijken die hier lagen. De eerste dijk was helemaal een bijzondere, de Kottendijk in Enschede, de vaste route naar de stad vanaf de campus van de toenmalige Technische Hogeschool Twente. Zo heette onze campusuniversiteit toen ik er woonde. Nu noemen ze zich in het kader van de anglicistische globalisatie University of Twente. Ja, als je geen Engelse naam hebt, tel je niet meer mee. Tel je zegeningen is Count your assets geworden.

Ik had een heel ander en meer West-Nederlands beeld van een dijk, een fikse verhoging om het water tegen te houden. Die noodzaak is er in Twente veel minder. Wel, hier is een diek (dijk) meer een houtwal tussen de weilanden. Zodoende hebben we hier Ossendijk, Bornse Dijk, Vlijertsdijk en nog een paar varianten. Allemaal landwegen waar je hoogstens een greppeltje ziet en de kans op dijkdoorbraak minimaal is.

Ik sla linksaf de Bornse Dijk in. Ooit was dit een kaarsrechte bijna verlaten landweg die naar een paar boerderijen leidde. Toen sloegen echter de projectontwikkelaars toe, die blijkbaar vonden dat dit gebied geschikt was om de Nouveau Riche te huisvesten. Bornse Dijk klinkt uiteraard te provinciaal, dus kwam dit gebied in de folders als Muiderslot. Tja, geen kasteel te zien, mensen, laat staan een Muiderkring. Wel stikt het hier van de kleine kasteeltjes onder architectuur, zodat we hier ook enige bouwwerken aantreffen die vloeken bij het landschap. Gelukkig houden de oude boerderijen stand met hun eigenwijze indeling en lekker veel ruimte op het erf.

Een ding moet ik de nieuwe bewoners van de Bornsedijk nageven: Ze hebben de kavels voldoende groot gekocht om de vrijstaande huizen ook vrij te laten staan. Dat is heel anders op de Rich Man’s Alley die aan de Deldenerstraat aan de buitenkant van Hengelo is ontstaan. Daar heeft men geprobeerd zo veel protserig landhuis op een perceel te proppen, dat men bekant bij elkaar over de scheiding hangt, een aandoenlijk gezicht bij die kasten van huizen.

Halverwege de Bornse Dijk kan ik twee kanten op: Doorrijden naar Boomkwekerij Menkenhorst aan de Hesselerweg (het 10 km rondje) of afslaan bij de oude manege Slangenbeek de -je raadt het al- Slangenbeekweg in (foto 8). De keuze valt op de Slangenbeekweg, de grens tussen een wat rijker gedeelte van de nieuwe wijk De Vossenbelt en een bosje dat gezien de bordjes er omheen nog een beschermde status heeft.

Ik sla aan het einde af naar de Meester Molendijkweg (foto 9). Meester Molendijk was van 1880 tot 1921 de onderwijzer van het Hasselerschooltje, de plattelandsschool in onze wijk die in de tachtiger jaren van de vorige eeuw afbrandde. Hij was een onderwijzer die van alle markten thuis was, want hij deed alle klassen samen met een kwekeling die als hulponderwijzer fungeerde. Totaal leerlingenaantal bedroeg 120 leerlingen in die tijd, die overigens niet altijd allemaal aanwezig waren. Op het land werden alle handjes ingezet, zeker in de oogsttijd.

Meester Molendijk blijkt een groot voorbeeld voor de verhoging van de pensioenleeftijd, hij zwaaide af na 45 jaar onderwijs op de leeftijd van 70 jaar, nadat hij eerst zijn pensioen had moeten aanvragen bij het gemeentebestuur. Een heikele kwestie, want bij zijn voorganger gebeurde het dat de pensioenaanvraag niet binnen het budget paste en zodoende uitgesteld werd. Het liep voor Molendijk echter goed af.

Hij heeft al die tijd lesgegeven op een openbare school, bijzonder onderwijs bestond in de negentiende eeuw nog niet. In 1920 leidde de Schoolstrijd die door inzet van onder meer Groen van Prinsterer en Abraham Kuyper tot de ratificering van het bijzonder onderwijs. De pastoors van Deurningen roken hun kans. Hierdoor werd de Hasselerschool in 1937 katholiek.

De Meester Molendijkweg is allang niet meer het zandpad dat er was toen wij hier in 1982 in de Hasseler Es kwamen wonen. Het hele gebied tussen Deurningerstraat en Borne was nog landelijk terrein en we waanden ons bijna in een vakantieland. De vooruitgang was echter genadeloos, de snelweg A1 werd doorgetrokken naar Duitsland, de Vossenbelt en Bornse Maten werden gebouwd en het zandpad werd geasfalteerd. Aan het einde zie je de laatste nieuwbouw al oprukken (foto 10).

Het fietspad slingert verder naar de Deurningerstraat. Hier kom je een lokale gewoonte tegen: Straatverkoop. Menig boer probeert zo eieren en groente te verkopen, dat alles gebaseerd op het vertrouwen dat je ook werkelijk het vereiste bedrag in het potje doet. De straatverkoop hier richt zich op potjes honing: Iedere keer als het bijenvolk zijn best heeft gedaan, staan er weer een paar potjes (foto 11). We weten uit ervaring dat het prima honing is.

Via Deurningerstraat en het fietspad om de Hasseleres keer ik huiswaarts. In de tuin zie ik enkele leden van het bijenvolk ijverig aan het werk op onze vlinderstruik (foto 12). Na precies een half uur zit mijn pauzerondje erop.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Scroll naar boven