Muziek: Berceuse uit de Lyrische Stuecke van Edvard Grieg gespeeld door Haakon Austbo op piano
Gammelke
De stöadigste jagers vangt de meeste hazen
(Met kalm aan doen bereik je het meest)
Het begin van de laatste vakantieweek. Werd ik daarom zo moedeloos wakker vanmorgen? Omdat ik opeens volgende week weer om kwart over zes mijn bed uit moet in plaats van rustig doorsoezen tot acht uur? Ik bedenk me overigens dat dit de laatste vakantie is dat ik mijn dagritme weer moet verzetten: Begin volgend jaar hoop ik met pensioen te gaan.
Het prachtige weer montert me in eerste instantie niet op. Ontbijt en een douche brengen echter de zin terug om erop uit te trekken. Het rondje op de fiets brengt me ditmaal naar het Buurtschap Gammelke, ik peddel een goede dertien kilometer weg.
Het Buurtschap Gammelke was tot einde negentiende eeuw een Marke, een Middeleeuws boerencollectief dat het beheer voerde over het ongecultiveerde en gemeenschappelijke grondgebied in de buurtschap. De leiding berustte bij de boeren die het grootste aandeel in dat grondgebied bezaten, de waardeelhouders. De machtigste werd vaak de Markerichter, het hoofd van de Marke. Een belangrijk aspect van dit leiderschap was toezicht houden dat de boeren niet op buitenproportionele wijze gebruik maakten van het collectief bezit voor eigen gewin. Maar ja, niets menselijks is ook dit vreemd, of niet?
Aan het eind van de negentiende eeuw werd collectief grondbezit wettelijk ontmoedigd. Het land werd verdeeld onder boeren, met vaak een grote versnippering van percelen als gevolg. Ruilverkaveling, ook wel bekend als collectieve onteigening, maakte daar weer een eind aan, soms met verzet van de boeren in kwestie, want ruilen is soms huilen, ook bij landbouwgrond. Krachtig voorbeeld daarvan is de ruilverkaveling rond Tubbergen in 1971, de boeren kwamen in opstand, de Mobiele Eenheid kwam er bij de rellen aan te pas en er werd flink wat schade aangericht. Ruilverkaveling roept daarnaast ook krachtige emoties op, want menige boer weet dat in oale groond diepe wortels zitten die je er niet zomaar uit trekt.
De laatste ruilverkaveling van het gebied Gammelke/Saasveld heeft dan ook twintig jaar geduurd en is daarnaast van zeer recente datum, het begin werd pas gemaakt in 1998. Dit heeft wel voor natuurherstel gezorgd, iets wat met de ruilverkavelingen van vlak na de oorlog veel minder belangrijk was. Daardoor zijn de beeklopen van bijvoorbeeld de Gammelker Beek hersteld van kanalisatie.
Ik fiets de wijk uit via het bekende binnendoortje naar Deurningen. Ditmaal ga ik de Dorpsstraat in en passeer Café Pelles, een adres waar we tegenwoordig regelmatig koffie gaan drinken. Ik steek de rondweg over en fiets de Koehorsterweg op (foto 34). De koeien staren me nieuwsgierig na.
Aan het einde van de weg stuit ik op een landkruis (foto 35). Een interessant voorbeeld van devotie buiten kerken en kloosters. Je kunt ze in deze streek regelmatig tegenkomen, landkruizen en Mariakapelletjes staan op allerlei mooie plaatsen in het terrein. Vaak zijn ze opgericht uit dankbaarheid: Het Gammelker landkruis stond bijvoorbeeld in de pen na de oorlog als dank dat het geweld grotendeels aan de buurtschap was voorbijgegaan. Pas veel later is het er ook echt gekomen.
Je vindt kruisen en kapelletjes ook op plekken die in heidense tijd heilig waren. Bij de Kroezenboom in Fleringen staat bijvoorbeeld een Mariakapelletje. Het zijn mooie rustpunten om even te mediteren en te zien dat anderen je voor zijn geweest, getuige Godslampjes en kaarsen en soms zelfs brieven met een gebed.
Zodoende rust ik hier even uit en lees de tekst onder de crucifix, een citaat over het Hemelse Jeruzalem uit Openbaringen. Een Utopia, waarvan het hard nodig is dat we daar in deze wereld al aan bouwen. Met de covid-cult en de great reset lijkt deze utopie nog ver weg. Het landschap achter het landkruis verheugt zich onaangedaan in de zon (foto 36).
Ik fiets door over de Saterslostraat, behoedzaam, want deze straat is een beruchte plattelandsracebaan, en sla een mooi fietspad door de landerijen in (foto 37). Ik ben niet alleen, ik kom een paar groepjes bejaarden op stalen rossen met elektrische hulpmotor tegen. Een man in een fietsrolstoel past juist op de breedte van het pad, het is voor mij even uitwijken in de hoge berm, maar we passeren elkaar met een groet.
Ik sla rechts af naar de Deurningerstraat. Ik zit vlak bij het weiland waar ze aan het begin van de bouwvak altijd Fancy Fair feesten organiseren in de zomer. Nu al twee jaar dus typisch niet… Goed, dan is het gras stevig genoeg voor de volgende keer.
Ik passeer de Gammelkerbeek (foto 38), een stromend watertje dat de vrijheid weer heeft teruggekregen en mag meanderen. Het water is helder, je kunt de zandrillen in de stroming zien.
Voort gaat het, langs Villapark Eureka. Vlak voor Deurningen sla ik af richting de Hasseler Es, ik moet nog brood kopen. Helling en tegenwind op de es kosten me nog wat calorieën, wat prima is, want ik ben op vakantie iets aangekomen.
En zo is de cirkel op de kaart weer rond.