Odi et amo. Quare id faciam, fortasse requiris.
Pádraig’s zang overwint het geluid van de donderende branding op de rotsen van Skellig Michael en zet het huilen van de wind en het krijsen van de zeevogels op afstand.
Ik haat en heb lief. Waaróm ik dat doe, zul je misschien vragen, galmt het in de holte van het Oratorium, de lettergrepen uitgerekt in sequensen van tonen die de hele toonladder verkennen. Een vraag van lang geleden, voordat hij intrad.