Breandán kijkt Aingeal verbaasd aan. “Soms wel en soms niet van deze wereld?”
Hij raakt haar gezicht aan. Warm, levend, fysiek aanwezig. Geen kilte van de mist vanachter de dood. Met een streling op haar kaaklijn trekt hij zich terug. Het contact brengt een verraste glimlach op haar lippen.
“Dat begrijp ik niet. Waarom denk je dat?” Hij verbaast zich over de intensiteit van zijn vraag. Waarom wil hij dat weten? Wat is de drang erachter? Het gevoel dat ze warm en levendig is?