Wedding of Eros and Psyche van Judith Pintar
De Snaren van Zayhra
Het spreekt vanzelf dat de smakelijke stoofpot er na zo’n regenachtige reis fluks in ging. Zayrha diepte nog een kruikje wijn op uit een voorraadkast. De dieprode fonkelende wijn bracht nog wat extra warmte in het lijf.
Na het eten schoof Zayrha nog wat houtblokken in het vuur en gebaarde haar gasten lekker rond de vuurplaats aan te schuiven. Buiten regende en donderde het onverminderd door, zodat de sfeer extra behaaglijk werd.
“En nu eerst jullie verhaal”, stelde Zayrha monter voor, “je mag het samenvatten!”
“Maar je repetitie dan?” bracht Zippo er tegenin.
“In Althor wordt het ook altijd laat. Tijd genoeg!”
Beurtelings voldeden Zippo en Synthe aan het verzoek van hun gastvrouw. In grote lijnen passeerden hun reizen en hun belevenissen de revue. Zayrha zorgde er intussen voor dat de glazen gevuld bleven, zodat geen van beiden last kreeg van een droge keel.
Er verstreken bijna twee Horan voordat het verhaal op het punt kwam dat de beide reizigers in het donker en in de regen bij Zayrha’s huis aankwamen.
“Wat een belevenissen,” merkte Zayrha op, “ik zou er een heel seizoen toneel scenario’s over kunnen schrijven. Een echt Legendenspel in deze tijd! Maar helaas, we beperken ons tot de Legendenspelen met mythische oorsprong. Dus deze winter wordt dat De Snaren van Zayrha.”
“Raak je niet in de war, dat je dezelfde naam hebt als de hoofdpersoon en ook nog harp speelt?”
“Welnee”, lachte Zayrha, “het is wel gemakkelijk. De naam heb ik, ik weet hoe je een harp moet spelen en dat is goed voor de mimiek. Alleen een geliefde heb ik niet, maar ja die speelt eigenlijk ook een bijrol in het verhaal.”
“Ze zeggen dat dit een heel oud verhaal is”, begon Zayrha, “zo oud dat het zelfs op de thuiswereld van de Aeldin al bekend was als Mythe.”
“Inderdaad”, voegde Zippo toe, “Mythen hebben vaak een heel lange adem. Ze dragen thema’s met zich mee die ons blijven bezighouden. Toch is het verbazingwekkend dat wij na de Val van de Aeldin het verhaal overgeleverd hebben gekregen.”
“Het kwam met de Aelfin mee, in de Cirkels van Schuiling”, verklaarde Zayrha, “dat zeggen ze bij mijn volk.”
Synthe ging er eens lekker voor zitten. “Ik ben benieuwd hoe jullie dit gaan spelen!”
Orin bleek dezelfde gedachten te hebben, kwispelstaartend kwam hij erbij zitten en drukte Synthe bijna van haar stoel weg. Toen legde hij zijn kop op haar schoot en hield de kamer in de gaten. “Nou, ik heb over warmte niet te klagen!” lachte Synthe.
“Hoe gaan we het werk verdelen?” vroeg Zayrha.
“Dat hangt van jouw rol af”, antwoordde Zippo, “hoe ga je met dit verhaal het toneel op?”
“Met mijn kostuum, gezichtsschildering en mijn harp. De karakters uit het spel krijgen in het verhaal een herkenningsmelodie. De partij van Zayrha is het meest ingewikkeld, omdat de harp haar attribuut is. Ik moet haar stemmingen spelen.”
“Goed, dan beperk ik me tijdens jouw spel tot begeleiding en speel ik mijn eigen spel in de strofen van de recitatieven van de verteller.”
Zippo pakte zijn Dvaerginluit uit en Zayrha nam haar harp. Zippo stemde eerst en daarna controleerden ze de stemming van hun instrumenten. Omdat Zippo het gemakkelijkste kon stemmen, paste hij zich aan. Een paar akkoorden ter controle maakten al duidelijk dat de klank van de instrumenten elkaar prachtig aanvulden.
“Klaar voor de start?” vroeg Zippo. Zayrha knikte.
Na een moment rust beroerde Zayrha de snaren en speelde zij haar eerste herkenningsmelodie. Het werd een thema dat zowel rust als vrolijkheid uitstraalde. Er zaten een paar wendingen en handgebaren in het stuk waaruit bleek dat ze de nodige vaardigheid op haar instrument had opgebouwd.
Zippo nam het over met zijn eerste recitatief:
Jong nog was de wereld
onder de zon,
Goden verborgen zich nog niet in het duister,
In de gouden tijd dat ons leven juist begon,
Bloeiden Gaia’s kinderen in al hun luister!
Snaren klonken, muziek
voor een blijde dans,
Waarin menigeen zijn schoonheid kon tonen.
Blikken schitterden, voor de liefde een kans!
Inspanning en opwinding wekken rode konen!
Zayrha stond op en beeldde de dans uit. Haar gezicht straalde van vrolijkheid, ze bewoog haar lichaam in arabesken van élégance, alsof zij zich verloor in het feest.
Synthe volgde haar bewegingen en het was alsof zich achter haar een decor ontvouwde van een land in de zon onder een azuurblauwe lucht waartegen de heuvels met pijnbomen scherp afstaken. Even leek Zayrha de harpspeelster waar het verhaal over ging, met een donkere gebruinde huid van het volk van Hellas en lange tressen zwart haar, haar vingers dansend over de snaren.
Als Zayrha speelde,
zong haar harp een lied,
Van oude tijden en wat de toekomst bracht,
Over de stroom waarmee de tijd vervliedt,
En over de mensen met zwakte en kracht.
Zij speelde met kracht
vreugde of verdriet,
Of zacht, zoals de wind fluistert in het riet,
Haar zilveren tonen raakten je in ‘t hart,
Brachten licht in plaats van duister zwart.
Haar mooie snarenspel
opende vele harten,
Verzachtte bij mensen en goden hun smarten.
Haar muziek van licht verdreef het duister,
En overstemde resoluut het kwaad gefluister.
Zayrha speelde een korte solo waarbij Zippo zijn wenkbrauwen optrok van verwondering, wat het overigens niet belette om de solo effectief en smaakvol te ondersteunen.
Zayrha’s hart was
steeds verheugd,
Liefde vervulde ‘t daaglijks met vreugd’
Een geliefde had haar hart gestolen,
Daarvoor hoefde ze niet rond te dolen.
Zij waren twee zielen van
hetzelfde hout,
Spraken met elkaar zonder te praten,
Alsof ze al samen waren in een tijd zo oud,
Bij leven zouden ze elkaar nooit verlaten.
Het spel van de liefde liet Zayrha’s gezicht schitteren. Warmte en passie leken haar te omstralen. Synthe kon niet nalaten om een paar van haar eigen momenten in die euforie in herinnering te roepen. De laatste zin bracht echter spanning in Zayrha’s spel. Als het leven voortduurde, zou die uitspraak kloppen. Maar de beide gelieven waren mensen…
Zippo kondigde het drama aan in zijn recitatief.
Ziekte eiste van haar
geliefde de laatste tol,
De Weg der Schimmen was hem beschoren,
Het besef van tijd werd opeens leeg en hol,
En Zayrha had plotseling haar liefde verloren.
Zij dompelde zich in
rouw, haar harp bleef stil,
Haar lieflijke gelaat werd grauw, haar leven kil.
Verdriet en woede streden samen een stille strijd,
Zij wist niet meer van Lief, alleen nog van Leid.
Zayrha’s expressie was vreselijk om te zien. De wanhoop om de dood van een geliefde, de angst voor een bestaan van leegte, de vrees om alleen verder te moeten, het was niet gespeeld, het was werkelijk. De harp van de toneelspeelster Zayrha bleef echter niet stil, de snaren zongen een scherpe jammerklacht die gaandeweg overging in een broedende opstandigheid.
Zayrha kon de dood van haar geliefde niet accepteren en zon op middelen om haar partner aan de greep van Haydis te ontrukken. Ze wist dat ze met haar spel zowel Goden als Menlin kon ontroeren. Als ze hetzelfde eens met de God van het Dodenrijk probeerde! Misschien kon ze hem dan om een gunst vragen, om voor die ene keer iemand uit zijn rijk weer terug te laten keren.
Die hoop won het van haar verdriet en ze besloot de weg te volgen die de geesten van de overledenen aflegden naar het Dodenrijk. Die liep voor een deel over de bovenwereld en leidde door een woest en ontoegankelijk gebergte naar de oversteekplaats van de Doodsrivier, de grens van Haydis’ rijk.
Levenskracht en optimisme tekenden zich af op Zayrha’s gezicht, ze gaf niet op en ging de strijd aan. Met een resoluut mars thema ging ze op weg naar de Onderwereld.
Met haar harp op de rug
reisde ze heen,
Naar de heuvels van het Mistige Veen.
Hier lag, althans volgens de geografen
De toegang tot de Doodsrivier begraven.
Grijze schimmen op de
weg schudden hun hoofd,
Toen ze Zayrha met haar harp zagen passeren,
“Haydis heeft waarlijk nog nooit het leven beloofd,
“Aan degene die hem met een lied kwam vereren!”
De toneelspeelster Zayrha beeldde op indringende wijze de reis van de harpspeelster uit. Zij trotseerde wind, regen en kou in het hooggebergte en negeerde de goedbedoelde adviezen van alle voorbijgangers, schimmen incluis. Ze volgde hen met grote vasthoudendheid in de richting van de oversteekplaats van de Doodsrivier. Na een lange reis vol inspanningen en ontberingen kwam ze bij de steiger aan.
Zippo draaide een voorlopig eind aan zijn begeleiding en zette het volgende recitatief in:
De veerman bromde:
“Sterveling, wat brengt jou hier?
Keer terug naar je leven en leer je mensenlot te dragen!
Ik zet iedereen over, geen keert er terug naar deze pier!
Zij blijven eeuwig aan gene zijde om Haydis te behagen!”
De Hellehond gromde en
liet Zayrha zijn tanden zien,
Die mens, dier en schim aan stukjes konden scheuren!
Hij leek de harpspeelster als lekker hapje te keuren,
Zou hij haar met huid en haar verslinden, misschien?
Zayrha liet zich echter niet van de wijs brengen en speelde een prachtig stuk waarin ze al haar verdriet om het verlies van haar grote liefde legde. De rivier leek te stoppen met stromen, alle schimmen bij de steiger huilden, zelfs de veerman pinkte een traantje weg en de Hellehond jankte aangeslagen mee. Zo groot was de kracht van Zayrha’s harpspel, dat alle harten zich openden.
Zippo hielp mee om het ritme te ondersteunen en haalde de volgende strofen van de Mythe uit zijn geheugen.
De veerman ging
overstag: “Goed, ik zal je overzetten
En ook weer terug naar deze plek als je wederkeert.
Maar bedenk, je moet op Haydis’ beslissing letten,
Hij is hier de baas en bepaalt hoe jullie lot verkeert!”
“Niet geschoten is
altijd mis” bracht Zayrha naar voren,
“Ik probeer of de heerser van dit rijk mijn klacht wil horen,
En dan zien we wel of hij mijn verzoek wil honoreren,
En anders? Zonder Lief wil ik niet onder levenden verkeren!
Zayrha speelde Va Banque en stapte met harp en al in de boot. De vertederde Hellehond probeerde zelfs bij haar op schoot te gaan zitten, wat ze beleefd afwimpelde, want het was een gigantisch dier.
Aan de overzijde van de Doodsrivier trok ze verder over de troosteloze velden van de Onderwereld. Onderweg speelde ze op haar harp en trok daarmee enorme menigten zielen naar zich toe, die zich opeens herinnerden waar ze vandaan kwamen en bitter weenden dat ze nu gedwongen waren om in dit troosteloze oord te verblijven.
Synthe rilde. Zayrha speelde haar tocht door het Dodenrijk zo goed, dat ze moest denken aan haar eigen reis door de Hoogvlakte van de Nacht. Dat oord was echter zo dood dat zelfs schimmen er niet konden gedijen.
Na een flinke wandeling kwam Zayrha aan bij Haydis’ paleis. Haar reputatie was haar al vooruitgesneld, dus Haydis zelf, zijn koningin en alle schimmige hovelingen waren niet verbaasd toen ze met haar harp op haar rug de troonzaal binnenliep.
Zippo zette direct Haydis reactie als recitatief in.
“Waarachtig!”, riep
Haydis, “dit is dag van wonderen!
Nimmer heeft een sterveling zich hier levend vertoond!
Wat moet een ziel van boven in dit rijk van onderen?
Waardoor word ik door jou met een bezoek beloond?
Ik hoorde al dat jij in
geheel mijn rijk de orde verstoort.
Muziek en zang zijn hier in geen eeuwen meer gehoord.
Mijn onderdanen werden bijna allemaal door jou ontroerd!
En daardoor uit de klauwen van mijn macht gevoerd!”
Hij hief de hand: De
snaren van Zayrha’s harp die braken!
“Laten we nu eens zien of jij mijn rust nog kan verstoren!
En je nog steeds zielen van mijn onderdanen kunt bekoren!
Waardoor je wellicht het einde van mijn macht laat naken!”
Als je Zayrha’s harp als wapen op haar queeste zag, zag het er nu slecht voor haar uit. Haydis was er niet van gediend dat haar muziek aan hem zijn macht onttrok. Zonder harp geen muziek, en zonder muziek geen zeggingskracht om de Heer van de Dood te vermurwen.
Met grote moed ging Zayrha de uitdaging echter aan en ze zong om hem uit te dagen!
“Mijn snaren heeft u
gebroken, maar niet mijn hart!
Dat kan liefde alleen, geen dood kan dat raken!
Ik kom hier slechts gedreven door mijn smart
Om u heel nederig om een gunst te vragen.
Mijn Lief vertoeft door
het noodlot in dit oord,
Nog voordat ons leven samen was begonnen,
Ik smeek u, laat hem vrij, geef daarop uw woord,
Dan heeft u in liederen de sympathie gewonnen!”
Ook al was Haydis de heer van de dood, zijn gevoel voor humor was hij nog niet helemaal kwijtgeraakt. Zayrha, een sterveling, die hem trotseerde was een unicum, dat zou ze vast geen tweede keer doen, daar was ze nu eenmaal sterveling voor.
Maar dat laatste aspect, die sympathie, sprak hem aan. Zijn reputatie was hem toch wel dierbaar, hij had als godheid liever een baantje bovengronds gehad en dat hij bij Menlin gehaat was, deed hem toch wel iets. Hij zou haar daarom een kans geven.
“Vertel mij voor iedere
snaar van je instrument,
Een raadsel waar ik geen antwoord op ken,
Is je harp dan compleet en zou je het durven,
Zing dan je lied om mij misschien te vermurwen.”
Nu had de legendarische Zayrha geluk dat het instrument nog niet zo ver was geëvolueerd als nu. Zeven snaren kende het in de tijd dat de Harp nog Lyra werd genoemd, pas later zouden de andere tonen bekend worden in de harpmuziek. Zayrha dacht diep na en deed een gooi.
De dag brengt wat de nacht
niet brengen zal,
Als de maan is verslonden in een duistere val,
En sterren achter dikke wolken verborgen zijn,
Wat probeer ik te zeggen met dit kwatrijn?
Haydis piekerde, maar kon dit niet weten, want in zijn rijk bestaat er geen verschil tussen dag en nacht. Hij moest het antwoord schuldig blijven. Met een heldere toon sprong de eerste snaar van Zayrha’s harp weer terug
Ik zie in jouw ogen wat
ons tweeën verbindt,
Een gevoel dat menig dichter gaarne bezingt,
Het resultaat daarvan is één plus één is één,
En dat sommetje levert soms meer dan twéé!
Haydis had zijn gedachten en een vermoeden rees toen hij zijn koningin aankeek. Maar het resultaat van het sommetje kon hij niet rijmen, omdat het Dodenrijk geen nieuw leven kent. Daarom twijfelde hij en kon het antwoord niet snel geven. De tweede snaar van Zayrha’s harp vond zijn plek.
Tel mij erbij, wat je
overhoudt blijft gelijk,
Vermenigvuldig met mij, er blijft niets over,
Deel door mij, dan krijg je de oneindigheid,
Waarmee is het, dat ik rekenkundig tover?
Haydis was een kei in optellen, want zijn rijk werd alleen maar groter, dagelijks kwamen er zielen bij. Vermenigvuldigen was al wat moeilijker, want de onderdanen van zijn rijk konden zich niet voortplanten. Delen deed hij nooit. Dus het antwoord kwam hem niet voor de geest. De derde snaar was weer heel.
Ik ben het hart van je
wezen,
Zowel tijdens als na je leven,
Ik kan je naar hartenlust inspireren,
Je kunt me onder je arm transporteren!
Een brede glimlach trok over het gegroefde gelaat van de god van de doden. Dit was gemakkelijk, zijn rijk zat er vol mee! “Het antwoord is ziel!” bromde hij, “dus geen prijs deze keer!”
Zayrha liet zich door deze tegenslag echter niet van de wijs brengen.
Ik tooi de bomen in het
bos ieder jaar,
In groen, goud en des keizers kleren,
Mensen vinden mij soms een gevaar,
Dat je bij de goden moet bezweren.
Ook hier rees er bij de godheid een vermoeden. Zijn koningin kwam van de bovenwereld en had daar jaarlijks werk te doen dat ergens mee te maken had. Maar ja, de verschillende kledij van bomen kende Haydis niet in zijn rijk, dus het kwartje wilde niet vallen. Met een grom stond hij toe dat de vierde snaar kon klinken.
Ik ben steeds met
handen en voeten gebonden,
Spanning is een vast onderdeel van mijn leven,
Mijn stem kan verdriet en blijdschap verkonden,
Gestreken kan ik Menlin de rillingen geven!
“Jullie Menlin zijn rare wezens”, merkte Haydis na een hele tijd piekeren op, “al die raadsels over zaken die in mijn wereld niet voorkomen. Ik geef het op!” De vijfde snaar hervond zijn spanning op Zayrha’s harp.
Ik toon meer dan je met
vingers tellen kunt,
Zowel oneindig groot als onmetelijk klein,
Lig ik aan de basis van alle rekenkunst,
Raad maar, van wat voor aard zou ik zijn?
Haydis probeerde het, op zijn vingers tellen, maar hij kon er niet achter komen wat er meer kon tonen. Oneindig groot, daar wist hij van, want zijn rijk had die eigenschap. Oneindig klein paste evenwel niet in zijn denkraam. Met een gefrustreerde zucht liet hij de zesde snaar van Zayrha’s harp vrij.
De toneelspeelster Zayrha speelde een kort tussenspel om de spanning een beetje op te voeren.
Als ze toneel speelt, brengt ze de woorden van het verhaal in je geest, realiseerde Synthe zich verbaasd toen ze even tijd kreeg om het verhaal te verwerken.
Tonen dansen op adem
van een rei,
Tijd en trilling vormen een liefdespaar,
Het raakt je hart en resoneert daarbij,
In veler gemoed met de juiste snaar!
Haydis kon dit niet weten omdat hij pas zou ervaren wat het betekende als Zayrha de gelegenheid kreeg om haar lied te laten klinken. Daarom miste hij de aanwijzing in de laatste regel. Hij was weliswaar gefrustreerd dat hij het niet wist, maar hij was ook een godheid van eer. Zayrha had al haar snaren weer terug.
Toen sprak Haydis:
“Breng nu je klacht
Toon mij als kleine Menlin jouw macht
Misschien ben ik nu wel te overtuigen,
Anders valt je plan compleet in duigen!
Toen nam Zayrha haar harp ter hand en begeleidde haar smeekzang. Ze zong over haar liefde en haar vervulling. Ze verwoordde haar verdriet en haar leegte na het verlies. Ze verklankte haar berusting, de dood was nu eenmaal het lot van de stervelingen, ze streefde niet naar eeuwig leven. Maar op het einde vroeg ze om genade van het lot, om een uitstel van het verdriet.
Zayrha’s muziek had een effect dat geen van de bewoners van het dodenrijk ooit had meegemaakt, Haydis en zijn hofhouding incluis. Iedereen was ontroerd en het “leven” in de onderwereld stond compleet stil.
Haydis besluit was al snel duidelijk. Zijn rijk zou vallen als Zayrha hier bleef en bovendien wilde hij niet langer voor al zijn onderdanen tonen dat ook hij ontroerd kon worden. Dat was slecht voor de discipline.
“Ga nu, sterveling, en
neem je Liefste mee,
Maak de reis terug, steek de rivier maar over,
Als jij hier vertrekt, zijn we beiden tevree,
Reis nu naar de zon en het groene lover.
Hou echter je blik
steeds gericht naar voren,
Als je omkijkt, ben je jouw Lief direct verloren,
Dan keert hij terug naar deze duistere dreven,
En zul je alleen zijn voor de rest van je leven.”
Verheugd ving Zayrha de terugreis aan. Ze liep langs de paden van de onderwereld richting de Doodsrivier en zag de veerman en zijn hond al klaarstaan. Maar toen ze aan boord stapte voor de overtocht naar het rijk van de levenden, greep twijfel haar aan.
Ik vertrouw mijn Lief
zoals ik mezelf vertrouw,
Hij heeft mij innig lief en wil mij als zijn vrouw,
Maar stel nou eens dat hij mij niet in kan halen!
Misschien volgt hij me niet, is hij aan het dwalen!
Zayrha’s vertrouwen wankelde, ze wilde zekerheid. Even omkijken of hij haar werkelijk achterna liep kon toch geen kwaad? Straks struikelde hij nog over de rand van de boot en viel hij in het water. Kon je in de Doodsrivier ook verdrinken? De angst sloeg haar om het hart. Net op tijd herinnerde ze Haydis’ woorden.
Hou echter je blik
steeds gericht naar voren,
Als je omkijkt, ben je jouw Lief direct verloren.
Ze hield haar blik naar voren gericht en zag de andere oever naderen terwijl de voerman gestaag doorroeide. Toen ze uit de boot stapte, besprong haar weer dezelfde angst. Stel dat hij helemaal niet met haar mee wilde en er stiekem tussenuit zou knijpen?
Ook nu dacht ze aan Haydis’ voorwaarde en vermande zich. Haar doel was de bovenwereld en haar Lief zou haar volgen. Daar moest ze op vertrouwen.
Hoe dichter ze bij de bovenwereld en de zon kwam, des te groter werd haar angst. Volgde hij haar nog wel? Zou hij bij haar blijven als ze in de bovenwereld aankwamen?
Zayrha’s snarenspel verklankte de twijfel, de houtworm in de wortels van de boom der liefde.
De uitgang van de onderwereld kwam in zicht, de eerste zonnestralen vielen op het pad. Toen kwam Zayrha tot inzicht.
Als je steeds maar
omkijkt, val je op je gezicht,
Verleden kan je van de toekomst weerhouden,
In Liefde heeft vertrouwen een groot gewicht,
Alleen daarmee kun je echt van iemand houden.
Zodoende vermande ze zich, ze voelde geen twijfel meer en liet de onderwereld achter zich. Dat de hereniging van de geliefden een groot geluk was, spreekt vanzelf. Daarna leefden ze gelukkig tot de tijd, die ze op de wereld toegemeten hadden gekregen, was verstreken. Bij aankomst stuurde Haydis ze direct door naar een rustig hoekje van de onderwereld, Zayrha mocht haar harp weer eens pakken!
Een vrolijk eindspel sloot het stuk af. Synthe klapte enthousiast. Zayrha boog naar haar publiek en maakte een waarderend gebaar naar Zippo. Het samengaan van hun kunst had een mooi spel opgeleverd.