De Zoon van Harley David (1)

Vooraf…

Bij Hollandse Signaalapparaten werkten mensen uit alle hoeken en gaten van Nederland. Voor sommigen betekende dat verhuizing naar een verre streek bij de Duitse grens: Het altijd mooie Twente.

Signaal had al vroeg banden met de Nederlandse Marine en van tijd tot tijd kwamen er ook marinemensen bij Signaal werken. Een van die mannen was Leo, een rasechte Hagenees die zijn marine carrière in het westen verruilde voor een schrijversloopbaan bij Signaal. Een verhuizing van het jachtige Den Haag naar het landelijke Zenderen.

Toen ik begon, werkte hij er al, een Hagenees die het woord takke-<vul maar in> zeer goed beheerste en gepassioneerd badmintonner was. Daarnaast was het een eigenzinnig man die geen blad voor de mond nam.

Leo had zo zijn wijze lessen. Een heel bekende was “Je pensioen kun je alleen aan de voorkant verlengen”. Hij had die gelegenheid nog, de overheid snijdt nu alle wegen af. Een andere wijze les was “Bouw koste wat kost je eigen stijl op” als reactie op het ongecontroleerd en ongestructureerd kopiëren van informatie en schrijfstijl dat toen al gebeurde. En verder kon je over van alles met hem bomen, waarbij hij allerlei aanmoedigingen niet schuwde. Hij kon dingen keihard zeggen, maar de goede intentie was altijd duidelijk. Op die manier bouw je een verstandhouding op die ergens tussen kennis en vriendschap in zit.

Toen hij in zijn vijftiger jaren kwam deed hij wat je weleens als kenmerk van een midlifecrisis hoort noemen: Hij nam motorrijles en kocht een Harley Davidson. Nee, er kwam geen nieuwe vriendin zoals je in die verhalen ook vaak hoort, zijn vrouw ging slim mee door zelf ook les te nemen en een Kawasaki aan te schaffen, zodat ze samen als “oudjes” ’s heren wegen onveilig konden maken. Dat hebben ze jaren gedaan, toertochten tot in Noord Zweden toe, totdat ze wegens ongemakken van de leeftijd de motor voor een camper verruilden.

De motorfiets bracht hem een nieuwe hobby: Leer bewerken, want op een Harley horen originele zadeltassen te zitten. En motieven vond hij in de Fantasy art van Julie Bell.

Daar was hij helemaal idolaat van, hij vond de paintbrush schilderijen fantastisch, vooral de exemplaren waar glanzend metaal in verwerkt was. Hij bracht een keer een boek mee en oogstte hier en daar een opgetrokken wenkbrauw, want techneuten en fantasy zijn vaak een slechte combinatie. Bovendien was Julie Bell’s kunst behoorlijk fysiek georiënteerd, ze is zelf een bekend body-buildster- tot bij het erotische af. Ik vond het fascinerend, maar veel mensen dachten daar anders over, het woord pornografie gonsde zelfs weleens. Niet dat het Leo veel kon schelen, dus haar figuren verschenen kunstig in leer geklopt op veel van zijn werkstukken. Ik heb er nog eentje hangen die hij als dank voor mijn schrijven bij mijn jubileum maakte: Het logo van de DOS Amigos Homepage in leer.

Ik had in die tijd al de traditie van gelegenheidsschrijver opgebouwd. Toen Leo in 1996 zijn 25-jarig jubileum vierde, lag gezien onze verstandhouding een gelegenheidsverhaal dus voor de hand. Ik had toen net de eerste keer Zen of de Kunst van het Motoronderhoud gelezen, dus het onderwerp, de motorfiets, zat goed in mijn hoofd.

Harley Davidson, de vertaling ligt voor de hand: De Zoon van Harley David. Ik leende daarop met een smoesje Leo’s boek van Julie Bell om de plaatjes uit te zoeken en in te scannen voor in het boek. Ik kreeg het idee om de vier elementen als thema te nemen, in volgorde de schilderijen Robo Bird (lucht), Golden Lover (aarde), Gold Drop (vuur) en Beauty and the Steel Beast (water).

Het werd een post-apocalyptisch verhaal waarin de hoofdpersoon op zoek gaat naar het verleden van zijn vader. De paintbrushes vormen daarin de motieven.

Ik schreef toen al Fantasy, maar meer recht toe, recht aan, meer richting het Sword and Sorcerer repertoire. In dit verhaal slopen er echter wat meer filosofische zaken in, wat eigenlijk wel logisch is als je iets voor iemand schrijft. En zo ontstond het verhaal van Harley David en zijn vrouw Ewrynne, zijn zoon Leon en het vogeltje Laurie’s Droom, een fysieke manifestatie van zijn omgekomen stiefzus Laurie.

Ik maakte een snel scenario en daarna ging alles vanzelf, ook al was het wel lastig om er een slot aan te schrijven, het einde is misschien een beetje open. Ik jatte nog wel even Leo’s beeldmerk, de motorfietsjes in beeldpunten, als scheidingstekens voor de secties van het verhaal.

Leo was blij verrast met het verhaal. Later bleek de mate waarin, want hij heeft het verhaal werkelijk zijn hele familie en vriendenkring laten lezen. Zo kwam het ook bij zijn schoonmoeder in Den Haag terecht, een levendige Indische dame die we later nog weleens hebben ontmoet. Zij las boeken voor om bandjes te maken voor de Blindenbibliotheek en zocht ook nieuwe boeken uit om ze toegankelijk te maken voor blinden. Wie weet wordt het ooit nog eens literatuur.

On the Road again van Canned Heat

Een: De Lange Weg

“Verduiveld, Leon, blijf daar vandaan!”

Harley David, de smid van Wasted Land’s End, sloeg met een daverende klap zijn hamer op het gloeiende staal op het aambeeld. Vonken spatten door de werkplaats, sommigen doofden op zijn leren voorschoot, anderen gloeiden nog wat na op de vloer totdat ook hun levensvuur opgebrand was.

De kleine jongen schrok op en keek hem verschrikt aan. Hij zag Harley David’s felle afkeurende blik. Toen bibberde zijn lip en begon hij zacht te snikken. Een vrouw kwam op zijn gehuil af en tilde hem op. Het kind verschool zijn gezicht in haar weelderige zwarte haar, dat los hing. Ze streelde het kind troostend over het hoofd. Toen keek ze haar man aan. Een stil verwijt vonkte uit haar donkere ogen.

“Ewrynne, ik heb hem al zo vaak gezegd, dat hij bij die chroombakken vandaan moet blijven!” mopperde Harley David, “dat spul is levensgevaarlijk! Als hij erin valt zijn we alles kwijt wat we hebben! Ik wil niet nog eens zo’n verlies op mijn geweten hebben!”

“Dat was jouw schuld niet, Harley David,” antwoordde Ewrynne “we verloren haar in de strijd, die we niet konden winnen.” Iets van triestheid flitste in haar blik. Het was weg voor hij erbij stil kon staan. “Je zou hem eens kunnen begrijpen,” ging ze scherp door, “de jongen wil iets van je leren. Wat kan hij anders in dit gat, jouw vak spreekt hem meer tot de verbeelding dan alles, wat mensen hier doen! Hij adoreert je en jij straft hem steeds maar weer af!”

Ze keek naar de borrelende chroombakken, waarin dof metaaloppervlak langzaam in een zilveren spiegeling veranderde. Leon bemerkte de beweging van zijn moeder en tuurde dezelfde kant op. Hij hield op met snikken. Zijn ogen weerkaatsten de metaalglans. Een glimlach verscheen op zijn gezicht.

Harley David zuchtte. Ze had gelijk, zoals zo vaak. Niet dat hij dat erg vond. Maar hij kon de pijn van de herinnering niet verdragen. De pijn van het offer, dat ze hadden moeten brengen om hier te komen en de veiligheid te bereiken. Daarom bewaakte hij de jongen als een oude hofhond tegen alles wat hem schaden kon.

“Leon is er nog niet oud genoeg voor,” bromde hij, “later misschien. Als ik hem het vak leer. Tot die tijd mag hij niet bij die bakken komen!”

Ewrynne leek tevredengesteld met zijn concessie. De trekken van haar gezicht werden iets zachter. Harley David glimlachte ontwapenend en zij retourneerde het gebaar. Toen liep ze met Leon op de arm de smederij uit.

Harley David had opeens behoefte aan lucht. Hij legde zijn smidshamer weg en stapte de schuifdeur van de werkplaats uit. Buiten scheen de warme zon in een wolkeloze hemel. Hij veegde zijn handen af aan zijn voorschoot en ging op het bankje op de vlonder onder het afdak zitten. Hier zaten hijzelf en Ewrynne graag als de avond viel en het koeler werd. Dan keken ze naar de ondergaande zon, die de lucht boven het groen in de verte rood kleurde. Daar lag het land van belofte. Dan keken ze naar de ander kant waar de hemel geleidelijk nachtelijk diepblauw werd. Een duister blauw waar de Lange Weg naartoe leek te lopen. Daar lag het land, dat nu dood was.

Nu, midden op de dag, zag de Lange Weg er heel anders uit. De lucht trilde verhit boven de zwarte streep, die voerde naar waar zij vandaan kwamen. Niemand gebruikte de Lange Weg meer… Behalve hijzelf, als hij zijn tochten ondernam naar de geblakerde steden om materialen te vinden voor zijn smederij. Tochten van angst…

Ik heb de Lange Weg van het begin af aan vervloekt, ik heb zijn einde toegejuicht, herinnerde Harley David zich. Zijn gedachten bleven in het verleden hangen.

Hij kwam van de oostkust. Jaren geleden, een eeuwigheid geleden. Voor de Grote Branden. Goed beschouwd kon hij zijn woonplaats daar niet eens meer voor de geest halen. Er was sindsdien te veel gebeurd, hij had de naam uit zijn herinnering laten wegglijden als iets, dat was geweest en nooit meer terug zou komen. Nutteloze informatie. Zijn leven van voor die tijd was blank.

Alles wat hij zich herinnerde was de Lange Weg. In zijn oude rammelende wagen met haastig ingepakte bezittingen. Gereedschap. Onderdelen. Rijden maar! Al die mensen, die vluchtten. Die elkaar doodden om vooruit te komen. Die elkaar onder de voet liepen als ze maar een enkele stap verder van die hel vandaan konden komen. De hel onder en op de aarde, de hel uit de lucht. Autowrakken, smeekbeden. Doorrijden met die hap! Wegwezen! Hij sidderde bij de gedachte aan wat hij had gedaan om benzine voor zijn auto te regelen. Hij was net zo schuldig…

Ewrynne, in die hel vond ik Ewrynne, dacht hij terug.

Een paar beelden flitsten. Ze zat met een meisje op de arm langs de weg, wanhopig opgesloten tussen de vluchtelingen. Geen vervoer. Radeloos. Hij herinnerde zich haar oogopslag. Die schittering van haar blik. Voltreffer…

Ieder vindt een ander op zijn eigen manier, bedacht hij zich.

Hij wist het nog, zijn gebaar naar de achterbak. Daar vloog haar bagage op zijn plek. Snel het portier open en schreeuwen: “Haast je!” Ewrynne naar binnen trekken, dochtertje er achteraan, deur dicht en rijden voordat de vluchtende menigte afgunstig kon worden op barmhartigheid. Gas op de plank!

“Ze heet Laurie,” had ze gezegd, “alles wat ik nog over heb. Man en twee kinderen dood..” Weer die blik. Wat steekt medelijden in je hart aan? Hij had het meisje aangekeken. De ogen van haar moeder. Leuk kind!

De Lange Weg, die steeds maar doorliep. Die steeds minder druk werd: “survival of the fittest”. Als je geluk had. Als je maar aan benzine wist te komen. Zolang de motor loopt.. De Lange Weg, door platgebrande dorpjes, verschroeide akkers, de woestenij.

Op die lange weg wilde er toch iets groeien, realiseerde hij zich.

Ewrynne, Laurie. Hij had zich nooit bedacht hoe dol hij op kinderen kon zijn. Tot Laurie stierf op de Lange Weg. Ziekte, koorts, geen medicijnen. Een leven, dat pijnlijk snel opbrandde. Een grafje ergens ver van de weg, een naamloze plaats. Ewrynne was buiten zichzelf, maar verweet hem niets. Hij voelde zich leeg en nutteloos. Maar ze moesten door! Ze moesten een schuilplaats vinden. Water, voedsel, een huis. Een plekje om te leven…

En toen kwam ik in dit gat. Wasted Land’s End. Het bestond net twee weken! herinnerde hij zich.

Hij zag het geïmproviseerde bord nog voor zich. “Wasted Land’s End!” Hier hield de verspilling op, hier begon de toekomst. Hier was water, hier woonden overlevenden. Een vreemd samenraapsel van haastig in elkaar getimmerde krotten, campers met uitbreiding en een paar tenten. Een gemeenschap, die hem en Ewrynne goed konden gebruiken, hij was goed met zijn techniek, zijn handen en met metaal en Ewrynne had een vaardige naald en groene vingers.

Wasted Land’s End, het bestond nog steeds. De huizen waren mooier en steviger geworden, de akkers rond het dorp waren meestal groen en leverden genoeg op voor mens en dier. Maar het bleef een grensdorp. Het einde van de Lange Weg. Voor hem en alle anderen. Ewrynne en hij waren er gebleven. Daar was Leon gekomen als gelukkige synthese van liefde en natuurwetten. Het verdriet om Laurie voorbij. Maar de herinnering bleef. Samen met de angst om opnieuw te verliezen.

Naast zijn huis stond zijn auto nog. Verweerd en oud, hij zou er niet zo vaak meer mee kunnen rijden. Dat was niet erg, het oude beestje had hen niet in de steek gelaten en mocht nu rusten. De laatste tijd had hij zijn tochten te voet gemaakt als zijn doel niet meer dan een week hier vandaan lag. Gelukkig waren de benzinedepots op grotere afstand nu geregeld.

De auto stond vlak naast de luiken van de kelder. Daar lag zijn droom, datgene wat hij uit zijn verleden had kunnen redden. Twee wit met zwarte banden om verchroomde velgen. Cylinders, koppen, een stuk transmissie, tandwielen. Een ketting, remschijven. En daarbij een paar vaten benzine en bussen olie, die hij uit de verwoesting had weten te redden. Bijna alles compleet om…

Hij liet de gedachte varen. Later, voor mijn zoon…

Hij draaide zich om en keek omhoog. Er stond voldoende wind om de windmolen met de generator flink te laten draaien. Met een beetje geluk was het verchromen vanavond klaar. De mensen hielden hier wel van een glimmertje. Ze betaalden er goed voor. Met voedsel, met materiaal.

Maar Leon moest er bij weg blijven.Die chemicaliën waren veel te gevaarlijk. Hij wilde niet nog eens afscheid moeten nemen net zoals van Laurie.

Harley David ging weer naar binnen. Zijn werk wachtte, het kwam niet vanzelf klaar. Een heerlijke geur uit zijn huis kringelde de werkplaats binnen. Eerst werken… En dan…

Hij liep langs een kastje aan de muur. Als in een opwelling maakte hij het open en pakte er een bundeltje uit. Het was een map met tekeningen. Ze waren gemerkt met een trotse adelaar, die de letters HD bewaakte.

In gedachten verzonken bladerde hij door de map, de ene tekening na de ander. In gedachten telde hij de onderdelen, die hij veilig had opgeslagen in kratten in de kelder. Telde hij de onderdelen, die hij al bijgemaakt had en nog moest maken. Hij moest er nog zoveel, hij moest nog zoveel leren van het vak.

Maar hij zou bereiken wat hij wilde. Zijn droom…

Later, jongen, beloofd is beloofd…

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Scroll naar boven