Het Eerste Hoofdstuk

Vooraf…

Veel godsdiensten presenteren een scheppingsverhaal als eerste hoofdstuk van de geschiedenis. Een interessante staalkaart van de gedachten van mensen in een ver verleden over het onbegrijpelijke. Een uiting van wat mensen en hun godheden delen, creativiteit.

Wereldbeelden veranderen en daarmee ook de opvattingen over de oorsprong. In den Beginne werd Big Bang, en sommige wetenschappers spreken zelfs van periodiciteit van de geschiedenis, waardoor een schepping een zich herhalend fenomeen wordt.

Dit verhaal speelt daarmee, met schepping en creativiteit. Waarin iedereen voor zich het eerste hoofdstuk van zijn of haar eigen schepping schrijft.

Hildegard von Bingen/Richard Souther: O quam Mirabilis est

Het Eerste Hoofdstuk

Alle begin is moeilijk

Ze zucht en scherpt haar ganzenveer om in ieder geval iets te ondernemen in plaats van slechts te wachten op inspiratie. Het perkament ligt maagdelijk voor haar. Tabula Rasa. Onbeschreven blad. Althans bijna. De vage lijnen waarop de tekst zich moet ontvouwen tekenen zich af, werk van een andere zuster.

Linea sacra, verzucht ze.

Daarnaast ligt stoffig en gebruikt het heilige document dat ze middels kopiëren tot nieuw leven moet wekken.

In den beginne, mijmert ze, was het perkament woest en ledig.

Ze verbaast zich dat haar schuldgevoel over haar parafrase op de Schrift achterwege blijft. Toen ze het voor het eerst deed, schrok ze van de eclatante heiligschennis, haar verlangen om de sacrale woorden van de Schrift te veranderen, aan te passen, voor haar eigen verhaal te gebruiken. De Doodzonde van de twijfel! Toch had ze haar dwaling niet opgebiecht. Diep in haar woedde het verzet tegen het ogenschijnlijk onveranderbare.

Ze schikt de kap van haar habijt. De stugge stof kriebelt op haar hoofd. Altijd hetzelfde als je net bent kaalgeschoren en de eerste stoppels hard en puntig boven je huid uit komen. Ze denkt terug aan de tijd voordat ze hier was achtergelaten. Toen had ze lang glanzend zwart haar dat van haar hoofd golfde als een waterval en zich naadloos verenigde met haar vormen van jonge en uitbundige vrouwelijkheid.

Dat is het eerste wat ze je hier afnemen, haar mond verstrakt, je vrouwelijkheid. Een habijt tegen het begerig oog, en eenzame opsluiting en vasten tijdens je maandstonden. Je bent immers onrein als je jezelf voorbereidt op de schepping van nieuw leven.

Ze had geweigerd om te huwen met de rijke en machtige man die haar vader in gedachten had. Haar hart ging uit naar een ander. De wraak van de gevestigde orde was simpel en effectief, ze werd veroordeeld tot dienstbaarheid aan een mannelijke Abstractie.

Dienstmaagd van de Schepper, een schampere blik naar de kloostergang, met de nadruk op maagd!

Met een glimlach herinnert ze zich dat ze haar maagdelijkheid op tijd had weggegeven. Het nieuwe leven dat haar verlossen zou, bleef echter uit en slechts de schande bleef over. Daarom was ze hierheen verbannen.

Ze bestudeert de tekst die ze moet kopiëren. Letters vaag van ouderdom, het perkament is beduimeld. De kleuren van de kunstige initialen zijn verbleekt in de tijd, maar de vorm heeft de kracht nog niet verloren. De lijnen van de regels tonen ook hier de wazige weg die de letters moeten volgen tussen de speldenprikken in de marge, maar zaligmakend is dat niet, een enkele letter dartelt opstandig met een schreef van het pad af. Heel voorzichtig streelt ze de tekst en voelt ze de kleuren in een vorm gegoten.

Eerst verbeelden, dan pas schrijven…

Een beschrijving van wat er was voor de tijd begon. En dan plotseling die uitbarsting van energie en materie op alle golflengten waarmee alles in gang werd gezet. In aanvoegende wijs, de suggestie dat er een Schepper bestaat.

Ze zucht opnieuw. Iets houdt haar tegen om de pen in de inkt te dopen en de eerste letter op perkament te tekenen.

Zou de Schepper moeite hebben gehad om zijn creatie te beginnen? denkt ze, voelde Hij zich niet veiliger in de chaos waarin hij zich verbergen kon voor de ogen van iedereen die denkt rechtvaardig te zijn?

Ze stelt het zich voor. Eonen lang piekeren over ieder detail. Bang zijn dat het niet perfect is, dat een belangrijk aspect ontbreekt. De angst dat de toekomst van een creatie oncontroleerbaar en ongewis is. De vrees dat het systeem buiten je competenties evolueert. Aarzelen om dat eerste licht te ontsteken dat Niets tot Iets omvormt in een onvoorspelbaar oneindig uitdijend getij van golf en materie.

Ik wil ook zo’n licht ontsteken, haar hart springt op in verlangen, dat is geen heiligschennis, dat is de drang van de vonk in mijn hart om contact te maken met mijn oorsprong.

Ze is blij dat haar gedachten ontoegankelijk zijn voor de priemende ogen van de conventie, van het dogma, van de verheerlijking van het mannelijke aspect. Van hun credo. Jij mag alleen maar oogsten als wij zaaien.

Behoedzaam tast ze onder haar habijt. Een reep van het perkament, onbruikbaar voor de katernen, maar perfect om op te oefenen. Niemand had gemerkt dat zij het had weggenomen. Nu kwam het op tafel. In een vlaag van plotseling opkomende woede doopt ze haar ganzenveer in de inkt en tekent de eerste hoofdletter op het fragment gedroogde dierenhuid. Het krassen trilt door haar hand en resoneert met haar geest.

In principio creavit[1]spreekt de tekst in haar gedachten. In den beginne schiep… Deze vorm maakt geen verschil tussen man en vrouw, realiseert ze zich.

De vonk in haar geest flitst fel op. Haar hart verlaat de tekstregel voordat het genus van het onderwerp duidelijk wordt. Haar hart drijft haar hand. Haar hand drijft haar pen. De pen tekent nu een wereld, de golven van de oceaan, de stranden waarop de branding breekt, de aarde die leven brengt en weer opeist, rivieren die levenskracht brengen en weer wegvoeren, en het leven in al haar facetten, van onzichtbaar klein tot onmetelijk groot. Het eerste hoofdstuk van haar eigen creatie.

Weg is haar schuldgevoel, haar ogen schitteren terwijl ze het groeiende universum onder haar handen bekijkt. Tijd is onbelangrijk, de kaars op de tafel slinkt en sputtert nog eenmaal voordat zijn licht sterft in een langgerekte sliert van mist.

Plotseling galmen voetstappen op de kloostergang. Haastig fixeert ze de inkt, verbergt ze het perkamentfragment weer onder haar habijt en staart naar het lege blad naast het stoffige en vage heilige document. Tabula Rasa.

De abdis komt binnen. Haar ogen priemen staalhard. “Heb je het eerste hoofdstuk van de Editio Vulgata al overgeschreven, zuster?”

Zij schudt haar hoofd. “Ik aarzel of ik de juiste instelling heb om deze heilige woorden opnieuw te schrijven. Daarom is het perkament nog leeg.”

“Het heilige woord blijft, zuster,” zegt de abdis streng, “jij schrijft alleen maar over. Bedenk dat als je jouw aarzeling eenmaal overwonnen hebt. Maar niet nu, het is tijd voor de Metten!”

Zij volgt de abdis naar de kapel. In de kloostergang voelt ze het perkament onder haar habijt en ze glimlacht.

In principio creavit… haalt ze zich voor de geest, mijn eerste hoofdstuk!

***


[1] In principio creavit –  In den beginne schiep… De Latijnse vervoeging van het werkwoord creare laat in het midden of dit mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is, dat moet uit de rest van de tekst blijken, het geslacht van het onderwerp bepaalt dit… In de originele tekst doet dat het ook, maar de kloosterzuster kiest ervoor om dat te negeren.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Scroll naar boven