Kemps Jig, een van de Renaissancestukjes die ik vroeger leerde
Gitaar versus Techniek?
It’s all a Question of Balance…
De jaren dat ik voor het eerst gitaarles kreeg, maakte ik een aantal opvallende dingen mee.
Allereerst mijn motivatie om te spelen: ik was losgeslagen, ieder vrij moment stopte ik erin. De gitaar was geen gevaar voor mijn studie, maar in tijd een geduchte mededinger qua tijdspassering. Na het instuderen van mijn eerste stukje van Bartolome Calatuyud ging het snel verder met een paar stukjes uit Renaissance en Barok. Ik had al jaren geen hobby gehad waar ik meer tijd en energie in stak dan toen. Het elektronica knutselen was voor op school, gitaarspelen deed ik thuis.
Ik speelde en oefende ook in studiepauzes volgens een soort beloningssysteem, anderhalf uur studeren, kopje thee en een kwartiertje tot twintig minuten pingelen. Dat werkte uitermate goed in de tentamentijd. In mijn studietijd vormde gitaarspelen zodoende een tegenwicht voor de techniek van de hts-opleiding. Zo kwam er een balans waar beide activiteiten wel bij voeren.
Dat eerste jaar had ik ook mijn eerste voorspeelavond op de muziekschool. Omdat ik nog niet van blad kon lezen, speelde ik het hele programma van vijf Renaissancestukjes maar uit het hoofd. Pas veel later zou ik a prima vista routine krijgen voor bladmuziek, vandaar. Ik maakte op die manier ook kennis met plankenkoorts. Desondanks kostte liedjes zingen bij feestjes op de studentenflat nu minder drank om op gang te komen dan voorheen.
Ook had ik mijn debuut in iets voorspelen voor een meisje waar ik verliefd op was. Ik moest wel even slikken toen ze aandacht had voor mijn spel, dat was ik niet gewend. Mens wat was ik toen nerveus en wat voelde ik me kwetsbaar! Maar ja, er staat ook wel wat op het spel! En gelukkig, die liefde kwam uiteindelijk op gang en bestaat nog steeds! Waar je met Vivace van Adam Falckenhagen al niet kunt komen! Maar mijn examenwerkstuk compositie dat ik bij mijn eerste graad Muziekschool voor haar had gemaakt en met evenveel zenuwen nu in het openbaar voorspeelde, gaf de doorslag!
Ook maakte ik afwijzende reacties mee van mijn thuisfront. De stukjes waar ik bloedig op oefende, vonden ze hopeloos saai en oninteressant. Of ik niet beter hardrock kon gaan spelen, dat klonk tenminste nog een beetje. Dat was een grote afknapper en ik heb sindsdien nooit meer iets voor ze gespeeld.
Die afwijzing was er bij mijn schoonfamilie gelukkig totaal niet. Ze vonden het gezellig dat ik een instrument speelde, neurieden en floten bij tijd en wijle mee (wat wel een stevige concentratieoefening was) en genoten ervan dat ik ook een muzikale bijdrage kon leveren aan trouw- en doopplechtigheden. Dat compenseerde ruimschoots de teleurstelling over mijn eigen kant van de familie.
Maar ook in die tijd kwam het niet bij me op om de muziek naar een professioneel plan te trekken. Ik studeerde af als elektrotechnicus, vond een baan als technisch schrijver en bleef genieten van de gitaar als liefhebberij.