Bie Oons in De Lutt’ (3)

Misty door Roland Dyens op klassieke gitaar

Mistig Rendez-Vous

Al snel bleek dat Fran de Walkure weinig oriëntatie gevoel had op de Twentse paadjes. We kronkelden heen en we kronkelden weer over weg en pad zonder ook maar in de buurt van De Lutt’ te komen. Het bleef maar mistig en om het gezellig te maken werd het ook nog donker.

“Weet je zeker dat we goed rijden?” informeerde ik ten langen leste maar eens.

 “Wodan weet het,” zei ze monter, “maar ik niet. Had hij me maar een rijwiel met navigatiesysteem moeten geven. Maar dat kon er bij die olde knieperd niet van af. “het gaat om de weg en niet om het doel” zei hij toen ik hem ernaar vroeg. Maar ondertussen zoek ik al doezend joar naar mijn Kardoes.”

“Tja, dat krijg je als je je huisdieren niet chipt”, probeerde ik alles te relativeren. Helaas hielp dat ons niet verder.

Verderop langs het pad verschenen in de mist twee silhouetten van wielrijders. Eentje daarvan voerde de in de Nederlandse verkeerswet voorgeschreven verlichting, de ander niet. Blijkbaar schrok de onverlichte wielrijder ergens van en verdween als een speer in een zijpaadje richting een boerderij. De ander reed onverdroten voort.

“Laten we die even vragen”, stelde ik voor, “wie hier in het donker rondrijdt, weet vast de weg.” Walkure Fran minderde de reeds geringe vaart.

De fietser bleek een dame, die grote ogen opzette bij het zien van mijn gevleugelde gezelschap.

“Ochottogot”, schaterde ze, “ik dacht dat de politie er aan kwam op de moto. Mien man kneep’ um omdat ie zonder licht reed en vluchtte roetsj de bosjes in. Heeee, Henri, ie kan wel weromkomm’n! Kunnen we hier mooi efkes naar die brommer kiek’n die dat wichke hier hef.”

Er volgde geen reactie. Blijkbaar wachtte de aangesprokene het keren van het tij rustig af, zonder risico te lopen op een bekeuring wegens een bekende verkeersovertreding.

“Die kearls, joh ‘t beschrif ook wat! Bange Haz’n zijn ‘t,” reageerde de dame bedaard, “als hij denkt dat er ‘n akeligen gloeperd an komt, gaat ie er als een speer vandoor. Moar ik loat mie niet gek maak’n, ik zal ze es wat!”

“Zij praat net zoals ik”, merkte Fran verheugd op, “die moet haast wel uit De Lutt’ komen. Misschien weet zij meer.”

De dame op de fiets verstond het prima. “Jazééker, ik kom oet De Lutt’, dat had je goed gezien. Bij ooons in De Lutt’ is ‘t niet slim. In Losser is ‘t veel slimmer, doar weet ze nergens van.”

“Ze komt echt uit De Lötte” zei Fran, “anders had ze ‘t nooit geweten van Losser. Dat was toen ik er woonde ook al zo. Viefentwintighoonderd joar beschaving is aan die plek voorbie gegoan.”

“Kom ie ook oet De Lutt’?” vroeg de dame, “ik heb daar nog nooit zo’n mooi motorfietske gezien. En hoe kom je an die vlöggels, dan?”

“Da’s een lang verhaal”, reageerde ik, “maar onze gevleugelde vriendin heeft eigenlijk een probleem.”

“Wa daaan?”

“Ik zoek mijn Kardoes!” zei Fran.

“Ooooh, die staat bij ons in ‘t dorp. Wat wil je ermee doen dan?”

“Inruilen voor deze motorfiets. Als ‘t mijn Kardoes is tenminste.”

“Ik wil je wel voorthelpen, en voor ik vergeet me voor te stellen, ik ben Francien!”

“Ach, we konden wel zusjes wezen”, zei onze Walkure, “ik ben Fran.”

“Lachen!” zei Francien, “kun je mij dan ook zo’n stel vleugels bezorgen! Dan kan ik leuk meedoen met de Kerststal van dit jaar!

Maar goed, jij wil dus de Kardoes van De Lutt’ mettnemm’n. Dat moeten we eens slim aanpakken. We kunnen het beste te voet gaan en zachtjes bie de pastoor langs sluipen. Je moet alleen de motorfiets maar even aan de rand van het dorp laten staan. Het komt goed uit dat ik mijn loopspullen bij me heb, we gingen net oefenen voor de nachtmarathon. Spaannend, hé!”

In een flits rukte ze wat spullen uit haar fietstas en trok loopschoenen en sportshirt aan. Fran bekeek verbaasd het beeldmerk op Francien’s shirt.

“Wat voor wapenschild heb jij op je tuniek staan?”

“Wapenschild?” Francien lachte aanstekelijk, “we zitten toch niet in de Middeleeuwen? Nee, dat is reclame. Van onze sponsor. Voor Thales, het bedrief waar ik al een onmeunig lange tijd werk. Het zijn wel mooie shirts, alleen dat symbool, dat wou niemand op zijn kleren hebben. Nou, gef mie die handel maar met, zei ik, ik kan nog wel wat pyama’s gebruiken. Dus kreeg ik er een stuk of wat mee, mooi voor jaren genoeg.”

Ik kon Francien’s praktische instelling wel onderschrijven, want ik heb zelf ook nog tijden de nacht doorgebracht in een shirtje van het Signaal annex Thomson volleybaltoernooi.

“Zo, we zijn klaar”, zei Francien, “laten we de kuierlatten maar eens pakken. Ik heb al eens een nachtmarathon gelopen, dus ik ben wel wat gewend.”

“Eh, maar je had toch iemand bij je?” merkte ik voorzichtig op.

“Ah, den Henri? Die zit daar best in de bosjes. Mooi loat’n zitten. Ik haal hem later wel op…loat hem maar efkes een tukkie doen.”

En zo ging het richting het dynamisch stadscentrum van De Lutte.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Scroll naar boven