Vooraf…
Veel van mijn verhalen zijn gelegenheidsverhalen voor verjaardagen, jubilea, huwelijken en het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Sport is daarbij iets van de persoon zelf of zijn/haar liefhebberijen te verwerken.
Zo ook dit verjaardagsverhaal dat ik speciaal schreef voor iemand die verslaafd is aan Keltische muziek en daarvoor zelfs de gitaar in DADGAD stemt, wat een hels karwei geeft als je weer terug wilt naar EADGBE. Daarnaast is zij zeer geïnteresseerd in mystiek, maanrituelen en Wicca.
Reden genoeg om een verhaal te schrijven rond Samhain, Allerzielen, een nacht waarin volgens de traditie de scheiding tussen deze wereld en de Gene Zijde bijna verdwenen is.
Het verhaal is opgebouwd rond een Iers liedje, Bruach na Carraige Báine, ofwel Aan de Rand van de Witte Rotsen, een liedje dat volgens overlevering van de Blasket Islands komt, een thans verlaten archipel in de Atlantische Oceaan ten westen van Kerry. De oorspronkelijke bevolking werd in 1953 geëvacueerd, tegenwoordig komen er alleen nog maar toeristen. Op de Blaskets werd, zo zegt men, nog het pure Gaelic gesproken.
Op Greater Blasket speelt een belangrijk deel van dit verhaal zich af.
Si Beagh, Si Mor, gespeeld door Mark op klassieke gitaar
Zonsondergang, 31 Oktober 1982
Verbeeldt hij het zich, of hoort hij het echt?
A mhaighdean óig is
milse póg,
Tú grian na Carraige Báine.
Rudy herkent de woorden.
O jong maagdeke met je zoete kussen,
Jij bent de zon van de Witte Rotsen.
Hij kijkt voor zich uit. Grijze verweerde rotsen markeren het einde van het strand. Hij vraagt zich af waarom het liedje van witte rotsen spreekt. Alleen het strand is hier wit. Een groepje zeehonden bij de vloedlijn kijkt hem verbaasd aan.
Rudy draait zich even om. De visser die hem heeft afgezet zwaait vanuit zijn dinghy en roeit met stevige slagen richting een viskotter die verderop aan haar ankers ligt te rijden. Hij zwaait werktuiglijk terug.
Een plek zoeken voor de nacht, houdt hij zichzelf voor.
Hij gespt zijn rugzak om en hangt de riem van de draagtas van zijn gitaar om zijn schouder. Het strand was al zwaar lopen, de beklimming van de rotsen door een regenwatergeul kost hem echt inspanning. Hijgend komt hij boven, zijn beenspieren stram van de klim.
Tú grian na Carraige Báine klinkt het weer. Of is het ’t gieren van de wind die hier altijd waait? Hij spitst zijn oren. Zou hier iemand? Nee, dat kan helemaal niet. Hij kijkt om zich heen. Een verlaten landschap. Heuvels overgroeid met gras, geen boom te zien, de omheiningen van de landerijen vervallen tot een vage herinnering, in de verte de muren van oude huizen begroeid met mos, hun daken reeds lang ingestort. Hij rilt.
Wat een oord, denkt hij, hoe kunnen mensen ooit van zo’n plek houden?
Toch waren ze er geweest. Dit lied was op dit eiland geboren en spookt er blijkbaar nog steeds rond in de stilte van de avondkoelte. Net zoals de oude verhalen die er ooit werden verteld. Op de wind langsdrijvend fragmenten, fragiel als de ijle mistflarden rond de top van de heuvel. Een echo die verdwijnt in het verre donderen van de branding en het krijsen van de vogels in de meeuwenkolonie verderop. De enige bewoners van dit eiland buiten de meute zeehonden die hij op het strand zag zitten, zo schat hij in.
Virginie hield op haar manier van die melodie, haalt hij zich voor de geest
De muziek had een onverwachte snaar bij haar geraakt. Hij herinnert zich haar reactie. Haar tranen om een plotseling opduikend verdriet. Ze moest het weten: Wat betekende dat lied en waar was het geboren? Misschien dat ze dan haar emotie begreep.
Dat is verleden tijd, verzucht hij, je bent er niet meer, mijn kleine muze…
Hij was met dat verhaal begonnen, maar had het niet af kunnen maken. Zij is vertrokken buiten de kringen van de wereld. Waarheen ga je op die weg? Naar het hoopvolle licht van de dageraad of naar de gouden glans van de zonsondergang?
Het was de zonsondergang geworden. Die bestemming had zij gekozen. Haar laatste woorden voor hem, de vraag om het verhaal af te maken op de plek waar het lied geboren was. Hij wrijft een plotseling opduikende emotie uit zijn ogen.
Doodzonde, denkt hij, zo’n lief meisje met een groot hart, veel te vroeg…
De Blasket Eilanden, verder westelijk kun je in Ierland bijna niet komen. Hier heersen de eeuwige winden van de oceaan. Rudy had zich goed voorbereid: Warme kleding, een tent en leeftocht mee, want er woonde daar niemand meer om je gastvrijheid te verlenen, laat staan om je een dak boven je hoofd bezorgen. In een opwelling had hij ook zijn gitaar ingepakt, want dit eiland was een plaats waarop van oudsher liederen tot leven kwamen om de eenzaamheid te verjagen.
Die gitaar heeft ons samengebracht, realiseert hij zich.
De rustpauze doet hem goed. Hij zet koers naar de ruïnes van het dorp, een wandeling van een paar honderd meter, meer niet. Hij monstert ondertussen de wind. Koud, noordwest, dus daar moet hij rekening mee houden. In het verlaten dorp vindt hij een plekje in de luwte van een half ingestorte muur. Perfect om de trekkerstent op te zetten. Met de routine van jarenlange kampeersessies in Kilarney Park stelt hij de tent op en maakt alles stevig vast.
Jammer dat Tara niet mee wilde, denkt hij met spijt, dat was gezelliger geweest. En wat warmer in de slaapzak.
“Dit is jouw missie, Rudy,” had ze met resolute tederheid gezegd, “ik wacht wel op je bij Uncle Paddy!” Dat was zestig kilometer hier vandaan, met de zee ertussen. Woest water, symbool voor een grens die een heldendaad nodig heeft om te overschrijden.
Staat het dan toch tussen ons in? mijmert hij bezorgd, die dochter die er nooit is gekomen?
Hij maakt het zich gemakkelijk. Zijn primus snort onder een pannetje instant-soep. Rudy is blij dat de zon nog net even door de wolken breekt voordat hij achter de horizon verdwijnt. De late schittering brengt een geweldig uitzicht met zich mee. Hij kan zich voorstellen dat mensen geloofden dat Avalon of de Elysische velden hier achter de horizon liggen.
De avondkilte klimt dampig op van de grond en hij denkt erover om in zijn slaapzak te kruipen en over de zee te staren tot de zon helemaal verdwenen is.
De overtocht is in ieder geval gelukt, bedenkt hij zich tevreden, vanmorgen stond ik nog aan de overkant.