De Rand van de Witte Rotsen (5)

Down by the Sally Gardens, gespeeld door Mark op klassieke gitaar

Avond, 26 Januari 1981

“Had je discussie met Virginie?” vraagt Tara terwijl ze ’s avonds op de bank zitten, “jullie waren allebei stil toen ik thee kwam brengen.”

“Mmmw, ja” geeft Rudy toe, “ze wilde iets in haar werkstuk over de Derde Wereld schrijven dat volgens mij niet klopte, maar ze hield vol.”

“En toen?”

“Ik moest toegeven dat dat koppige kind gelijk had. Heb ik haar ook gezegd. Eigenlijk vond ik het nog mooi ook, dat ze zo ergens voor stond. Ik had dat nog niet eerder gezien, ik was een beetje trots op haar.”

“Je hebt toch meer vaderlijks in je dan je dacht. Je geloofde dat nooit van jezelf.”

Rudy valt stil. Ze zegt het zonder oordeel, zonder bijbedoelingen, zelfs met warmte, maar toch doet het hem pijn. Een reactie blijft hem in de keel steken.

De maalstroom is weer terug, net zoals elf jaar daarvoor, ook al weet hij dat het ijdel is. De natuur -om precies te zijn die van hem- heeft al voor hun beslist.

Als ik niet zo bang was geweest, was ze nu net zou oud als Virginie…

Hij had angst gehad om aan het ouderschap te beginnen, hij had totaal geen fiducie gehad in zijn rol daarin, als hij net zo acteerde als zijn eigen vader, kon het niets worden. Daarom had hij tijden lang de beslissing op afstand gehouden. Toen hij eenmaal met hulp van Tara dat vertrouwen om door te zetten toch had opgedaan, bleek het onmogelijk, en wel door hem. Hij bleek een verdorde tak aan de stamboom, waar geen knoppen aan zaten.

En zo werd angst een zelf vervullende profetie, herinnert hij zich. Hij ziet de schaduwen van een donker schuldgevoel achter de gordijnen bewegen. Het spook grijnst hem toe vanachter de donkerblauwe stof. Hij weet dat de priemende ogen er zijn. Woordeloos verwijt.

Je hebt haar te kort gedaan… ze wilde het zo graag!

De herinnering aan de schok kruipt uit haar graf, het onderbewustzijn is geen betrouwbaar kerkhof. Hun doodgeboren meisje bleek een fatale afwijking te hebben die men wilde onderzoeken. Daarom onderging hij een routineonderzoek dat hij lacherig afdeed als veekeuring voor fokstieren. De uitslag was geen routine, maar een deur die wat hem betreft definitief dicht ging. Moeder Natuur zag hem niet als vader. Zijn eigen moeder had dat voor hem verzwegen.

Hij had toen niet geweten hoe hij moest reageren. Woede? Spijt? Of toch… diep in zijn hart, toch opluchting dat hij zijn angst niet in de ogen hoefde te zien?

De gedachte aan de laatste optie sloeg zijn zelfbeeld aan stukken. Leverde een onberedeneerbaar maar zeer hardnekkig schuldgevoel op, dat hij Tara in de val had gelokt, haar een rad voor ogen had gedraaid. De rationele veronderstelling dat zijn uitstel technisch gesproken niet tot afstel had geleid, hielp hem niet. Hij had er eerst niet voor open gestaan en dit was het logische gevolg, zo hield hij zichzelf voor.

Het spook grijnst achter het gordijn. Schuld zoekt naar boete, naar vereffening en kwelt je in de stille momenten. Weerspreekt iedere ratio en legt een grauwsluier op je goede bedoelingen. Niet voldoende, niet afdoende. Rudy had nooit gedacht dat zijn angst in zelfverwijt zou veranderen.

Het is oorverdovend stil in de kamer. Het licht lijkt zich klein en zwak terug te trekken in de hoekjes van het vertrek. Of was het zijn blik die zich vernauwt?

Hij voelt Tara’s hand op zijn schouder. De warmte ontdooit iets van de kilte die door zijn lijf was getrokken. Haar stem verdrijft de stilte. Het spook wijkt iets terug.

“Tien jaar geleden waren we bij Uncle Paddy, en je weet hoe dat met mensen gaat die van je houden, ze voelen je aan.”

“Was ik er toen bij?”

“Niet in de kamer, je was in een sombere bui naar buiten gelopen. Dat deed je heel vaak in die tijd, het maakte me bang.”

Het spook grijnst weer, alsof het opnieuw de macht over zijn bestaan wil overnemen.

Tara’s stem drijft het terug. “Uncle Paddy vroeg me ronduit wat eraan scheelde, hij houdt niet van omwegen. Ik vertelde het hem, ik kon niet meer ophouden. “Aie, I see”, bromde hij en hield me vast.”

“Dat heb je me nooit verteld. Ik dacht dat je het geheim wilde houden voor je familie.”

“Uncle Paddy is me dierbaarder dan mijn vader en moeder. Ik ben van jongs af aan al zijn little lassie, zijn boerderij was mijn vluchtplaats, je weet wat die zomervakanties als kind voor me betekenden. Hij heeft een zesde zintuig voor wat mij dwars zit en daar praat hij dan ook over. Geheimen zijn tussen ons niet nodig.”

Rudy ontspant zich een beetje: “Ja, zo is hij. Recht door zee, geen stormvloedkering houdt dat tegen. Ik schrok daar eerst van, tot ik begreep wat erachter zat.”

“Na een tijdje liet hij me los en stelde voor om een luchtje te scheppen. We gingen naar buiten en liepen langs zijn akkers.

Hij wees om zich heen: “Het is een mooi land hier, je moet er hard voor werken, maar na ploegen en zaaien krijg je met goed weer en een gunstige fortuin toch wat je wilt. Maar niet zomaar!”

Hij legde zijn hand op het muurtje van gestapelde stenen dat de afscheiding vormde tussen de akkers. “In dit land ligt het gebeente van de Aarde dicht onder de oppervlakte. Voor je kunt ploegen en zaaien, moet je alles tot meters diep uitgraven, anders breek je de ploegscharen er op. Zo krijg je deze walletjes die je overal ziet.”

We liepen verder en kwamen bij een stukje land dat braak lag tussen de landerijen. Hier staken kale rotsen dwars door de aarde. Uncle Paddy bukte en raakte de rots aan. “Soms kun je graven wat je wilt”, zei hij, “maar je komt niet door de rotsen heen.”

“Wat jammer van dat land!” zei ik, “door die stenen heb je er helemaal niets aan. En je hebt er toch voor betaald.”

Hij keek me aan met een knipoog. “Ja, voor ons mensen is dat land onvruchtbaar. Maar kijk eens goed, Tara!”. Hij wees op de begroeiing die zich van de rots niets aantrok, mos, gras en kleine rode en paarse bloemen. Ik wist niet waar hij op doelde. “We consider it barren”, zei hij, “yet this land has its purpose, look, it carries beautiful flowers”. Toen plukte hij een bosje en gaf dat aan mij.

Ik begreep wat hij bedoelde. Wat hij wilde zeggen over ons. Hij bracht het me in herinnering.”

“Wat was het?”

Tara streelt hem in het gezicht.

“Ik koos voor jou om een heel goede reden”, zegt ze, “en daar blijf ik met heel mijn hart en ziel bij. Dat was het waaraan hij me herinnerde. If this is part of the package, it has to be that way. Dit zal niet tussen ons in staan. Nooit.”

Ze lacht en fluit een melodietje: “I’ll still love you when you are sixty-four!”

Het spook trekt zich terug, de lampen geven weer licht.

“Ik moest er soms aan denken als Virginie me het hemd van het lijf vroeg en we kibbelden om de antwoorden,” zegt Rudy, “hoe het zou zijn geweest als ons kind zelf…. Die gretigheid van haar en dat vertrouwen, dat raakte me. En dan verweet ik het mezelf dat ik niet… Dat wij niet…”

Hij zwijgt even, maar de stilte is niet drukkend.

“Het is net alsof zij dat aanvoelt”, verzucht hij, “steeds als ik in die stemming kwam, deed ze iets. Een rake opmerking, een switch naar een ander onderwerp dat me afleidde. Ik begrijp er niks van. Alsof ze me duidelijk maakt dat ze niet is gekomen om me op mijn zwakheid te wijzen. Hoe kan dat toch? Elf jaar en dan zo sensitief en wijs!”

“Leeftijd zegt niets over de tijd die een ziel heeft geleefd en doorleefd”, zegt Tara, “en wie weet…”

Ze zwijgt met een stil vermoeden.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Scroll naar boven