De Rand van de Witte Rotsen (8)

Squire Woods Lamentation door Patrick Ball

Middag, 17 Juli 1982

Tara en Rudy rijden weer naar huis vanaf het vliegveld. Vijf weken vakantie in Ierland waren omgevlogen, zoals altijd. Als je er voor staat lijkt het heel wat, maar uiteindelijk gaat de tijd zijn gewone gang. Dat hadden ze ook aan Uncle Paddy kunnen zien, hij had er een paar grijze haren bij gekregen en zijn loop was iets strammer geworden.

“Volgend jaar moet ik nieuwe jig-shoes hebben”, verklaart Tara, “volgens mij heb ik mijn hakken eraf gesleten.”

“Tja, je hebt in de In Between Bar de toog niet zo vaak gezien!” lacht Rudy, ik moest steeds je bier opdrinken!”

“Zo’n goeie band hebben ze daar tot nog toe nog niet gehad. De swing zat er toch in, zeg!”

“Volgens mij ben je afgevallen door al dat dansen!”

“Vast niet. Dat kwam door jouw spannende weggetjes door Kilarney Park. Als je nou je gps had meegenomen, hadden we veel eerder een kampeerplek gevonden in die nacht.”

“Da’s niet sportief. Als je trekt, moet het met een kompas en zon, maan en sterren doen. De telefoon mag niet mee.”

“Ja, dat viel niet mee op die nacht-hike die we hebben gedaan. De maan scheen vol, dat wel, maar daar heb je in het bos niks aan. Ik was blij dat de zaklamp het nog deed, anders hadden we de tent nooit opgezet gekregen.”

“Ja, dat was een rare nacht daar aan de oever van Muckross Lake”, haalt Rudy zijn herinneringen op, “er was gewoon iets.”

“Fourth of July?” grapt Tara, “het was de vierde toen…”

“Kom op, we zaten in Ierland, niet in de VS!”

“Je bedoelt die mistflarden op het water in het maanlicht?”

“Nee, dat was het niet. Ik dacht dat er iemand bij het water stond die naar ons keek.”

“Daar heb ik niks van gezien! Had het me gezegd.”

“Het was een meisje met lang haar, zou de leeftijd van Virginie kunnen zijn. Ik zag heel even haar gezicht. Ze leek als twee druppels water op haar. Maar ze had zo’n vreemde jurk aan. Het leek wel Middeleeuws.”

“Was je soms met je verhaal bezig? Je moet natuurlijk goed voor de dag komen. Beloofd is beloofd. Die zit vast de hele vakantie te wachten tot je terugkomt.”

“Nee dat was het niet. Het maakte me wel onrustig, ik begrijp niet waarom. Ik kreeg het gevoel dat… Maar toen de mistflarden het land op dreven, was ze weg.”

“Kijk, de afslag!” onderbreekt Tara hem, “we zijn bijna thuis!”

Hun nieuwbouwwijk ligt niet ver van de snelweg. Zoals altijd verbazen ze zich erover hoe groen alles geworden is in die vijf weken overgang van lente naar zomer.

“Oost, west, Thuis best”, zegt Rudy toen hij de auto op de oprit zette.

Tara stapt uit: “Tjonge, ons halletje ligt tjokvol met post! Ik dacht dat Lea die wel weg zou leggen.”

Rudy kijkt naar de treurig slaphangende planten in het raam: “Van water geven is zo te zien ook niet veel gekomen…”

“Eerst maar uitpakken”.

Het ziet er binnen niet echt gezellig uit. Bijna alle planten hebben gele bladeren en kurkdroge aarde. Van de bloembak bij de bank, Tara’s tuintje, is niets meer over dan dor gebladerte.

“We hadden het toch afgesproken?” roept Tara verbaasd, “dit lijkt nergens op! Bloody mess! Ik heb nog wel een souvenirtje voor haar meegenomen!”

Op de tafel liggen een paar kranten en brieven, dus Lea was blijkbaar wel begonnen met op het huis te passen. Rudy bekijkt de kranten. De nieuwste was van vier juli. Weken terug.

“Misschien moeten we er even langs gaan,” stelt Rudy voor, “er moet toch een verklaring voor zijn. Misschien is er iets gebeurd, of Lea is ziek of zo.”

Ze brengen de vakantiespullen binnen en ruimen alvast wat op. De wasmachine kan direct aan de gang.

Ze gaan de achterpoort uit. In de buurt komen veel mensen gewoon achterom. Tara grijpt de klink van de tuinpoort van de buren. Het slot klikt droog maar de deur geeft niet mee.

“Dicht? Op slot zo te zien!”

“Wat raar, ze doen nooit de poort dicht overdag. Nou, de voordeur dan maar!”

Bij de voordeur merken ze dat de planten er bij de buren net zo treurig bij staan als bij hun. De gordijnen zijn bijna dicht en de luxaflex halfgesloten.

“Alsof ze in de rouw zijn,” merkt Rudy op, “toen mijn opa overleed moesten alle gordijnen van zijn huis dicht. Ik vond dat zo raar als kind!”

Tara’s blik is bezorgd. Resoluut drukt ze op de deurbel. Geen reactie. Nogmaal. Nog niets… Dit is vreemd. “Nog een keer, misschien zijn ze er niet”.

De haldeur gaat binnen open. Twee deurknippen klikken, het geluid van een sleutel die in het slot wordt omgedraaid klinkt naargeestig.

Lea staat in de deuropening. Tara zucht van schrik: “Lea… wat zie je eruit! Wat is er gebeurd?”

“Kom maar even binnen, ik…” een snik onderbreekt haar woorden. Ze loopt terug in huis, Rudy en Tara volgen.

De sfeer treft Rudy midden in zijn gezicht. De zwartheid van diep en nog vers verdriet en een volkomen terneergeslagenheid. Een gevoel dat niets er meer toe doet. Hij herinnert zich die sfeer van vroeger, toen hij als kleine jongen in het huis van zijn opa kwam, toen de familie beraadslaagde over de uitvaart. Zijn opa was geliefd en iedereen was aangedaan. Een kille angst slaat hem om het hart. Hij werpt een blik naar Tara en ziet dat zij hetzelfde voelt.

Tara slaat een arm om Lea heen: “Wat is er toch gebeurd?”

Lea huilt een tijdje, nu eens met heftige uithalen en dan weer bijna geluidloos. Tara omhelst haar en streelt door haar haar. Dat lijkt Lea te kalmeren.

“Virginie…”, brengt ze uit, “ze is …. Dood!”

Rudy en Tara verstijven. Dit hadden ze totaal niet verwacht. Dit kon niet! Zo’n levenslustig jong meisje! Wat was haar overkomen?

“Verkeersongeluk…” legt Lea uit, “vrachtwagen… ze leefde nog, maar ze was te zwaar gewond. Ze is in het ziekenhuis overleden, we waren er gelukkig bij toen ze stierf… Onze kleine meid…” Tranen biggelen opnieuw over haar wangen.

Rudy wordt bleek. Virginie dood… Nee, dat was onmogelijk, ze verzint het! Een blik op Lea bevestigt echter de pijnlijke waarheid.

Hij herinnert zich Virginie’s laatste woorden voor de vakantie. Vertel je me echt hoe het afloopt, Rudy? Wat er ook gebeurt? En als er toch iets gebeurt, vertel je het me dan alsnog?  Had ze iets voorvoeld? Nee, dat kan niet waar zijn! Het was een ongeluk! Dat kon toch niet anders!

“Ze was heel vredig op het laatst,” vertelt Lea toen ze na een tijdje weer iets gekalmeerd was, “alsof ze begreep dat het niet anders kon. Ze vroeg of ze nog beter werd en… verdomd, ik kon niks anders dan nee schudden, ik kon de woorden niet door mijn strot krijgen. De doctoren hadden haar opgegeven.

Haar vader had helemaal niks te zeggen, daar had je helemaal niks aan. Normaal heeft hij zijn verhaal klaar, maar hij had zelfs geen laatste verhaal voor haar. Daar genoot ze altijd zo van, als hij vertelde. Die lamstraal, waarom nou niet die laatste keer!

Ze reageerde heel berustend. Ik snapte er niets van, is zo’n jong kind niet bang om dood te gaan? Ikzelf krijg nachtmerries van dat idee.”

“Ben je alleen hier?” vraagt Tara.

“Ja, Silvain moest weer werken. Drukke projecten en tot overmaat van ramp een dienstreis van drie weken naar het buitenland. Hij kon wel vrij krijgen voor de crematie, maar dat was het wel zo’n beetje. Het duurt nog zeker een week dat hij terugkomt.”

“Ik help je de komende tijd…”

Lea begint weer te huilen. Tara houdt haar troostend vast. “Ik blijf nog wel even hier. Rudy, wil jij iets voor het eten halen? Genoeg voor drie! En de voorraad wijn mag ook wel aangevuld.”

“Tuurlijk!” Rudy maakt aanstalten om weg te gaan.

Lea wreef over haar voorhoofd. “Virginie zei nog iets, op die laatste avond…” brengt ze uit, “dat ging over Rudy. Opeens weet ik het weer!”

Ze spreekt uit wat Rudy in gedachten zelf al hoorde.

Wil je me de rest van het verhaal vertellen, Rudy? Op de plaats waar het lied is geboren? Dan begrijp ik misschien wat ik hier doe. Ik vind geen rust als ik de afloop niet weet.

Het is Virginies stem in zijn gedachten, niet die van haar moeder. Het zweet breekt hem uit. Hoe moest hij dat zo gauw doen? Hij raakt bijna in paniek. Dit kan niet waar zijn!

“Ik… eh, ik eh… ga erover nadenken hoe ik dat moet doen…” hakkelt hij. Snel doet hij de haldeur achter zich dicht.

Rudy reddert in huis, ruimt wat spullen op en zwerft door de supermarkt, maar is er met zijn gedachten niet bij. Hij was normaal al een beetje onhandig met boodschappen doen, maar nu ziet het ernaar uit dat hij weer terug moet. Na vijf weken biedt de koelkast geen enkele uitweg meer, hij had zojuist wat ze vergeten waren weg te kwakken voor die tijd alsnog van de lijst van beschikbare etenswaren verwijderd.

Van arren moede schrijft hij op een briefje wat hij nog moet kopen. Wat hij nu echt mist, kan hij echter niet op een papiertje kwijt.

Mijn kleine muze, dood, dat kan toch niet!

“Wat niet kan is nog nooit gebeurd”, zei zijn opa altijd. Hij vindt het ontzettend voor Lea en haar man en hij hoopt dat Tara haar een beetje moed in kan spreken. Al snel realiseert hij zich dat Lea niet de enige is, die het ontzettend vindt.

Mijn kleine muze… verdomd…

De gitaarlessen, de verhalen over de liedjes, het kibbelen over wiskundesommen, het vaderlijke gevoel dat hem goed had gedaan en dat hij opeens ontzettend miste en dat ook nooit meer zou komen. Hij voelt zich opnieuw alsof hij een kans had gemist om iets te betekenen.

De plaats waar het lied geboren is…

Waar vind je zoiets? Bibliotheek? Encyclopedie? Natuurlijk, het muziekboek! Hij haalt Irish Songs and Dances uit de tas. Bij ieder liedje staat de tekst en een verhaaltje.

Carraige Báine, mmm, Blasket Islands? Nooit van gehoord!

Hij diept de kaarten van Ierland op uit de koffer. Het wordt een beetje een rommeltje, maar dat geeft niet, ze moeten toch nog uitpakken. Hij vindt de plek, helemaal in het westen, aan de ingang van Dingle Bay. Het is niet eens zo heel ver van Uncle Paddy vandaan.

Nou ja, als je het lopen moet…

Er staat geen dorp aangegeven op het grootste eiland Greater Blasket. Zo te zien ook geen veerboot die erlangs komt. Hij moet het eerst maar eens uitzoeken of daar wel een levende ziel woont en hoe je er komt.

Het is haar laatste wens geworden, dus…

Rudy hoort gestommel aan de andere kant van de muur en het gedempte geluid van een stofzuiger. Tara zet Lea aan het werk, bedenkt hij zich, even de zinnen verzetten met iets constructiefs. Hij controleert zijn boodschappenbriefje en gaat de deur uit.

Hij haalt de spullen volgens de letter en kookt het eten. De kookwekker gaat juist op het moment dat Tara en Lea binnenkomen. Snel zet hij het eten op tafel en hoopt dat hij de juiste kruiden had toegevoegd, de potjes voor paprika en chili zijn precies eender.

Onder de maaltijd zijn ze stil. Lea eet alsof ze in geen weken warm eten had gehad. Misschien was dat ook wel zo. Rudy haalt zich het interieur van de buren voor de geest toen ze daarbinnen kwamen. De planten stonden er net zo bij als bij hun. Er lag overal rommel en ook de kranten waren niet verder gekomen dan de eettafel. Verderop stond een stapel afwas naast een zak brood en een verlaten stuk kaas. De leefomgeving van iemand die het even niks kan schelen hoe de zaak erbij ligt.

De avond verloopt vreemd. Geen vakantieherinneringen, geen koetjes en kalfjes. Verhalen over de schok, de verlamming en het schrijnende verdriet, een omschrijving van een leegte en een verloren leven die soms wordt opgevuld met een huilbui.

In Vino Veritas, bedenkt Rudy zich als hij de groeiende rij flessen op de tafel ziet. Het is goed zo, Lea moet de ruimte krijgen, een uitlaatklep voor een spanning die haar dreigt op te blazen. Tara begrijpt haar, zij kent het verdriet van een moeder die haar kind verliest.

Dat Sylvain niet hier is gebleven, gaat het door Rudy heen.

Ook hij kente het verdriet van een vader die zijn kind verliest en op de vlucht gaat voor emoties die hem overvallen. Ergens begrijpt hij hem wel. Hij hoopt dat die vlucht hem niet meer zou kosten dan zijn kind alleen. De opdracht van een baas kan toch niet zo belangrijk zijn? Of komt die hem misschien goed uit?

Hij kan er net zomin voor vluchten als ik toen. Verdomd, mijn kleine muze… het is niet eerlijk.

Hij zwijgt. Tara en Lea doen het woord. Op de een of andere manier hebben ze iets aan elkaar dat ze niet hadden verwacht. Rudy staat daarbuiten en bekijkt het tafereel. Hij heeft zijn eigen worsteling.

Het wordt laat die avond. Gelukkig hoeft Lea maar één deurtje verder, Tara gaat voor de zekerheid nog even met haar mee. Lea wankelt door de deuropening.

Rudy zit nog in bed te lezen als Tara boven komt.

“Het viel niet mee om Lea boven te krijgen. Ik moest uitkijken dat ze niet van de trap donderde. Hopen dat de kater morgen niet al te hard toeslaat.”

“Ze heeft in ieder geval eens lekker kunnen uitpraten. Het was alsof alle sluizen opengingen vanavond…”

Tara kleedt zich uit en kruipt tegen Rudy aan. “Raar idee dat Virginie ze feitelijk bij elkaar hield. Dat zal nog wat worden, nu ze er niet meer is.”

“Ik wist dat helemaal niet. Ik wist wel dat Virginie zich zorgen maakte over heel veel mensen. Zoals bij dat liedje voor de vakantie. Stille wateren, diepe gronden.”

“Wat voor liedje was dat?”

Rudy vertelt van de laatste keer dat hij Virginie gesproken had. Over de zorgen die zij over de liefde had gehad.

“Was dat verhaal waarvan ze hoe dan ook de afloop wilde horen?”

“Ja, en ik kreeg de indruk dat ze dat in haar laatste woorden herhaalde. Ik werd er zenuwachtig van. Hoe moet je een dode een verhaal vertellen?”

“Wat had ze precies gezegd?”

“Dat ze het verhaal wilde horen op de plaats waar het geboren was. Dat ze geen rust kreeg voordat ze de afloop wist.”

Tara trekt een wenkbrauw op. “Spooky! Waar kwam dat liedje van jou vandaan?”

“Van de Blaskets!”

“Achter Dingle! Maar daar woont nu toch niemand meer? Ze zeggen wel dat daar ooit het oude Gaelic nog werd gesproken. Dat daar nog de echte verhalenvertellers leefden.”

“Lijkt me een aparte plek om een verhaal af te maken. Maar als je daar al kunt komen, hoe vertel je een verhaal aan een dode?”

“In Ierland hebben we All Souls Night. Daarop herdenken we alle familieleden die gestorven zijn.  

“Net zoiets als Allerzielen hier? Da’s toch iets van de kerk?”

Tara schudt hartstochtelijk haar hoofd: “All Souls Night is een Katholieke verovering van een veel ouder ritueel. Zo probeerden ze de Ieren bij de kerk te houden, door een paar gewoontes over te nemen. De cirkel van de zon, de wendingen van de seizoenen. All Souls Night is Samhain.”

“Samhain, Keltisch zonnejaar?”

“Ooit zeiden ze dat op Samhain Deze en Gene Zijde slechts een ademtocht van elkaar verwijderd zijn. Dat is een kleine afstand tussen levenden en doden. Klein genoeg voor een handreiking. Heel even weerzien in plaats van afscheid.”

Rudy denkt snel na. “Je bedoelt dat ik begin November een trektocht moet maken naar een Godvergeten oord in het uiterste westen van Ierland om een verhaal af te maken?”

“Je hebt het beloofd, en blijkbaar nam Virginie je belofte heel erg serieus, zelfs in het zicht van haar einde. Ik vind dat jij je aan je belofte moet houden, haar ziel verdient die rust.”

Rudy zucht: “Dus je gelooft dat…zielen…”

Tara omhelst hem. “Altijd al gedaan. We waren thuis Katholiek, maar ook Gaelic. En bovendien… Ik denk niet dat Uncle Paddy het erg vindt dat we zijn eenzaamheid in het najaar een weekje komen verlichten.”

“Het is maar goed dat we de kampeeruitrusting daar nog hebben liggen.”

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Scroll naar boven