Du bist nicht Allein (2)

Twice van het album Elements door Ludovico Einaudi

Over de Grens

Joachim ziet zichzelf weerspiegeld in het glas van de foto. Daarna vertelde Vati nooit meer over de oorlog. Alsof ze plotseling vijanden waren geworden. Hij had dat gemist, die momenten dat ze vader en zoon waren. Vanaf die tijd was hij op zijn hoede. De bom kon ieder moment ontploffen.

Een vuist slaat op de keukentafel, bestek rinkelt op een bord. Zijn moeder schreeuwt iets terug. Geluid van brekend glas.

Zou hij nu weer? Hoe kan iemand zo leven…

Zijn blik glijdt naar een andere foto. Zijn vader in pak, zijn moeder in wit, een glimlach van weten waarom. Het glas is gebarsten.

Joachim wist nu hoe dat kwam, zijn moeder had hem vorig jaar meer verteld toen hij haar blauwe oog en de schrammen op haar wang verzorgde.

Overleven

“Voorzichtig, au, dat doet zeer!”

Joachim dept de schram vlak boven de wenkbrauwen van zijn moeder. Ze trekt een grimas, het jodium prikt in de wond. Er zit bloed aan haar lip waar vaders hand haar geraakt heeft. Onder haar linkeroog kleurt een zwelling langzaam blauw.

“De schoft, hij doet het steeds weer. Hij zuipt zich klem en reageert zich af op jou.”

“Je moet hem begrijpen, Achim, hij is niet zo.”

“Ik snap daar niks van, hoe kunt u dat?”

“Je vader heeft nachtmerries. Daarom drinkt hij.”

“Wat voor nachtmerries? Ik hoor daar niks van.”

“De oorlog…”

“Wat nou oorlog. Ik hoor alleen maar grote verhalen van hem dat hij zoveel Ivans heeft afgeknald. Hij is daar zelfs trots op.”

“Hij vertelt jou niet het hele verhaal…”

“Wat dan nog? Dat geeft hem toch niet het recht om jou af te rossen?”

“Nee, dat doet het ook niet. Maar je zou hem kunnen begrijpen.”

“Hoe moet ik dit snappen? Moet je zien hoe je eruitziet. Voor de zoveelste keer!”

Joachim plakt een pleister boven haar wenkbrauw. Onwillekeurig streelt hij haar haren. Een traan drupt uit haar ogen.

“Ik zal je vertellen hoe het komt. Het is geen kwaaie kerel, echt niet. Hij heeft dingen gezien, die… Meegemaakt… Misschien snap je dan, dat hij…”

Ze staat op en kreunt. De blauwe plekken zullen nog een tijd zeer doen. Ze recht haar rug en zet een ketel water op het fornuis. “Met een kop thee praat het beter. Tijd genoeg. Het duurt nog uren voordat hij zijn roes heeft uitgeslapen.”

Twee koppen thee dampen. Joachim bekijkt zijn moeder door de wasem. Het lijkt alsof die haar schrammen verzacht.

“Allereerst, geen woord hierover tegen Lotte,” begint zijn moeder, “zij is daar nog te jong voor. Dan krijgt ze iedere dag heibel met Vati. Ze is al zo boos over wat er hier gebeurt.

Ik ontmoette jouw vader eind 1941. Hij was op verlof, hij had zich onderscheiden tijdens de veldtocht naar Rusland. We werden verliefd en gedroegen ons al snel als man en vrouw. Het was oorlogstijd en we konden niet op de toekomst wachten. Zo werd ik zwanger van jou. Toen ik hem dat vertelde, wilde hij direct de verantwoordelijkheid nemen en we trouwden nog die winter voor zijn verlof voorbij was. Hij wilde zelfs uit het leger deserteren om bij me te kunnen zijn, we zouden dan uit Duitsland vluchten, hij had vrienden in Zwitserland die dat konden regelen. Ik heb dat uit zijn hoofd gepraat, de regering was genadeloos tegen deserteurs en alle familie en mensen die dichtbij hem stonden zouden automatisch door de Gestapo in het vizier worden gehouden als opstandige en onbetrouwbare elementen. En iedereen wist wat er daarmee gebeurde… Nacht und Nebel.”

Joachim knikt. De Gestapo was net zoiets als de Stasi nu.

“Hij moest de oorlog weer in en trok met het 6e Leger naar Stalingrad. Nu weten we dat die slag voor ons Duitsers slecht af zou lopen. Het 6e Leger werd verslagen, maar Vati zat bij een eenheid die de omsingeling wist te ontlopen, de sluipschutters waren nodig bij een andere operatie en werden voor die tijd overgevlogen uit de Kessel. In diezelfde herfst in 1942 werd jij geboren. Hij kreeg geen toestemming om erbij te zijn, en zijn onderdeel vocht door tegen de Ivans. In 1943 werd hij ingezet bij de Slag om Koersk en door de Russen gevangengenomen. Dat was het laatste dat ik over hem hoorde…”

Diep verdriet tekent haar gezicht: “Ik verloor al mijn hoop. In de gevangenenkampen wachtte de wraak van de Russen en iedereen wist dat slechts weinigen van de krijgsgevangenen dat zouden overleven. Russen waren volgens alle kranten barbaren van de ergste soort. Ik maakte er het beste van. Ik had geluk dat ik in een betrekkelijk rustig dorp in Sachsen woonde, waar de oorlog slechts op afstand te horen was. Het was hier in Berlijn veel erger,” ze rilt, “zeker na de overwinning van de Russen was geen vrouw meer veilig.

Onze streek werd Russische bezettingszone en veranderde pas lang daarna in de Deutsche Democratische Republik. We deden zo goed mogelijk ons werk en knoopten de eindjes aan elkaar. Zo lang je niet te veel opviel…

In 1947 kreeg ik de schrik van mijn leven. Je vader stond voor de deur, uitgemergeld door het Russenkamp, maar in leven. Ze hadden hem vrijgelaten, zo vertelde hij, omdat hij zich een goed communist had getoond. Wat hij verder had gedaan om de machthebbers te plezieren en van zijn goede bedoelingen te overtuigen, kwam pas later aan het licht. In zijn nachtmerries…

Ik was zo blij, ik dacht dat hij dood was en jij nooit een vader zou kennen. Hij was ook zielsgelukkig dat ik ongedeerd was gebleven, want hij had verhalen gehoord die hem het bloed in de aderen deed bevriezen. Enkele kampbewakers hadden de overwinning in Berlijn meegemaakt en snoefden daar uitgebreid over.

Zijn gevangenschap liet hem echter niet los. In het begin merkte ik dat nog niet zo. We kregen Lotte en jij had weer een vader. Maar toen kwamen de nachtmerries. Hij vertelde een paar dingen over het leven in het Russenkamp die me zo schokten dat ik bijna het vertrouwen in de mensen verloor.”

Ze rilt: “Iedere keer als ik Russische soldaten zag… hoorde ik zijn verhalen. De meeste dingen verborg hij voor me, alleen in zijn angstgeschreeuw in het donker hoorde ik de waarheid, halve woorden, nauwelijks genoeg voor een verhaal, maar die klank, die klank…”

Ze siddert: “Fragmenten over marsen in de vrieskou, honger, ziekte, sterven als vliegen, willekeur van bewakers, wraak, sadisme, vernedering tot op het bot. Een dodelijk gewond dier. Alle Menschen werden Feinde. Zelfs degenen waar hij van houdt… Ik kan hem niet in de steek laten…

Hij begon te drinken om te vergeten, maar dat vergeten lukt niet. In zijn dronkenschap komt het dubbel zo hard terug.”

“Is daar niets aan te doen?”

“In dit land? Wij zijn de overwonnenen weet je, niet meer dan stront, Berlijn is bezet gebied, geen van de Russen is de oorlog vergeten, daar gaan twee generaties overheen als er niet weer een oorlog komt. Als zij erachter komen, dan sluiten ze hem op. Dan gaat hij terug naar het Russenkamp in Siberië.”

“Hij is toch een gewaardeerd lid van de partij? Hij zit constant met Meyer te ouwehoeren over de verworvenheden van de Partij en hoe goed ze het wel niet doen in onze democratische heilsstaat. En dat gescheld op Westarbeiter, maar hij pikt wel mijn Westmarken in.”

“Dat lijkt zo. Hij zou het liefst zijn geweer op hen leegschieten, die kompanen van Der Alter Spitzbart. Hij weet hoe ze werken, hij is een perfecte toneelspeler, dat heeft hij in het Russenkamp geleerd. Daarom lieten ze hem in zeven en veertig al vrij.”

“En tegen u speelt hij geen toneel? Uw blauwe plekken en schrammen zijn echt.”

Moeder zucht: “We hebben ook onze goede momenten. Dat houdt me op de been. Ik hoop dat je dat begrijpt. Ook daardoor houd ik het vol, dat jij het begrijpt.”

Joachim haalt zijn schouders op, staart door de damp van de thee, maar zwijgt over zijn voornemen. De volgende keer zal hij ingrijpen. Dit kan toch niet zo!

Als ik ze midden in de nacht hoor neuken, is dat oorlog, realiseert hij zich, domweg beschutting zoeken in een loopgraaf.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

error: Inhoud is beschermd!
Scroll naar boven