Du bist nicht Allein (5)

Resta con me van het album Una Mattia door Ludovico Einaudi

Dansen

“Halt, Grenzkontrolle!“

Joachim kent de dagelijkse routine. De grensbewaking is verscherpt, Der Alter Spitzbart is bang dat de Westmarken zijn economie onderuithalen en de DDR leegloopt. Een naar begin van 1961.

Hij toont zijn papieren. “Ah, Arbeitsgehehmigung. Niet vergeten uw Westmarken in te wisselen als u terugkomt.”

Een drietal soldaten met machinepistolen kijkt hem na. Joachim voelt hun verachtende blikken. Hij werkt in het Westen, terwijl hij zijn beste krachten aan de socialistische heilsstaat had moeten spenderen. Weer eentje die straks via Marienfelde de kuierlatten trekt.

Zijn vader had weleens geopperd dat hij na zijn Abitur het beste het leger in kon gaan. Loopbaan verzekerd. Joachim dacht daar anders over en vond zelf werk Jenseits der Grenze. Na een stevige ruzie ging Vati akkoord toen hij plotseling de voordelen zag van de Westmarken die zijn zoon binnen zou brengen.

Van dat voordeel is nu niet veel meer over, denkt Joachim wrang.

Hij duikt in zijn kraag. Vandaag geen zonnige dag, natte sneeuw op een snijdende oostenwind jaagt hem rillingen over zijn rug. Toch ziet het er zonnig uit voor hem. Een interessante klus op de uitgeverij en vanavond… In gedachten ziet hij Hannelore voor zich. Warme thee, een gedichtenbundel waaruit ze voor elkaar de mooiste kiezen en declameren, de werkstukken die ze hem voorleest en waarover ze discussiëren, de golven van haar glanzende haar en de blik in haar donkere ogen. De warmte van haar…

Hij slaat een snelle blik naar rechts. Sebastianstrasse 87, bijna zijn tweede thuis. Vlak op de grens van oost en west, Duits Amerika aan de ene kant, Duits Rusland aan de andere. Hannelore woont op de vierde. Haar moeder heeft het appartement op de begane grond.

Vanavond weer…

Dat kan een vlaag van somberheid in zijn hoofd niet voorkomen. De gedachte aan Hannelore’s glimlach verdiept de schaduwen in zijn geest. Na die euforie van samen zijn moet hij steeds weer terug naar huis. Vati is een dictator met een avondklok. Hij schudt zijn hoofd. Dat is van later zorg!

***

“Te gek, die muziek.”

Hannelore staat op en zwiert een paar danspassen in de kamer. Joachim volgt haar ranke profiel met een glimlach. Haar rok zweeft mee op haar draai.

“Kom op, dans eens mee!”

“Ben er niet zo goed in,” bromt hij.

“Dat komt vast van die sombere speeches van die domme Ulbricht van jullie. Je bent hier in het Westen, joh! Het kapitalistisch paradijs waar iedereen dansen mag.”

Joachim komt overeind. Hij slaat een blik uit het raam van de Sebastianstrasse 87, Dritter Stock. Een piepklein balkonnetje, net genoeg voor de bloembakken van Hannelore. Van hieruit kan hij de sombere grijze blokken aan de Heinrich Heinestraat zien, juist aan de linkerkant van het huizenblok recht tegenover. Zijn thuis. Met moeite

Jenseits der Grenze, een heel andere wereld…

Hannelore’s omhelzing trekt hem uit zijn mijmeringen. Hij beweegt onhandig mee.

“Kom op, cowboy, vanuit de heup,” moedigt ze hem aan, “rock and roll!” Een speelse kus stimuleert zijn ritmegevoel.

Ze dansen zo goed als het gaat, de muziek zweept hen zo op dat ze na het nummer bezweet op de bank neerploffen. De radio geeft een tijdsein, de woorden van de nieuwslezer worden prompt gestoord door een irritant jammerend bijgeluid.

“De Ostler houden niet van RIAS,” merkt Hannelore op, “gelukkig storen ze hier alleen nog maar bij nieuwsuitzendingen.”

“Hier valt het nog mee. Ik was laatst bij mijn tante in Beeskow en daar wordt RIAS volledig van de band gedrukt. Dat vindt ze jammer, want ze is gek op Amerikaanse Jazz.”

“Je bent een beetje stil. Slechte dag gehad?”

“Nee, integendeel. Ik heb promotie gemaakt. Van jongste bediende naar redactie assistent. Veel interessanter. Daar zit zelfs een loonsverhoging aan vast. Daarom wordt het iedere dag moeilijker om de grens over te gaan. Zeker nu de autoriteiten me dwingen mijn Westmarken een op een in te wisselen en een maximumbedrag hebben voor wat je mag meenemen. De helft van de loonsverhoging ben in zo al kwijt.”

“Goh, er gaan vier Ostmarken in een Westmark. Wat doen ze met dat geld?”

“Hier mooie spullen kopen voor de partijbonzen. Mijn vader was laaiend.”

“Ik dacht dat hij zo’n trouwe volgeling van jullie SED was?”

“Hij heeft Westmarken nodig voor zijn zwarte markthandeltje. Hij vindt dat ik dat geld maar moet smokkelen. Hij beweert dat hij wel vriendjes heeft die me uit het heropvoedingskamp kunnen houden als ik gepakt word.”

“Doe je dat?”

Joachim schudt zijn hoofd: “Ik geloof daar niks van. Als ze me pakken, mag ik West-Berlijn niet meer in. Dan raak ik jou kwijt. En dat…”

Hannelore slaat een hand voor haar mond. “Ik kan je dan toch komen opzoeken?”

Joachim fronst grimmig: “Wat denk je zelf? Als jij van je gebruikelijke route vanaf EAW JW Stalin afwijkt, heeft de Stasi dat direct in de gaten. En dan ga je als West-Berlijnse op bezoek bij een economische dissident in de Heinrich Heinestraat… Dat lijkt op spionage. Dan verlies jij je werk en je Arbeitsgehehmigung en ga ik alsnog het kamp in.”

Ze buigt haar hoofd: “Ik ben bang dat je gelijk hebt. De stemming is deze winter anders geworden. De meisjes van de draadwinderij mijden me en ik heb het gevoel dat mijn cheffin me de hele dag in de gaten houdt. Ik mag tijdens de schaft het terrein niet meer af en ik krijg begeleiding naar het S-bahn station. Zogenaamd omdat het een slechtere buurt is geworden. Alsof ze controleren of ik wel in de goede bus stap. Ik durf niet uit te stappen voordat we over de grens zijn.”

De gestoorde nieuwsuitzending is een moment het enige geluid in de kamer. “John F. Kennedy legde vandaag de eed af, de 35e president van de Verenigde Staten zit in het Witte Huis,” klinkt de donkere stem van de nieuwslezer, “een verbazingwekkende carrière voor een man die in de Tweede Wereldoorlog nog op een motortorpedoboot tegen de Japanners vocht.”

“Ik wil geen risico nemen, als ze een van ons pakken. Dat wil ik echt niet. Ik wil je niet kwijt voor zo’n beetje geld voor de zuippartijen van een ander.”

Hannelore kust hem met een glimlach. “Ik voel me gevleid, maar krijg je dan geen ruzie met je vader? Hij is toch niet gemakkelijk?”

“Klopt. Hij reageert zich vaak op ons af. Mijn zus biedt de meeste weerstand, dan gaat het er flink op los, mijn moeder is iets diplomatieker, maar zij krijgt ook de meeste klappen. Door de slechte zwarte markt kan hij minder drank kopen en dat merk je aan zijn humeur. En aan de ruzies. Dan voel ik me weer rot, dat ik niet… te bang…”

Hannelore sust hem: “Soms kun je niet meer doen. Hij is beschadigd en het vertrouwen kwijt. Een beetje zoals mijn moeder in het begin, maar de een kan beter met zijn kwetsuren overweg dan de ander. Heel soms praat mijn moeder daarover… Dan zegt ze dat ze achteraf zo blij is, omdat ik zo’n lieve… dat maakt die hele verschrikkelijke middag in 1945 weer goed…”

Ze wendt haar hoofd af. Joachim haalt haar aan: “Ze geeft jou de schuld in ieder geval niet. Zoals je me over haar vertelt, lijkt me dat ook niet.”

Hannelore schudt haar hoofd: “Nee, dat klopt, maar soms denk ik… die manier waarop…”

De radio verzacht de stilte met een slowfox. Zonder storing.

“Kom,” zegt ze resoluut, “ik wil met je dansen. Vannacht ga jij de grens niet over.”

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Scroll naar boven