Du bist nicht Allein (9)

Implacacible van het album Time Out door Ludovico Einaudi

De Muur, Sebastianstrasse

Pas nu begrijp ik waarom briefromans altijd zo dramatisch zijn…

Hij schrijft de laatste regel: “Ik omhels je in gedachten, ik wilde dat ik de grens over kon vliegen, net zoals de duiven op de vensterbank. Je Achim, ik hou van je.”

Ik hoop maar dat de Stasi de romantiek niet censureert.

Hij plakt een postzegel op de envelop. Een neutraal exemplaar zonder opsmuk, als je de verkeerde erop doet, komt de brief niet over, of krijg je strafport. De Koude Oorlog gebruikt zelfs postzegels als wapens.

Joachim bladert door Hannelore’s brieven. Ook zij schrijft over gemis en over de kras die de muur in hun leven getrokken heeft. Ze had weer nieuw werk gevonden, want de schoorsteen moest toch ook roken. Ze vond het verschrikkelijk dat de huizen tegenover haar waren dichtgemetseld, zodat ze elkaar niet meer konden zien. Hoe het ging met de oude man die hem had geholpen?

Hij moet zijn huis uit, zeker ruimte maken voor een Stasi spion die de zaak in de gaten houdt.

Ze beschrijft dat al het prikkeldraad was vervangen door een muur met obstakels. Je kon er op straat niet meer overheen kijken. Er stond een platform op de Luckauerstraat waarop je over de muur kon kijken, maar ze had nog niet aangedurfd erop te klimmen.

Ze had gehoord dat er iemand in haar buurt was doodgeschoten toen hij probeerde de muur over te klimmen. Ze was verontwaardigd, wie weet wilde die man ook wel bij zijn geliefde komen.

Ja, de grensbewaking heeft schietbevel. Republikflucht is een halszaak…

Joachim kijkt om zich heen alsof iemand zijn gedachten leest. Nee, niemand in de buurt.

Zijn leven was er niet vrolijker op geworden. Zijn baantje bij de uitgeverij was hij kwijt, en nu zat hij in een fabriek. Hij herinnert zich de gemene grijns van de man achter de balie van het Arbeidsbureau waar hij zich moest melden toen de muur eenmaal gebouwd was. Dom zwaar werk en met de handen, hij was er verrekte onhandig mee en werd daar door zijn collega’s mee gepest. Ja, iedereen wist dat hij Grenzgänger was geweest. Zes dagen lange werkdagen vanwege een door de partij uitgevaardigde “vrijwillige” productieverhoging om de economie van de Heimat te laten stralen. Wat een gek, die Ulbricht, waarom propageert hij een glansrijke economie terwijl iedereen zijn heilsstaat probeert te ontvluchten?

Daarom heeft hij die muur gebouwd, idioot. Om ons op te sluiten. Maar voor mij niet voor lang!

Vannacht gaat hij het proberen, hij heeft zich terdege voorbereid. Zonder afscheidsbrief voor de familie, het is het beste dat ze van niks weten.

Hannelore weet het, dat platform aan de Luckauerstraat had hem op het idee gebracht. Hij had het voorzichtig aangepakt, het tijdstip van zijn poging stond in code in een romantisch verhaal verstopt, want stel dat de censuur de brief openmaakt en de Stasi iets merkt.

Joachim loopt naar buiten en post de brief. Het wordt al donker, het is bijna zo ver. Hij doet zijn best om thuis het “welterusten” zo gewoon mogelijk te laten klinken.

Als alles rustig is, staat hij op en schiet in de kleren. Zo donker mogelijk. Hij had er nog aan gedacht om zijn gezicht zwart te maken, maar dat zou te veel opvallen als hij onverhoopt op voorbijgangers zou stuiten.

Joachim pakt een paar spullen in. Een touw, gereedschap. Hij hoopt maar dat de tang die hij had geritseld sterk genoeg is voor het prikkeldraad. En natuurlijk, de sleutel van de achterdeur van de grijsaard. Het pand stond er nog, grotendeels verlaten. Als hij geluk had…

In zijn hoofd oefent hij de situatie. Hij was een paar keer wezen kijken, niet te vaak, want dan valt het op, en had alles ingeprent. Hoe hij het pand binnen moet komen en hoe hij zo onopvallend mogelijk bij de muur aan de Luckauerstraat kan geraken. Niet eenvoudig schat hij in, de lantarens blijven daar de hele nacht aan. En dan die patrouilles.

Zijn hart klopt in zijn keel. Voorzichtig naar buiten, het trappenhuis is stil, de kat van Meyer sluipt met hem mee. Niet op zijn staart trappen!

Een blik door het raam. Hij kan niet langs de Heinrich Heinestrasse, daar hebben ze een grenspost gebouwd. Verlichting en dag en nacht bewaking. Daarom sluipt hij achterom.

De buitenlucht is kil. Hij durft bijna niet te ademen, als ze de damp zien… Het is akelig stil, in de verte hoort hij het geluid van laarzen. Kalm! Kijk goed uit…

Joachim komt aan bij de achterdeur van de grijsaard. God zij dank, het slot werkt nog. Behoedzaam baant hij zich een weg naar de voordeur. Eerst kijken! Gelukkig, zit alleen op het nachtslot en de toegang is nog niet dichtgemetseld. Nu komt de gok, hij kan de straat niet in kijken. Hij luistert scherp. Geen soldaten te horen.

Hij verschuilt zich in de portiek en kijkt de Sebastianstrasse in. Aan de overkant ziet hij Hannelore’s appartement achter de donkere dreigende vorm van de muur. Haar raam is verlicht. Zou ze naar hem uitkijken?

Geluid! Twee soldaten komen de straat in, ze praten gedempt met elkaar. Hun voetstappen een ritme van dreiging. Joachim duikt zo diep mogelijk de portiek in.

“Nog wat gehoord van de Spitzl?” vraagt de een. “Het is rustig vannacht. Wees gerust, als hij wat ziet, belt hij direct. Twee dagen terug konden we nog prijsschieten…”

De mannen draaien zich om en lopen bedaard richting de grenspost aan het einde van de straat.

Nu! gaat het door Joachim heen.

Met kloppend hart sluipt hij richting de Luckauer Strasse. De muur, drie meter hoog met daarbovenop puntdraadhouders met prikkeldraad. Snel zoekt hij een goede plek voor het touw. Zijn nekharen staan opeens overeind. Hij kijkt snel achterom, naar boven. Bewoog daar een gordijn?

Nee, niet aarzelen.

Hij mikt het touw over het prikkeldraad. Het hangt erover heen en hij voelt het strak trekken, iemand aan de andere kant zet kracht. Gelukkig, Hannelore! Hij trekt het aan en met een flinke krachtsinspanning hijst hij zich op de muur. Ze zwaait, haar gezicht strak van spanning. Nu het prikkeldraad…

Tumult aan het eind van de straat. Rennende voetstappen. Joachim krijgt het ijskoud. Dat gordijn dat bewoog! De Spitzl! Met de moed der wanhoop probeert hij het prikkeldraad door te knippen. Het is taai! Een draadje lukt… Nog vijf te gaan.

“Halt! Blijf staan! Handen omhoog!”

Joachim knipt stug door. Nog een draadje bezwijkt. Niet genoeg.

“Stop! Kom naar beneden of we schieten!”

Een schot knalt, een kogel ketst op de bovenkant van de muur. Hannelores ogen staan groot van angst. Een andere kogel slaat met een venijnige tik tegen de puntdraadhouder vlak naast hem. Joachim draait zich om, laat de tang vallen en doet zijn handen omhoog.

“Naar beneden, geen grapjes!”

Een geweerkolf treft hem als hij naar beneden klautert. En nog een.

“Smerige verrader! Ik had je moeten doodschieten!”

Een andere soldaat lacht: “Je had beter moeten oefenen op de schietbaan, Anton, je kon niet eens zijn benen raken.”

Iemand drukt hem hardhandig tegen de muur, Joachim’s gezicht schaaft tegen de stenen. Hij schreeuwt van pijn als ze de armen op zijn rug draaien. Handboeien klikken. Ze slepen hem mee: “We hebben een prima plekje voor Republiekvluchtelingen zoals jij!”

Joachim’s denken is murw van de schok en de pijn, nu is alles verloren. Hij kan alleen nog maar aan Hannelore denken. Hoe ze keek toen hun hoop aan stukken werd geslagen.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Scroll naar boven