
Bus Stop van The Hollies, een gouwe ouwe uit 1969
Mijn Bus is mijn Kasteel
(2004)
Openbaar vervoer – de bussen om precies te zijn – is een van de karakteristieken van Malta. Ik schat dat het aantal bussen per 1000 inwoners het grootste is van heel Europa.
Omdat we hier geen auto hebben, is de bus een uitkomst. Het is waar, je kunt een auto huren en over het eiland rijden. Slechts twee kleine dingen houden me hiervan af: links rijden en het chaotische verkeer.
Overstappen op de traditionele Britse manier van rijden is niet iets wat ik binnen een week onder de knie heb, mijn reflexen zijn getraind om aan de rechterkant van de weg te rijden. Bij de eerste rotonde zou ik vast instinctief proberen deze tegen de klok in te passeren, wat hier absoluut tegen de stroom in is. Best gevaarlijk!
Daarnaast zijn de Maltezers nog gepassioneerder ‘centimeter-artiesten’ op de weg dan de Amsterdammers. Als ik een paar geparkeerde auto’s zie, vraag ik me af hoe ze daar zijn gekomen, letterlijk bumper aan bumper. Ik vraag me nog meer af op welke manier ze de parkeerplaats zullen verlaten. Auto’s kunnen niet vliegen, toch?
Dat herinnert me aan de Turkse portier bij mijn hotel in Izmit. Voor een kleine bijdrage parkeerde hij mijn huurauto op de kleinste plekjes en reed hem ook weer voor. Ik durfde dat zelf echt niet aan.
Al snel vond ik het veiliger om mezelf te laten vervoeren. Hiervoor is volop gelegenheid op de vele buslijnen op Malta. De lijnen zijn bevolkt met geel-oranje-wit gelakte voertuigen in alle maten en staat van onderhoud.
Toen ik in 1999 voor het eerst op het busstation in Valletta aankwam, herinnerde ik me duidelijk de tijd dat ik voor het eerst in mijn leven met de bus reisde.
Als kind heb ik enige tijd in Sliedrecht gewoond, een Nederlands dorp aan de oevers van de rivier de Merwede, een van de ‘snelwegen’ van de Nederlandse en Duitse riviervaart. Het dorp is over de hele wereld bekend vanwege de baggeraars uit Bos Kalis, die hun activiteiten in 1910 begonnen en nu actief zijn in 50 landen over de hele wereld, die waterwegen onderhouden en havens en kanalen uitbaggeren. Misschien hebben ze ook wat werk op Malta gedaan!
De dichtstbijzijnde stad voor uitgebreidere boodschappen dan brood en kruidenierswaren was Dordrecht, de oudste stad van Holland (deze kreeg haar stadsrechten in 1220). Een van de manieren om er te komen was met de bus: een bouwvallige oude Bedford die, afgezien van het witte dak, donkerblauw was geverfd.
Deze bus bracht je na een lange hobbelige rit langs de kronkelende Merwededijk naar de veerpont van Papendrecht en stak met deze veerboot de rivier over (dit zat bij de prijs inbegrepen, wat best uniek was voor de Nederlanders die liever willen dat je voor alles betaalt). Zo kon je heel comfortabel met een dak boven je hoofd naar de boten op de rivier kijken. Een geweldige kleine tour voor een negenjarige jongen zoals ik in die tijd.
De oude Maltese bussen deden me ook denken aan de oude geel/witte bus van lijn vier, die vroeger met de regelmaat van de klok de reis tussen Amsterdam Centraal Station en de stad Zaandam maakte, langs de buurt waar ik vroeger als middelbare schooljongen woonde. Normaal ging ik met de fiets naar het gymnasium (ongeveer drie kwartier rijden), maar nadat ik een flinke griep had gehad, vonden mijn ouders het beter dat ik de rest van de winter met bus en tram naar school ging.
Voor lijn vier moest je een speciaal kaartje kopen omdat het bedrijf dat de lijn exploiteerde niet was aangesloten bij het ‘gewone’ Gemeentelijk Vervoersbedrijf Amsterdam. Helaas was mijn reguliere abonnement niet geldig op deze lijn, tenzij je een toeslag had betaald. Nou, het verschil tussen in de regen wachten op de volgende bus en lijn vier gebruiken tegen een paar dubbeltjes extra kosten was het zeker waard voor een ongeduldige jongere als ik! Later werd deze toeslag overigens afgeschaft.
De chauffeur van deze bus had een heel ouderwetse kaartjesautomaat met allerlei lastige hendels en een grote slinger waarmee het kaartje als bij toverslag werd geprint. Je betaalde de rit naar de bushalte van je bestemming -die expliciet op het ticket stond- en de chauffeur schopte je eruit als je verder probeerde te rijden dan waarvoor je had betaald.
De bus van Lijn Vier had een handgeschakelde versnellingsbak, stoffen bekleding op de stoelen, gewone gloeilampen voor verlichting en een touw waaraan je moest trekken om de chauffeur te seinen dat je de volgende halte wilde uitstappen. Een heel verschil met de nieuwe Amsterdamse bussen die net in de jaren zeventig in gebruik waren genomen.
Nou, al die nostalgie uit mijn jeugd leek hier ook op Malta rond te rijden. Bussen zoals lijn vier, met dezelfde soort draailierkaartautomaat. Nou ja, sommige bussen hadden dat, want de meeste chauffeurs hadden hun eigen kaartjes met een soms variabele vergoeding.
Wat me tijdens mijn eerste verblijf op Malta het meest opviel, was de enorme verscheidenheid aan bussen. Niet zozeer de merken en typen, maar het interieur van de bussen zelf.
Ik had gehoord dat bussen in Malta in de meeste gevallen privébezit waren/zijn, dus de chauffeurs besturen hun eigen bus. Er is een autoriteit voor openbaar vervoer op Malta, maar het leek mij dat ze liever vergunningen de buslijnen uitgaven dan die lijnen met eigen chauffeurs en voertuigen te exploiteren. De chauffeurs moeten dus zelf voor hun bus zorgen.
Het simpele feit dat de meeste chauffeurs ook eigenaar zijn, zorgt voor een gevarieerd wagenpark in allerlei staat van onderhoud. Je komt zelfs goed onderhouden bussen uit de jaren vijftig tegen.
We hebben een ritje gemaakt met een bus waarin de chauffeur regelmatig “de tanden poetste” (een populaire uitdrukking voor het knarsen van de versnellingen die je hoort als je verkeerd schakelt) om de tandwielen in zijn versnellingsbak in de juiste positie te dwingen om te accelereren.
In een andere bus beperkte de chauffeur zich tot de tweede versnelling, omdat hij duidelijk zijn koppeling niet vertrouwde, een constatering die volledig werd ondersteund door de rare geluiden van de motor. Dus reed hij de hele rit naar La Valletta met 10 mijlen per uur, wat hem veel ongeduldig getoeter opleverde.
In een ander geval kwamen we erachter dat ons zicht door de achterruit volledig verduisterd was nadat de bus optrok (ik vermoed dat het verkeer achter ons dezelfde indruk had). De kenmerkende geur van oververhitte olie was een duidelijke indicatie voor de oorzaak van dit ongemak.
Gelukkig hebben we in alle gevallen onze bestemming veilig bereikt, ondanks deze voorbeelden van slechte voortekenen.

Veel buschauffeurs zijn trots op hun voertuig en laten de wereld duidelijk zien dat hun bus hun kasteel is. Ze houden de bus in uitstekende staat en versieren hem op hun eigen unieke wijze.
Zo tonen ze iets van de liefdes van hun leven (namen en portretten van echtgenote, kinderen en andere familieleden), hun devotie (veel bussen hebben een afbeelding van Jezus, de Maagd Maria of een patroonheilige aan boord), hun favoriete voetbalclub (alles tussen Manchester United en Sliema Hibernians. Ik zag maar één Nederlandse club -PSV-, helaas ontbrak mijn favoriet -Ajax Amsterdam-). Of er hangen posters van de favoriete popgroep (dit geldt vooral voor de jongere coureurs, die ook nog een krachtige stereo set aan boord hebben om hun muzikale (wan)smaak te benadrukken).
Er zijn ook chauffeurs die hun bus alleen gebruiken om van A naar B te rijden met slechts de ‘versiering’ van een smoezelige handdoek op de rugleuning van de bestuurdersstoel tegen het gebruikelijke zweten. Dat is niet verwonderlijk omdat de bestuurdersstoel ongetwijfeld een van de heetste plekken is in de bus.
Tegen alle verwachtingen in is de bus onderdeel gebleven van de karakteristieke Maltese folklore. De vraag is nu: “Voor hoe lang?” Ten eerste omdat bussen geen eeuwig leven hebben, hoewel bussen op Malta veel langer lijken te overleven dan in Nederland, en ten tweede kun je merken dat de ‘band’ van de chauffeur met zijn bus is veranderd.
Het is moeilijk te zeggen welke effecten Nieuwe Zakelijkheid en Europese regels voor de uitstoot van uitlaatgassen zullen hebben op het wagenpark. Toch merkten we wat gevolgen op.
Eerst zagen we de nieuwe bus van een Chinese fabrikant (het bedrijf heet King Long, een naam die we thuis tegenkwamen op de gevel van een Chinees restaurant). Het is een degelijke bus met plastic kuipstoelen, een handige opstelling met veel stoelen, een redelijk comfortabele vering en zelfs lcd-tv aan boord. Prachtig, maar het had voor mij één nadeel: de bus is ontworpen met de gemiddelde Chinese lichaamsbouw in gedachten. Ik kan gewoon niet rechtop zitten in deze bus vanwege mijn lange benen. Ik was blij dat de staanplaats beter was, als je tenminste in het voorste gedeelte van de bus bleef.
Een andere noviteit in elke bus is een stukje geautomatiseerde hardware: de kaartautomaat met lcd-scherm: nu kan de klant echt zien wat hij of zij moet betalen. Geen ouderwetse kaartjesblokken of mechanische kaartjesautomaten meer. Nu betaal je volgens het vaste tarief per zone, tenminste als je in de bussen van en naar Valletta zit.
In Nederland is het zonesysteem al een tijdje in gebruik. Politici gaven aan dat het handig zou zijn voor de passagiers: één systeem voor het hele land met overal dezelfde kaartjes, ongeacht de vervoerder die de buslijn exploiteerde. Het belangrijkste gevolg was echter een aanzienlijke verhoging van de ticketprijs. Dat is in Nederland altijd hetzelfde: Vooruitgang wordt duur betaald.
Een secundair gevolg was dat veel kleine bedrijven hun eigen omgeving kwijtraakten. Dus wat we kregen waren grotere en omslachtigere transportbedrijven, ingewikkelde dienstregelingen met veel wachttijden voor het overstappen van bussen en natuurlijk, hoe kon ik het vergeten, nog duurdere tickets. Ik hoop dat dit op Malta niet zal gebeuren, maar in deze tijd van economische globalisering weet je het nooit zeker.
Nou, dat is iets van de toekomst. Tot die tijd is het een mooie rit in een bus waarbij de chauffeur duidelijk laat zien dat My Bus is my Castle is zonder al te defensief te worden.
Ah, je ziet het niet? In dat geval: Hou je vast!