Als een Ander dan Jezelf (4)

Allegretto uit de Mondscheinsonate van Beethoven, gespeeld door Wilhelm Kempff

Beethovenstraat

Op de terugweg naar Amsterdam trekt Sjors’ leven aan hem voorbij. Hij kwam uit een dorp verhuisde naar de grote stad en ging daar ook studeren. Met een rugzak met de eerste levensbehoeften en een gitaar op zijn rug ging hij met de tram 24 naar het adres waar zijn kamer zich zou moeten bevinden. Later zouden ze met de bakfiets de rest wel brengen.

Beethovenlaan 42, tweede verdieping. De tramhalte zat er vlak tegenover.

Een eigen kamer was een paradijs voor hem. Hij had er eigenlijk twee, een kamer om te slapen en te studeren en een klein rommelhokje dat hij als zijn privé-laboratorium inrichtte. Een mini werkbankje met soldeerbout, loeplamp en wat kleine kastjes onderdelen. Daar knutselde hij zendertjes en babyfoons in elkaar om te verkopen, bouwde handige schakelingetjes voor Jan en Alleman en experimenteerde hij wat met elektronica. Heel soms ging dat mis, en klaagden de medebewoners over de stoppen die doorsloegen. Via de Natuurkunde Faculteit kon hij onderdelen regelen.

Zijn andere passie naast zijn studie, klassiek gitaar spelen, deed hij op zijn kamer. Een gitaar op standaard en een lessenaar met bladmuziek vormde vast onderdeel van zijn inventaris. Het geld voor zijn bijbaantje ging voor een deel op aan gitaarlessen op het Conservatorium. Daar nam hij soms een bandje op, gewoon om te horen of het wat werd.

Eerlijk is eerlijk, mijn passie voor techniek streed regelmatig met die voor muziek, ze hielden elkaar in wankel evenwicht.

“Hee, eikel, kijk uit waar je rijdt, ben je stoned of zo?”

Een venijnige duw maakt Sjors ervan bewust dat je evenwicht kunt verliezen. Een auto achter hem claxonneert geagiteerd, hij slingert rakelings langs de tramrails, maar weet met zijn voorwiel uit de gleuf te blijven. Met een excuserend handgebaar keert hij terug naar de realiteit van het verkeer en de veilige rechterkant van de weg.

Zijn hart klopt wild. Als fietser ben je nog steeds vogelvrij in Amsterdam…

Zijn geest wil de harde werkelijkheid weer achter zich laten, naar de passie die de electronica, studie en gitaar na zijn derde jaar zou overvleugelen. De pijn van scheiding na al die jaren schrikt hem echter af, zodat hij alert en verder zonder incidenten zijn thuisadres bereikt.

Hij zet de fiets op slot in het berghok en denkt na over zijn ervaringen van die dag. Hij kan het niet geloven. Aandachtig bestudeert hij de nummerplaat van de deur van zijn appartementenblok. 42… zijn oog scant die van de andere deuren.

42A…

Hij verbleekt. Dit kan echt niet. Waarom is me dat al die jaren nooit opgevallen? Deze deur bestaat niet!

Het hart klopt hem in de keel. Hij raakt de deurknop van 42A aan. Koud en werkelijk metaal. Hij gaat op zijn tenen staan. Vitrage in het deurspionnetje beneemt hem het zicht op het interieur.

Dus hier woonde Georges Vandegraat, gaat het door Sjors heen, toen ik zijn buurman was.

In gedachten bestudeert hij de deur naar het onbekende. Zijn hand tast in zijn zak. Huissleutels. In een opwelling steekt hij ze in het slot van 42A.

Wat, ze passen?

Het slot klikt open als hij draait. De deur onthult het interieur. Een trappenhuis zoals hij gewend is. Wat gaat hij doen? Nieuwsgierigheid strijdt met angst.

Ze kunnen me toch niet op inbraak pakken, dit is mijn sleutel van mijn apartement. Een uniek slot.

Toch raar. Het ziet er allemaal zo gewoon uit. Niks geen vage toverij zoals hij in zijn Fantasyboeken leest, geen portalen van Anderland met alle mist en nevel van dien. Gewoon een trap naar boven, die er net zo uit ziet als… Gaat zijn fantasie nu met hem op de loop?

Nogmaals controleert Sjors de huisnummerplaat. Met een snelle beweging opent hij de deur daarnaast, zijn opgang. Dezelfde trap. Zijn nieuwsgierigheid wint het. Hij gooit de deur van 42 dicht en zet zijn voeten op de trap van 42A. De tas met de elpee glijdt langs de trapleuning als hij doorloopt, de deur valt geruisloos dicht. Zal hij teruggaan?

De voordeur van de eerste verdieping is dicht. Het naambordje is identiek, de onderburen die hij vaag kent. Zijn hart klopt sneller. De tweede verdieping… De voordeur staat open. Raar! Hij had hem toch op slot gedraaid voordat hij wegging? Inbrekers? Toch maar teruggaan?

Hij bestudeert het naambordje en voelt een rilling langs zijn rug lopen.

Georges Vandegraat?

Op het moment dat hij terugwijkt komt een man aanlopen. Een detail valt hem het eerste op: Perfect gemanicuurde nagels aan de rechterhand, zeer kortgeknipte aan de linkerhand. Eeltkussentjes zijn zichtbaar op de vingertoppen. Sjors kijkt omhoog naar het gezicht van de man.

Hij kijkt in de spiegel…

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Scroll naar boven