Het Grote Rode Boek (2)

Fürchtenmachen uit de Kinderszenen van Schumann, gespeeld door Martha Argerich

Spanning

“Ben je aan het piekeren?” vraagt haar moeder onder het eten, “je kijkt zo sip.”

Anne haalt haar schouders op, maakt een afwerend gebaar en zwijgt.

“Sinterklaas is weer in het land” merkt vader met volle mond op. Moeder wijst hem terecht om zijn gebrek aan manieren en het slechte voorbeeld dat hij daarmee presenteert.

“Sinterklaas da’s leuk die haalt de wortels uit je schoenen”, roept haar jongere zusje, “dan heeft zijn paard ook wat te eten. En hij stopt er pepernoten voor terug. Dan hebben wij ook wat te eten.”

“Morgenavond komt hij bij ons”, verklaart moeder, “dat heb ik me laten vertellen.”

“Neemt hij dan het Grote Rode Boek mee?” vraagt Anne benepen.

“Hij fluistert me in het oor wat erin staat”, zegt moeder met een knipoog die het meisje echter ontgaat, “vorig jaar deed hij er wel een kwartier over voordat hij alles over je gezegd had.”

“Je moet Anne niet zo bang maken”, merkt vader op.

Het weeë gevoel in Anne’s buik wordt erger.

Zeven uur is kinderbedtijd, Anne en haar zusje moeten op dezelfde tijd naar bed, ook al is Anne een stuk ouder. Dat hoort nu eenmaal zo.

“Anders is je zusje alleen”, had moeder gezegd, “en dan kan ze niet slapen. Ze vindt het fijn als haar grote zus bij haar is.” Dat klonk redelijk, en stilletjes was ze er een beetje trots op dat ze grote zus was.

Haar zusje brabbelt nog even, zingt nog een half liedje en valt in slaap. Anne kan echter de slaap niet vatten.

Ze kijkt naar de streep licht onder de deur. Moeder laat altijd een klein lampje op de overloop aan tot zij en vader zelf naar bed gaan, dan is het tenminste niet helemaal pikkedonker.

Anne had weleens om een klein lampje gevraagd omdat het wel erg donker was in de slaapkamer. Sylvie van de buren had er ook eentje. Een heel zacht oranje schijnsel, een kinderlampje noemde ze het. Dat kon je in een stopcontact steken. Als je ernaar keek, was je niet bang in het donker.

“Onzin”, had haar moeder gezegd, “zo’n ding kost alleen maar stroom. En je zusje zou er wakker van worden. En je hoeft niet bang te zijn, want God waakt over je in de nacht.”

Daar heeft Anne nou net niet zo’n vertrouwen in, want iemand waar je bang voor bent, kan je niet in het donker in je slaapkamer laten. Na veel zeuren van haar kant beloofde moeder om het lichtje op de overloop aan te laten. Dat was ook veiliger als ze eens ’s avonds naar beneden naar de wc moesten.

Normaal gesproken kijkt Anne graag naar het schijnsel voor ze gaat slapen, het stelt haar gerust. Als ze haar ogen half dicht knijpt, begint het zelfs te schitteren. Dan verandert het plotseling in de poort naar het elfenbos waar het altijd feest is en waar de lampen branden in de danszaal. Vlak voor ze in slaap valt, hoort ze dan muziek en lijkt het net alsof zij er op elfenvleugels naartoe zweeft.

Vandaag is het anders. Voor haar gevoel is de duisternis dieper geworden door de streep licht over de vloer. Ze ziet vaag de vormen van de gordijnen in het schijnsel. Bewegen ze? Een tikkend geluid! Wie is daar? Ze schrikt op. Haar zusje kreunt in haar slaap.

De stilte wordt loodzwaar. Ze denkt aan het Grote Rode Boek en wat daar ongetwijfeld in zal staan.

Als moeder het te weten komt, piekert ze, als Sinterklaas het haar vertelt… Hij vertelt vast veel meer aan een moeder dan aan een juffrouw op school!

Ze voelt haar maag samenknijpen en haar hoofd gloeiendheet worden. Wat zou er gebeuren als alles uitkomt dat ze dit jaar niet eerlijk had verteld?

Ze denkt aan de trommel met taaipopjes in de keukenkast. Hoe ze ’s avonds de trap was afgeslopen en heel stil er een paar had gepakt en ze stiekem in bed had opgegeten, zelfs na het tandenpoetsen! Wat als ze er gaatjes van in de kiezen had gekregen? In gedachte voelt ze het haakje weer en voelt ze de spanning in haar schouders. De tandarts zou haar ouders zeggen dat ze te veel had gesnoept, en dan kwam het vast uit!

En die keer dat ze het kwartje van de collecte van de kerk was vergeten in het zakje te doen omdat het pepermuntje uit haar mond was gevallen. Ze had het muntje gehouden en goed verstopt achter in haar laatje. Ze had er eerst iets van willen kopen in de snoepwinkel, maar dat ging niet, want de mevrouw van de winkel kende haar. Die zou gelijk vragen hoe ze aan het geld kwam en het aan haar moeder vertellen.

Stel dat Sinterklaas dat allemaal aan haar moeder vertelt! Dan zou ze weer zo kwaad reageren en haar een draai om de oren geven. In gedachten voelt ze haar gezicht tintelen van de klap en hoort ze de gemene pieptoon in haar oor die pas na een tijdje weer weg gaat.

De klap is eigenlijk nog niet het ergste. Ze is nog banger voor haar moeders woedende ogen en haar bijtende woorden. “Jij bent niet te vertrouwen! Jij doet alleen maar stiekem! Jij zult nooit eens je fouten toegeven! Schaam je diep! Ik weet werkelijk niet waaraan ik dat verdiend heb!” En dan bleef ze de hele dag koel en kwaad en liet stiltes vallen waarin Anne het hart in haar keel kon horen bonzen. In angst dat het nooit meer goed werd.

Vermoeidheid golft als opkomende vloed over haar bezorgde waakzaamheid. Ze tuurt naar het licht in de hoop dat het beter zal worden. Waarom komt de elfenpoort maar niet? Ze krijgt tranen in haar ogen van het staren, de lichtstreep wordt vaag.

Anne wrijft in haar ogen. De lichtstreep krijgt een andere vorm, hij wordt groter. Verandert in een vage gestalte. Geschrokken deinst ze achteruit tot ze niet meer verder kan. De muur voelt kil aan tegen haar rug. Ze wil gillen, maar haar keel zit dichtgesnoerd.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

error: Inhoud is beschermd!
Scroll naar boven