Omvrienden (7)

Vervrienden

Letter from Home van Pat Metheny in een uitvoering van het Los Angeles Guitar Quartet

“Ooit ontmoette ik iemand. In een vreemde omgeving. Heel apart, in dat geval was ik anders. Als je niet thuis bent, let je beter op, sta je meer open. Ik weet niet wat het is, alsof je waakzaam bent, zowel in het positieve als negatieve. Hoe dan ook, we raakten aan de praat en wisselden email-adressen uit. Zo begon het.”

“Wat begon er?  Een liefdesrelatie?”

“Nee, ben je gek, dat lukt me niet in tekst. Het zou zeer romantisch zijn, misschien, je leest weleens een boek over briefschrijvers die verliefd op elkaar worden zonder dat ze elkaar ooit gezien hebben, maar dat werkte hier sowieso al niet vanwege die eerste ontmoeting.”

“Ach, was dat zo teleurstellend?” Sterre lacht ondeugend, “oh sorry, ik val uit mijn rol, dit is nog iets van mijn vorige professie.”

“Ik was nergens op uit en ik rekende  op niks. Er begon een avontuur. We werden vrienden op papier. Nou ja, virtueel papier dan, want er kwam geen handschrift aan te pas.”

“Avontuur, dat is soms plezierige soms beangstigende spannende onzekerheid.”

“Ja, kennismaken, op zoek naar zekerheid over elkaar. Wie ben jij, wie ben ikzelf, wat durf je te uiten? In het begin is het stukjes informatie uitwisselen, een legpuzzel invullen en ook een enkel kijkje geven in elkaars gevoelswereld en kwetsbaarheden. Dat vind ik vaak eng als je alleen maar tekst tot je beschikking hebt, want soms is je regelafstand te klein.”

“Een kwestie van paragraaf-instellingen in Word,” glimlacht Sterre, “je bedoelt dat het lastig is om tussen de regels door de diepte in te gaan?”

“Klopt, maar gaandeweg werd dat beter, we kwamen van voorzichtig gecodeerde afstandelijke volzinnen toch tot klare taal waarin we zelfs stil durfden te zijn.”

“Vanwaar die angst?”

“Als je schrijft, mis je dat je elkaar in de ogen kijkt en daarmee alle andere tekenen die woorden kracht bij zetten of juist verzwakken. Die eerste ontmoeting was niet voldoende om dat non-verbale er blijvend bij te fantaseren.”

“Tegenwoordig heb je toch emoticons, smileys en emoji’s? Je kunt precies uitdrukken wat je voelt.”

“Ja, leuk, maar dat is al een code op zich. Emotie kan geen attribuut worden, het is een deel van je gesprek als je bij elkaar bent. Word kent de meeste smileys en emoji’s trouwens niet, dus je kunt ze niet printen, laat staan in een mail zetten.”

“Okee, dus je begon te twijfelen aan het beeld dat je uit het schrijven kreeg?”

“Twijfel is een groot woord. Ik werd een beetje onzeker. Ik ben geneigd om al schrijvend iets in te pakken, te om-schrijven.”

“Er omheen te draaien?”

“Nou nee, een beetje poëtisch of filosofisch mee spelen. Schrijven moet dat toch ook hebben. Een heel klein beetje puzzelen in beelden. Ze roepen altijd dat je best iets aan de lezer mag overlaten.”

“Zodat je iets zegt zonder het te benoemen? Dan vraag je om onduidelijkheid. Dan komt alles tussen de regels terecht in plaats van er op.”

“Nou ja, ik zeg het dan wel, maar niet zo hard als ik bedoel.”

“Dat is verwarrend! Las je haar schrijven ook op die manier?”

“Nou, eh, misschien. Dat weet ik eigenlijk niet.”

“Goed, jullie maakten schriftelijk kennis. Wat voor beeld kreeg je daarbij?”

“Een ideaal-beeld, naar later bleek, iets waaraan je later terugdenkt als nostalgie.”

“En de werkelijkheid?”

“Die bleek onwerkelijk toen we elkaar na een jaar weer in levende lijve ontmoetten. Het was ongemakkelijk. We moesten ontzettend aan elkaar wennen. Elkaar schrijven vertraagt de dialoog en geeft meer ruimte om na te denken, praten vraagt snellere reacties, dat bleek voor mij onwennig, ik ben niet zo’n debater.”

“Onoverkomelijk?”

“Nee, dat niet, maar ik reageer verbaal niet zo snel. We bleken daarin nogal te verschillen. Ik stond regelmatig met mijn mond vol tanden.”

“Maakte dat wat uit, dan? Had je dat de eerste keer niet?”

“Een eerste keer is anders. Dan zit je in hetzelfde schuitje. Allebei vreemd voor elkaar. Die onwennigheid kwam daarna steeds weer terug wanneer we elkaar in levende lijve ontmoetten.”

“Was je teleurgesteld dat de werkelijkheid anders was dan je nostalgie?”

“Nou, ik was meer benieuwd hoe het verder zou gaan. Of dat papieren beeld ook werkelijk was. Of de balans die we met schrijven hadden opgebouwd in werkelijkheid ook bestond.”

“Was het hetzelfde?”

“Nee. Van toen af kwam er onbalans. Dat begon met kleine spanningen,” Josias zucht, “misschien viel me dat pas op toen het wat minder goed met me ging.”

“Wat ging er minder goed?”

“Stress. Ik heb een tijd overspannen thuis gezeten. Ik sloot me op in een hokje met alleen Internet om buiten de muren te komen.”

“Raakte toen jullie verstandhouding meer op scherp?”

“Ja, zelfs op papier werd het onwennig, het contact vervlakte en werd steeds minder frequent. Ik begon steeds meer te piekeren, te denken in termen van verlies. Ik schreef alleen nog maar in mijn hoofd en bedacht het antwoord er zelf bij. In mijn hoofd maakten we ruzie, waren we het structureel oneens, werden we zuur en afstandelijk. Ik vroeg me weleens af of het me echt wel kon schelen, of mijn leven niet veel beter werd zonder de spanning van dit contact. Daar schrok ik dan weer zo van, dat ik iets dierbaars zomaar weg wilde strepen, dat ik geen woord meer uit mijn toetsenbord kreeg. Zo langzamerhand verstijfde ik. Zo raakten we vervriend en uiteindelijk ontvriend. Ik heb al een paar jaar niks meer gehoord.”

“Je verloor het vertrouwen?”

Josias siddert: “In mezelf en in haar, in contact in het algemeen. Meer in mezelf. Ik beschuldigde mezelf ervan dat ik niet in staat was om een binding aan te gaan, dat vriendschap en zelfs liefde niet aan me besteed was.”

“Dacht je dat het op Social Media gemakkelijker was om vrienden te maken?”

“Dat leek zo. Tot de nachtmerries kwamen. Steeds dezelfde persoon, Laura, die me afwees omdat ik niet voldeed aan haar profiel. Sindsdien ben ik bang om vriendschapsverzoeken te doen. Ik durf het niet op Social Media, ik durf het niet in Real Life. Alleen al de gedachte aan afwijzing verstijft me.”

“Is dat profiel van Laura hetzelfde als van die verloren vriendin?”

Josias knikt langzaam: “Ik zie overeenkomsten. Zou het dat zijn?”

Sterre zucht nu zelf: “Ik weet het niet,” ze strijkt door haar haar, “Om eerlijk te zijn, je bent mijn allereerste klant. Ik merk nu dat de praktijk lastiger is dan mijn cursus. We zitten op dit moment even vast in het verhaal.”

Josias’ schouders zakken: “Dus je kunt me helemaal niet helpen?”

“Jij hebt helemaal geen behoefte aan Social Distancing. Integendeel. Je angst gaat er veel meer over dat je op afstand gehouden wordt. Mijn cursus ging over verslaving aan Social Media, over de angst er niet bij te horen, over steeds meer likes moeten krijgen om je goed te voelen, over je heil zoeken bij avatars die je aandacht niet verdienen.”

“Nee, dat is mijn probleem inderdaad niet.”

“Tijd voor kruidenthee,” Sterre sprint naar de keuken en zet water op. Ze laat het blikje uit haar handen vallen. Nachtmerries. Waarom duikt haar eigen nachtspiegeling nu op?

“Aan het oortje vasthouden en goed blazen, zei mijn moeder altijd,” snel geeft ze Josias het theeglas aan voor ze zichzelf brandt. Haar hand trilt.

Hij komt haastig overeind en pakt het oortje: “Wat heb je?”

“Dat is een goede vraag,” Sterre zet haar pet op Josias’ hoofd, “daarvoor moeten we even van rol wisselen. Misschien begrijpen we elkaar dan beter.”

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

error: Inhoud is beschermd!
Scroll naar boven