Omvrienden (8)

Hervrienden

You’ve got a Friend van James Taylor en Carole King in een uitvoering van The Universal Guitar Players

“Het achtervolgt me,” zucht Sterre mistroostig, “hoe vriendschap kan afglijden. Het begint met kleine dingen.”

***

Sterre zit mistroostig in de hoek en kijkt naar buiten. In de klas klinkt geroezemoes van spelende kinderen. Ze hoort de stem van de juffrouw, ze tikt op het bord in de tekenhoek. Haar blik glijdt naar de poppenhoek. Janine en twee klasgenootjes kibbelen om de verkleedpop en trekken het speelgoed bijna door midden. De juffrouw beent er naartoe met straf in haar stem.

Vriendinnetjes helpen elkaar toch altijd?

Thuis leest moeder haar voordat ze gaat slapen voor uit een verhaaltjesboek. Daar zit een heel mooi verhaal bij over Roos en haar vriendinnetje Miep. Dat is haar lievelingsverhaal. “Samen is het veel gezelliger dan alleen, daarom zijn we vriendinnetjes,” zegt Roos tegen Miep en ze knuffelen elkaar. Als ze dat verhaal hoort, droomt ze weg. Stel dat ze zo’n vriendinnetje op school kreeg!

Janine zegt dat we vriendinnetjes zijn. Waarom doet ze dan zo heel anders dan in het verhaal van Roos en Miep?

Sterre voelt zich alleen.

***

“Dat was de eerste keer dat ik merkte dat vriendschap niet altijd twee kanten opwerkt. Dat je eenzaam bent in een schijn-verbinding.”

***

Sterre stampvoet op het schoolplein: “Waarom doe je dat steeds in de klas? Mij in de rede vallen?”

“Ik probeer je alleen maar te helpen, en jij wist het niet wat de meester vroeg,” zegt Janine, “als het dan stil blijft, vindt iedereen je stom.”

“Ik moet gewoon nadenken, maar jij zit er al bovenop voordat ik ook maar iets kan zeggen.”

“Ik help je gewoon. Daar zijn we toch vriendinnen voor? Maar als je dat niet wilt, voor jou tien anderen, hoor.”

Sterre voelt haar bloed bevriezen. Wat bedoelt Janine daar? Wordt ze dan vriendinnetje met iemand anders? Oh nee, dan staat ze alleen. Dat kan niet, dat mag niet. Ze bloost en buigt haar hoofd:

“Sorry, ik bedoel het niet zo. Ik vind het zo naar dat ik het niet direct weet. Dan voel ik me dom.”

“Even goede vrienden, hoor,” Janine’s mondhoeken glimlachen, alleen haar ogen doen niet mee.

***

“Ik snapte niet wat Janine eigenlijk deed, ik liet het gebeuren. Het idee dat ik die vriendschap kwijt zou raken, dat zou de hel op aarde worden. Zij lag zo goed in die klas. Ik was bang.”

***

Sterre loopt met gebogen hoofd de fietsenstalling uit. Janine voost met Stefan! Haar hart slaat wild, haar benen en haar armen voelen zwaar. Dat rotjoch, het ging toch zo leuk met ons samen? Een paar scènes van goede hoop spelen zich af op het toneel van haar gedachten. Samen wandelen in de pauze. Praten over dingen die ze belangrijk vinden. Een compliment over haar haren. Allemaal niks waard.

Tranen branden achter haar ogen: “Hoe kon Janine dit doen?”

Verdwaasd loopt ze het schoolplein af. Een paar bouwvakkers fluiten haar na: “Hee, moppie, mag ik met je uit?” Hun bouwradio blèrt een hit: “Een keer trek je de conclusie/Vriendschap is een illusie/Vriendschap is een droom/Een pakketje schroot, met een dun laagje chroom.”

Die gedachte verkilt haar tot op het bot.

***

“Toen had ik moeten zeggen: Bekijk het maar. Ik durfde niet. We kenden elkaar al zo lang, we hadden soms ook goede dingen gedeeld. Had ik de moed maar gehad, want je weet, ervaringen uit het verleden zijn geen garantie voor de toekomst.”

“Nou,” Josias draait zijn pet een beetje bij, “als ik zo jouw verhalen hoor, ligt die garantie er wel als je alle ervaringen meeneemt.”

“Je onthoudt alleen het goede, nietwaar? Alles wat geen pijn doet. De rest telt niet mee in je optelsommetje.”

***

“Sterre, wat een verrassing! Leuk om je te zien.”

Sterre laat bijna haar tas uit haar handen vallen. Ze dacht dat ze vroeg was, dat ze zich rustig kon installeren op haar werkplek. De eerste dag van haar eerste echte baan. Ze had er zin in, maar ze voelde ook onrust. Hoe zou het hier gaan? Zou ze met iedereen overweg kunnen?

“Zorg dat je op tijd bent,” had een vriendin haar aangeraden, “een goedemorgen is een fijn welkom en iedereen maakt dan al snel een praatje met je als ze je voor het eerst zien. Zo raak je ingeburgerd.”

Ze draait zich om en krijgt een knoop in haar maag als zij de andere vrouw herkent: “Janine…”

Binnenin haar woedt het. De vermeende fraude met haar scriptie en de moeilijke periode om haar studie alsnog af te ronden trekken aan haar voorbij. Ze zag het resultaat op haar bankrekening, extra studielening, cijfers in rood. Deze eerste baan zou dat verbeteren. Zou haar helpen om de schulden af te lossen.”

Janine’s gezicht betrekt schuldbewust: “Kunnen we even praten?”

Ze duiken een besprekingskamer in. “Ik kon er niks aan doen, Sterre, ik wist niet dat mijn begeleider met die van jou overlegde. Normaal zaten ze alleen maar samen aan de bar, wist ik veel dat ze alles bekeken.”

“Je hebt het gewoon gekopieerd,” sist Sterre, “wat moet ik daar van denken? Noem je dat vriendschap, mijn goede wil misbruiken? Kon je niet voor me opkomen, het toegeven? Ze geloofden jou allemaal. Mij helemaal niet.”

Een traan druppelt uit Janine’s oog en neemt een vlekje mascara mee: “Het spijt me heel erg, ik zat fout, ik begrijp heel goed dat je me haat, maar ik kon niet anders. Mijn ouders dreigden de stekker eruit te trekken. Je weet toch hoe mijn thuisfront was? Ik zat aan alle kanten vast. Ik dacht er zelfs aan om er maar een eind aan te…”

Sterre knikt: “Dat heb je me verteld, ja.”

“Ik begrijp dat we geen vriendinnen meer zijn, ook al doet me dat pijn. Vroeger konden we zo goed met elkaar. Ik zou  je willen vragen of we hier normaal collegiaal met elkaar om kunnen gaan. Ik moet jou inwerken de komende tijd.”

Sterre krijgt het koud. Wat is dit voor een valkuil? Wat moet ze doen? Ze ziet haar rode cijfers weer voor zich. Bakzeil halen gaat bijna automatisch: “Okee, als goede collega’s dan.”

Janine haalt opgelucht adem: “Ik ga je direct rondleiden en introduceren bij de directie.”

***

Sterre zucht: “En weer was ik niet trouw aan mezelf. Daarom bleef mijn woede bestaan en woekerde die voort. Naarmate ik daar langer werkte, kreeg ik door wat Cynthia aan het doen was. Weet je, ik had toen direct mijn biezen moeten pakken en wegwezen.”

“Wat als je een boekje had opengedaan?”

“Wat dacht je wat?” stuift ze op, “Niemand zou me geloven, ik was een nieuweling die net kwam kijken. En daarnaast,” haar blik verzacht, “ik zit niet zo in elkaar. Althans op dat moment was dat niet zo. Ik kende mezelf niet goed genoeg en wist nog niet wat dat woekeren allemaal met me zou doen.”

***

De bel gaat. Sterre drukt de intercom-knop in en zet haar verleidelijke stem op: “Wie daar?”

“Andreas.” Zijn stem klinkt raar.

“Kom maar boven en pas op het trapleertje op de tweede verdieping.”

Een wild gevoel van triomf schiet door haar heen. Hij blijft maar terugkomen. Wat zou ze vandaag over Janine te horen krijgen in het lome naspel van hun passie? Hoe slecht ze is als minnares, als vrouw, als moeder? Hoe ze de kantjes er af loopt, de kinderen bij hem dropt en zit te flirten en vozen op kantoor? Even siddert ze bij de gedachte hoe ze hem gaat opwinden en om haar vingers winden, zodat hij haar alles vertelt.

Verdiende loon, die trut, sist haar woede haar toe.

Ze schrikt als Andreas binnenkomt. Zijn schouders hangen, hij ploft op de stoel en begint te huilen.

“Wat is er?” Sterre hangt zijn jas op en zet een kop kruidenthee op tafel. Zonder opwekkende middelen, deze keer.

“Het is Janine,” hij stokt, “ze is…” tranen verstikken zijn stem, “daarom kom ik zeggen dat ik niet meer kom.”

“Maar wat is er dan?”

Andreas kalmeert een beetje: “Ze is er achter gekomen. Ze flipte helemaal en rende schreeuwend het huis uit. De kinderen schrokken zich rot en begrepen er niks van. Ze kwam niet meer terug. ‘s Avonds kwam de politie. Brug over de snelweg. Vorige week was de uitvaart.”

Het bloed trekt uit Sterre’s gezicht, ze slaat een hand voor haar mond: “Oh, God, wat… erg voor jou. Janine deed het altijd zo goed bij United Investments. Ik was soms jal..”

“Hee,” Andreas lijkt wakker te worden, “United Investments? Kennen jullie elkaar? Janine had het eens over een studievriendin die weg was gegaan na een slechte beoordeling. Ze had haar nog ingewerkt, zei ze, maar ze kon die functie niet aan. Ze maakte zich daar erge zorgen over. We kennen elkaar al vanaf de kleuterschool, zei ze, ze was verwonderd dat een vriendschap zo lang stand kon houden.”

De emotie grijpt Sterre naar de keel, het kost haar moeite om de woorden over haar lippen te krijgen, maar liegen lukt haar niet. Niet in dit geval: “Ja, we kennen elkaar van vroeger. E-een beetje. Maar blijkbaar toch niet goed genoeg.”

“W-waarom heb je m-me dat nooit gezegd?” hakkelt Andreas, “O God, wat ik je allemaal heb verteld omdat ik dacht dat ik vrijuit kon praten? Ik schaam me zo, nu weet je alles van Janine en mij, ik had dat nooit mogen doen. Was jij die studievriendin soms?”

Sterre zwijgt.

“Was jij die vriendin?” valt Andreas uit, “potverdomme, noem je dit vriendschap? Mij uithoren zodat je jezelf kunt vermaken met onze huwelijksellende?”

“Wacht eens even,” reageert Sterre, “de pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet! Jij ging naar de hoeren, hoor! Jij moest zo nodig naast het potje piesen omdat je bij jouw vrouw niet genoeg kreeg. Jij vertelde me keer op keer dat ze met iedereen op kantoor het bed in dook. Nou, ik heb nieuws voor je, dat deed ze op de middelbare school al.”

“Zit je verdomd haar nagedachtenis te besmeuren. Ja, een hoer, dat ben je, een smerige teef die teert op de ellende van anderen. Ik ben hier weg!”

Andreas rukt zijn jas van de kapstok en stuift naar buiten. Hij klost naar beneden en vloekt hartgrondig na een paar treden. De geluiden op de trap getuigen van ternauwernood hervonden evenwicht.

Het trapleertje van de tweede verdieping realiseert ze zich, hij had beter dood kunnen vallen.

***

“Het bericht van Janine’s zelfmoord sloeg bij me in in als een bom,” herinnert Sterre zich, “plotseling realiseerde ik me wat er na al die jaren met mijn gevoel van vriendschap gebeurd was. Heel langzaam was dat warme gevoel van verbondenheid dat ik me altijd -jammer genoeg onterecht-  had voorgesteld verdwenen en vervangen door een gevoel van kille onverschilligheid, nog net geen haat.

Ik haatte mezelf op dat moment. Ik was niet in staat geweest tot vergeving, laat staan me op een goede manier van deze vriendschap los  te maken. Aan de ene kant was ik blij geweest dat ze met de ontrouw van haar echtgenoot haar verdiende loon had gekregen, dat mijn wraak voor al die keren dat ze mij in de kou had laten staan zoet was. Aan de andere kant vond ik toen die gedachte een teken van mijn eigen falen als integer mens. Mijn wraaklust sneed me in mijn eigen vlees.”

“Ze was geen fijne vriendin voor je, hoorde ik uit je verhalen,” vergoelijkt Josias.

“Dat kan zijn, maar zie je de fout die ik al die jaren met haar maakte?”

“Ik vermoed iets. Herken het ook. Best wel duidelijk.”

Sterre knikt: “Ik was al die jaren bang om haar te verliezen. Ik vreesde dat ik alleen zou komen te staan. Ze kwetste me inderdaad, maar ik sprak haar er niet op aan, ik geloofde dat vriendschap alleen liefde en vergeving moest inhouden. Dat legde ik mezelf op, anders zou ik haar verliezen. Ik verloor de balans uit het oog. Vriendschap moet van beide kanten komen, altijd maar vergeten en vergeven leidt tot niets. Daarom moet je zelf stevig staan, anders trekt iedere relatie je uit het evenwicht.”

“Maar soms heb je die stevigheid toch niet? Dan zoek je juist steun bij die ander.”

“In de verwachting dat bij een echte vriendschap de ander je zal helpen om je eigen kracht terug te vinden. Dat was met Janine niet zo. Ik ben al die jaren mezelf vergeten uit angst. Ik liet dat gebeuren. Balans, Josias, dat is vitaal in vriendschap, in alle relaties. Hou van een ander als van jezelf. Verstoor die balans niet, laat ook iets aan de ander over.

Dat die balans ver te zoeken was, nam ik mezelf en haar al die tijd kwalijk, maar toch kwam ik niet voor mezelf op. Dat veroorzaakte die verduistering in mijn gevoelens richting haar. Ik begon louter in destructieve termen over haar te denken, ik had alleen nog maar het einde van die vriendschap en de wraak voor het verlies daarvan voor ogen. Dat zou me rust geven. Ik stelde mezelf voor hoe ik er een einde aan zou maken. Met op de achtergrond de stille angst dat zij dat eerder zou doen dan ik.”

Sterre zwijgt een moment en slikt. De stilte in de kamer wekt spanning.

“Nu is ze dood,” pijn vertrekt haar mond, “het is nog steeds niet voorbij, het kwelt me, alles wat ik niet heb gezegd, alles wat ik uit angst heb verzwegen. Ik was twee dingen kwijt, vriendschap met haar en de vriendschap met mezelf, de afschuw over mijn gevoel hield me op afstand van mezelf. Daarom had ik een nieuwe start nodig,” ze wijst om zich heen, “en dat is hier. Het belangrijkste dat ik uit die cursus leerde was dat de afstand die je tot jezelf houdt bepalend is voor de afstand die je tot anderen houdt. Social media kunnen daar niets aan veranderen.”

Ze knipoogt richting het ladekastje met de speeltjes: “Ook al blijft er altijd wel iets uit vroeger dagen hangen.”

Josias zet de pet weer op haar hoofd: “Jouw beurt, ik ben heel benieuwd: Wat is jouw oplossing geworden? Ik hoor hem graag, dan hebben we er allebei wat aan.”

“Hervrienden. Eerst met jezelf. Kijk in de spiegel. Waardeer wat je ziet. Pas dan kun je naar buiten.”

“Mag ik dan nog even blijven? Mijn spiegelbeeld zegt niks terug,” hij houdt het vriendschapsverzoekskaartje omhoog, “en onze lijstjes zijn nog niet helemaal ingevuld. Die dwarsfluit van je klonk trouwens ook goed.”

“Als je jouw Smartphone uit zet.”

Josias glimlacht: “Dat is Social Media Distancing optima forma.”

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Scroll naar boven