Muziek: I pini presso una catacomba uit Pini di Roma van Resphigi, gespeeld door Duo Florestano
Voetnoten staan aan het einde van deze aflevering. 😉 Even scrollen, dus.
De Legende van de Heilige Calixtus
Nadat ze de herbergier van Ante Portas Tiberii hebben betaald, gaan ze te voet naar de ingang van de catacomben van Calixtus. Een bescheiden portaal op enige afstand van de weg vormt de ingang van de plek waar de schrijver van de Abbreviatio begraven zou liggen.
Quirinalis ziet de onafgekorte geschiedenis van het Eerste Imperium voor zich. De schrijver daarvan, Tacitus, kenmerkt zich door kort en bondige beschrijving vol van lading tussen de regels. Hij had die geschiedenis helemaal gelezen, op gevaar af betrapt te worden op zijn nachtelijke uitstapjes naar de crypte.
Tacitus, de zwijgende, glimlacht hij, welsprekend op schrift!
Reeds in de tijden van het Eerste Imperium had het stadsbestuur wegens redenen van hygiëne besloten dat er binnen de muren van Tiberium geen doden begraven mochten worden, de natuurlijke processen rond het tot stof vergaan leverden te veel gevaar op voor epidemieën van enge ziektes zoals de Zwarte Dood. Daarom was men buiten de stad ondergrondse begraafplaatsen en graftomben gaan bouwen. De bodem bestaat uit zachte tufsteen, dus kan men met weinig moeite een gangenstelsel uithakken.
Bij de catacomben van de Heilige Calixtus hadden de steenhouwers goed hun best gedaan, op een terrein van circa 12 hectare hadden ze tussen 7 en 19 meter diepte vier niveaus van gangenstelsels uitgehakt met een totale lengte van circa 20 km. Dat is een stevige wandeling als je verdwaald bent.
Volgens de overlevering had de Heilige Calixtus gezelschap van 170.000 doden, die allemaal een groeve in het uitgebreide gangencomplex hadden gekregen, veelal in gestapelde nissen in de wanden behalve dan degenen die vermaard of rijk genoeg waren geweest om een plekje in een vrijstaande sarcofaag te bezetten.
De graven en de wanden van de gangen droegen tal van interessante fresco’s en teksten, waaruit de vroege implementatie van de Abbreviatio al duidelijk werd.
Quirinalis kent de plek, hij was er met zijn abt al vaker doorheen getrokken, niet alleen door het zo langzamerhand toeristische gedeelte, maar ook door de kronkelende geheime gang onder de muren van Tiberium door.
“Ik krijg een beetje de kriebels van deze plek”, zegt Maddalena terwijl ze door het portaal heen lopen in de richting van de trap naar beneden.
Gregorius pakt een toorts uit de standaard en steekt hem aan. “Het valt allemaal wel mee,” stelt hij haar gerust, “er liggen hier alleen maar beenderen, de catacomben zijn al eeuwen niet meer in gebruik. Het ergste wat je hiertegen kunt komen is een verdwaalde toerist die zo dom is geweest om niet in de buurt van de gids te blijven. Ik ken de catacomben als mijn broekzak, dus als je me blijft volgen, kan je niks overkomen!”
“Doen we”, zegt Quirinalis, “ga jij maar in het midden lopen, Maddalena, dan raak je ons niet kwijt.”
Met de nodige voorzichtigheid dalen ze de trap af en begeven ze zich naar het onderste niveau. Quirinalis verwondert zich altijd over deze plaats. 170.000 mensen, het aantal inwoners van een grote stad, hebben hier hun laatste rustplaats gevonden. Het is alsof de stille gangen gonzen van hun levensverhalen. Verhalen van vreugde en verdriet, van een rustig of gewelddadig einde, soms zelfs door geïnstitutionaliseerde moord na de vreselijkste martelingen door de beulen van de toenmalige overheid.
De winnaar bepaalt de waarheid, denkt Quirinius wrang.
Ze passeren onafzienbare rijen nissen en sarcofagen, sommigen kaal en onaanzienlijk, anderen versierd met symbolische afbeeldingen of epitafen in oud-Romanzijns of zelfs Helleens.
Maddalena blijkt diep onder de indruk, want ze zwijgt, iets dat Quirinalis en Gregorius nog niet eerder hadden meegemaakt. Het enige geluid komt van hun voetstappen, het knetteren van de toorts en hun hijgende ademhaling. De wandeling door de smalle en soms hellende gangen kost meer moeite dan het lopen op de Via Appia.
Een enkele historicus beweert dat deze gangen als vluchtplaats werden benut toen de catacomben nog als begraafplaats werden gebruikt. Dat lijkt Quirinalis onwaarschijnlijk, de lucht van rottende lijken zou een verblijf hier ondraaglijk en uiterst ongezond maken, want er is compleet geen ventilatie in dit oord. Geen zuchtje tocht kan hij voelen en de lucht is zwaar en droog.
Plotseling staan ze in een grote ruimte die lijkt op een antiek heiligdom. Een grote sarcofaag domineert het interieur.
“Het graf van de Heilige Calixtus”, wijst abt Gregorius, “de stichter van onze orde. Geabbrevieerd tot de naakte essentie van het stof. Bij leven een opmerkelijk man.”
“Ik heb nooit zoveel studie van hem gemaakt”, merkt Maddalena op, “dat vroeg-Romanzijns was altijd zo saai.”
“Bij leven was hij betrokken bij een puur aardse religie: het geloof van het geld”, vertelde Gregorius die zijn roeping als gids niet wil missen, “hij beheerde een bank in het oude Tiberium. Helaas kon hij slecht met geld omgaan -zijn historie vertelt helaas niet precies waaraan hij het opmaakte, maar het oude Tiberium kende legio verleidingen om wat denariên aan te besteden- zodat hij bankroet raakte.
In die tijd waren schuldeisers heel wat gewelddadiger dan nu. Daarom nam hij de kuierlatten en probeerde hij met een schip naar een ver oord in de provincie te vluchten. Jammer genoeg werd hij op de vlucht in de kraag gevat. Hij had daarna geluk en pech tegelijkertijd, de schuldeisers zouden hem pas vermoorden als hij hun geld had terugverdiend.
Dat ging nogal moeizaam. Hij raakte in opspraak omdat hij letterlijk in gevecht raakte met Judese geldschieters die zijn herstelpoging hadden moeten financieren, maar daar bij nader inzien geen zin in hadden. Achtervolgd door de halve Tiberische financiële wereld dook hij haastig onder bij een door de staat verboden politiek-religieuze stroming.
Nu wilde het geval dat Calixtus naast bankier ook een redelijk schrijver was, voornamelijk gericht op diezelfde politiek-religieuze stroming die hem later van de straat zou houden. Op zijn onderduikadres besloot hij die hobby flink uit te leven.
Nu was het onveilig om hem op die plaats al te frequent te bevoorraden, met als gevolg dat hij binnen de kortste keren door zijn papyrus heen raakte. Toen kreeg hij voor het eerst het idee om structureel breviaturen te gaan gebruiken, dat spaarde inkt en papyrus, terwijl de inhoud bewaard bleef.
In het begin gebruikte hij de breviaturen spaarzaam, hij zag ze meer als handigheidje dan als leidend principe. Als door een wonder kwam daar echter verandering in.
Het gebeurde dat men hem vroeg om bij een uitvaartdienst een van zijn geschriften voor te lezen. Dat zou moeten gebeuren in deze zaal, diep in de juist gegraven catacomben die later Calixtus’ naam zouden krijgen.
De Heilige Calixtus was een punctueel man, hij was bij een afspraak eerder te vroeg dan te laat, het Hora Tubantiana[1] was in die dagen nog niet overal in het Romanzijnse Rijk ingeburgerd. Het was al avond -overdag was het te heet voor een uitvaart- en in Tiberium al aardig donker, toen Calixtus bij de catacomben aankwam met de bedoeling vast iets van de sfeer te proeven.
De Heilige Calixtus had zich goed voorbereid en naast zijn tekst ook een toorts bij zich gestoken. Die stak hij aan en daalde -net zoals wij- de trap naar de onderaardse gangen af. Hij was bijna bij de zaal aangekomen waar hij zijn redevoering zou afsteken toen hij over wat gruis uitgleed. Zijn fakkel viel en doofde.
Calixtus had niet het geduld om te wachten tot het gezelschap hem uit de duisternis kwam verlossen, maar ging zelf op weg om de zaal te vinden. En zoals dat vaak gaat met zoekers naar het licht, verdwaalde hij jammerlijk.
De begrafenis vond plaats zonder hem. Hij kon het ritueel op afstand weliswaar horen, maar de echo’s in de gangen zorgden ervoor dat hij totaal gedesoriënteerd raakte. Zijn kreten om hulp werden niet gehoord, dus op gegeven moment vertrok het gezelschap en liet men Calixtus in de diepste duisternis achter.
De Heilige was wanhopig. Verdwaald in een spinnenweb van 20 kilometer gangen met maar een uitgang. Hij was ten dode opgeschreven. Dagenlang zwierf hij rond, ten prooi aan honger en dorst.
Maar toen gebeurde het wonder: hij zag licht. Haastig liep hij naar de lichtbron toe en ontwaarde een engel. Sidderend van vrees week hij achteruit bij het zien van deze bovennatuurlijke verschijning.
“Quo vadis, Calixte?” vroeg de engel hem.
“Naar de uitgang, naar ik hopen mag”, antwoordde Calixtus.
De engel glimlachte en wees in de richting van de uitgang. “Via Abbreviata”, zei ze en verdween.
De Heilige Calixtus volgde terstond de aanwijzing van de engel op en vond op wonderbaarlijke wijze de uitgang.”
“Mooi verhaal!” zegt Maddalena, “maar wat heeft dat nu met de Abbreviatio te maken?”
Gregorius glimlacht. “Zoals zo vaak liggen misverstanden ten grondslag aan grote gebeurtenissen. Calixtus was een beetje hardhorend. Door de galm in de gangen verstond hij Vita Abbrevianda in plaats van Via Abbreviata.
Hij geloofde daardoor heilig dat zijn beginnende Abbreviatio de juiste weg was die de goedkeuring van de goden genoot. Toen hij zijn verhaal vertelde aan zijn achtergebleven broeders die reeds voor zijn leven vreesden, prezen zij het wonder en vroegen zich af wat de aanwijzing van de engel te betekenen had. Calixtus pretendeerde het te weten en schreef zijn Abbreviatio, het basisdocument voor onze orde.”
Maddalena trekt een wenkbrauw op. “Is het algemeen bekend dat de Heilige Calixtus hardhorend was?”
“Officieel niet, de versie van Calixtus’ Legende die ik jullie nu vertel is al twee eeuwen geleden tot ketterij verklaard, op straffe van excommunicatie en executie. Maar ik vond het wel een leuk voorbeeld.”
“Waarvan?” vraagt Quirinalis.
De abt glimlacht. “Van het feit dat de kleinste dingen de grootste geschiedenis maken.”
“Mooi verhaal,” lacht Maddalena, “hoe liep het af met Calixtus?”
“Toen de politieke lucht opgeklaard was, liet hij het bankiersbestaan voor wat het was en stichtte een kleine orde die de voorloper van de Mnemonicisten zou worden”, besloot Gregorius zijn verhaal, “hij was geenszins de dogmatische ijzervreter die latere generaties beschreven, zijn relatieve tolerantie in de leer bracht hem zelfs in conflict met zijn ordegenoten.
Na zijn ietwat ongelukkige dood werd hij hier begraven. Sindsdien heet deze plaats de Catacomben van de Heilige Calixtus.
Het waren de generaties ordeleden na hem, die zijn leer hebben omgebouwd tot het starre en complexe bouwwerk van voorschriften en dogma’s voor de abbreviatie.
Maar wat je ook doet,” hij wijst op de nissen en sarcofagen om zich heen, “de Allerlaatste Abbreviatie gehoorzaamt aan geen enkel dogma.”
***
Eindnoten
[1] Hora Tubantiana, vrij vertaald Twents Uurtje, de tijd die het cultureel gezien aanvaardbaar is om bij een afspraak te laat te komen. In de Mediterrane streken gaat men iets gemakkelijker om met de tijd dan in het noorden, vandaar dat het oorspronkelijk Twents Kwartiertje een Twents Uurtje werd.