De Poort van de Dungeon Master (16)

Muziek: Zeitgeist van Faun

Ambitie

Hanck vraagt zich af in hoeverre deze vallei werkelijk is. Lord Chaos had hun wel meer kolen gestoofd, ook al was de ambiance van de muren van de Kerkers steeds onveranderlijk gebleven.

Misschien misleidt hij ons nu wel, denkt hij, met een schijn van open ruimte.

Hij had het zich nog niet bedacht, of hij botst hard en pijnlijk tegen een onzichtbare barrière. Hij heeft geluk dat het krachtveld van zijn hoofddeksel letsel aan zijn gezicht voorkomt.

Verbaasd tasten de reisgenoten de onzichtbare muur voor hen af. Wat er ook staat, het is volkomen transparant en zodoende onzichtbaar.

“We moeten links of rechts”, merkt Leyla op, “of we moeten een doorgang in die muur vinden.”

“Laten we het combineren”, stelt Sonja voor, “twee van ons gaan links, twee rechts en ieder van ons onderzoekt de muur op gaten of doorgangen.”

“Ik wil liever niet opsplitsen”, brengt Syrah er tegenin, “we konden ons met ons vieren maar ternauwernood verdedigen tegen de Doodsridders. In tweetallen is het helemaal niet te doen. Ik zou Chaos liever niet nogmaals tegenkomen, zijn wrede lach na mijn vorige dood kwelt me nu nog.”

“Zit wat in”, voegt Hanck toe.

De transparante muur blijkt een geenszins transparante blokkade in de communicatie vaardigheid van de groep. Sonja blijft bij haar idee en laat zich niet ompraten. “Dit land bevalt me niets”, gromt ze, “ik had liever de vastigheid van de kerkermuren dan dit valse uitzicht. Als we in twee paren werken, zijn we sneller klaar.”

Chaos heeft ons lelijk te pakken, stelt Hanck vast, opsplitsen brengt wanorde in de groep.

Maar er is niks aan te doen. Sonja maakt haar bijnaam de Feeks volledig waar en om verwijdering binnen de groep te voorkomen geven Hanck en Syrah uiteindelijk toe. Sonja en Leyla gaan de ene kant op, Hanck en Syrah kiezen de andere. Bij de bosrand zouden beide partijen het onderzoek beëindigen en terugkeren.

Het oranje zonlicht blijkt veel krachtiger dan het er in eerste instantie uitziet. Het zweet loopt zowel Hanck als Syrah over het gezicht.

“Vervloekte muren”, mompelt Syrah in zichzelf, “als ik toch ooit weer eens in mijn wouden mocht terugkeren.”

“Ergens moet toch een doorgang zitten”, redeneert Hanck voor zich heen, “het is toch niet logisch om de afsluiting zo hermetisch te maken. Of het heeft een doel dat ik waarschijnlijk niet wil weten.”

Hij betast de transparante muur. Nergens een gat, nergens een onregelmatigheid. Volkomen glad. Hij kijkt naar Syrah. Op de een of andere manier is ze een behoorlijk stuk op hem uitgelopen, de blonde vrouw in het groen lijkt haast samen te smelten met het gras van de vlakte en de steeds wijkende bosrand.

Wijkend? Dus zo wil Chaos ons uit elkaar drijven!

Hanck verhoogt het tempo. Dit moet hij aan Syrah vertellen. Ze moeten terug, zo snel mogelijk. Hun afspraak is verkeerd. De verre bosrand die het einde van hun onderzoek maskeert, is er waarschijnlijk helemaal niet!

Hij begint te rennen. Hij roept Syrah, maar ze lijkt hem niet te horen. Hanck hijgt. De afstand wordt niet kleiner.

Alle duivels! In wat voor een val zijn we hier verzeild geraakt?

Zijn voet haakt achter een stevige graspol. Hanck voelt zich opzij vallen. Hij duikt in elkaar, anticiperend op een stevige aanvaring met de transparante muur aan zijn linkerkant.

Er gebeurt niets. Hij valt zwaar op de grond en heeft even tijd nodig om zijn duizelingen te laten wegebben. Wankelend staat hij op. Hij voelt… Niets, de transparante muur lijkt verdwenen.

Foetsjie? merkt hij verward.

Intuïtief tast hij naar de kant waar vandaan hij gevallen was. Hij voelt een onverzettelijke weerstand. Terstond zit hij gevangen tussen een gevoel van vreugde dat hij een doorgang in de muur gevonden had en een voorzichtig gevoel dat hem zegt dat er iets helemaal niet klopt. Hij tast naar de doorgang, waardoor hij logischerwijs gekomen moest zijn. Niets. Hij onderzoekt de directe omgeving. Niets… Ondoordringbaar.

Hanck vecht tegen paniek. Hij had er niet op gerekend dat hij afgesneden zou raken van de anderen. Ze vormen een evenwichtig team, dat gezamenlijk de strijd met de gevaren van de Kerkers had aangebonden. Hij weet dat hij Sonja met haar vaardig gevoerde lemmet nodig heeft om de tijd te hebben voor de juiste toverspreuken voordat de aanvallers hem kunnen bereiken. Hij weet dat hij Syrah’s drankjes niet missen kan als hij voor de zoveelste maal vergif in zijn aderen zou voelen. Hij is zich ervan bewust, dat Leyla’s spoorzoektalent hem meerdere malen het leven heeft gered, of hem had behoed voor een val in een peilloos diepe afgrond. Hij weet dat de groep hem net zo goed nodig heeft om te overleven. Die band is nu weg. Hij is alleen…

Overgeleverd aan…? realiseert hij zich.

De bleke oranje zon zakt met een grote snelheid onverstoorbaar richting de verre bergen. Lange schaduwen glijden door de vallei. Een witte mist trekt op uit de grond en vormt een deken over de vlakte. Aan de hemel pinkelen de eerste sterren van een hem onbekend universum.

Hanck besluit richting de verre bosrand te trekken. Wellicht houdt de muur daar ergens op. Als Syrah nu ook maar doorloopt! Tastend gaat hij voort.

De duisternis valt. Hij spreekt zachtjes “Pal Ful!” om wat licht te krijgen. Hij houdt zich voor dat hij door moest blijven lopen, ook al ziet hij verder niets. De muur zal hem leiden.

Noch gevoel, noch magisch licht kan echter voorkomen dat hij het contact met de muur verliest. Na enige uren moet hij tot zijn grote woede vaststellen dat hij verdwaald is.

Deze nacht brengt geen raad! weet hij nu zeker.

De mist trekt verder op en in korte tijd omvat de ondoorzichtige kilte Hanck volkomen. Het uitzicht op de nachtlucht met sterren vervaagt en hij krijgt het idee dat hij in een moeras wegzakt. Zelfs de gloed van zijn magisch licht lijkt gedempt en ingesloten in de dikke deken van damp.

De slierten van de mist krijgen iets stroperigs en remmen Hanck in zijn bewegingen, het is alsof hij wordt aangepakt door een enorm aantal glibberige tentakels. Hij zet de tanden op elkaar en worstelt vooruit. De tijd lijkt te vertragen door de continue inspanning.

Hij blijkt plotseling door een muur heen te vallen. Het tafereel dat hij ontwaart verrast hem volkomen. Hij staat voor de poorten van Waterwacht! De massieve muren en de talloze torenspitsen blinken in het maanlicht. Talloze herinneringen flitsen door zijn hoofd. Zijn studietijd als jonge adept. Zijn initiatie. Zijn gecombineerde opwinding en teleurstelling over de intriges, kuiperijen en bedrog waarmee de magiërs elkaar teisteren om de hoogste prijs, terwijl buiten de muren het kwaad de schitterende stad belegert. Zijn allengs groeiende hartstocht om de macht op te eisen.

“Zou jij deze stad en al haar macht willen bezitten?” hoort hij een stem.

Gealarmeerd draait hij zich om, zijn hand aan zijn staf. “Wie ben je?” roept hij uit.

“Wie zal het zeggen”, antwoordt de stem enigszins spottend, “hou het maar op de stem van je eigen ambities. Komen ze je bekend voor?”

Hanck moet toegeven dat dit zo is. Tijdens zijn studie tot Aartsmagiër en de periode van intriges daarna had hij slechts één doel gehad: de Eerste te worden en te heersen over de ganse magiërklasse. De beschikking te hebben over bezweringen die de wereld kunnen vernietigen, zodat iedere knie voor hem zou buigen. Maar dat was ver voor de periode, dat de Guru hem in de Cel nederigheid had geleerd en de werkelijke functie die hij in deze wereld vervulde. Zijn ambities roeren zich. Ze trekken verleidelijk aan hem. De lessen van de Guru verzinken plotseling in vergetelheid.

Je bent gemakkelijk over te halen tot het Kwaad! merkt zijn geweten cynisch op. Hanck negeert het.

“Zie je wel”, vervolgt de stem, “we kennen elkaar… Ik weet een simpele manier waarop je jouw grootste droom kunt verwezenlijken.”

“Hoe?” brengt Hanck opgewonden uit.

“Door degene te overwinnen, die jou van die macht afhoudt. Simpel toch?”

“Wie is het?”

Hanck bevindt zich plotseling in een groot woud. Een pad slingert zich tussen de gigantische stammen die als vestingmuren oprijzen. Klimplanten slingeren zich om de gerimpelde en gegroefde boomschors en talloze bloemen bezwangeren de lucht met een zoete, zware en slaapverwekkende geur. Hij herinnert zich de verhalen van Syrah over haar thuisland.

Hij volgt het pad tot hij op een grote open plek komt. De zuilen van de boomstammen wijken terug en vormen op afstand de zuilen van de galerij rond een troonzaal. De vlakte is een bloemenzee. En daar in het midden staat zij. Het blonde Kind van de Natuur. Ze kijkt hem aan. Hij ziet zijn eigen gezicht weerspiegeld in haar trekken.

“Vernietig haar!” sist de stem, “dan is Waterwacht van jou. Zij staat tussen jou en de ultieme macht in! Als je de natuur beheerst en dienstbaar maakt, is de macht van de wereld voor jou!”

Hanck gehoorzaamt de stem van zijn ambities en zet terstond de aanval in.


Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Scroll naar boven