De Poort van de Dungeon Master (4)

Muziek: Zeitgeist van Faun

Op Kantoor

Opeens is hij weer terug in zijn WerkCel.

Voor hem gloeit zacht het zwart-witte beeldscherm van een Sun workstation. Boven op het toestel staat een vliegtuigmodelletje geparkeerd, een Corsair uit de tweede wereldoorlog dat opviel door zijn typische gebogen vleugelvorm. De bouwer van het vliegtuig, een Engelsman die totaal verslaafd was aan deze reconstructies in plastic, had zijn best gedaan om het toestel een verweerd uiterlijk te geven. Het toestel had al meerdere bedrijfsverhuizingen overleefd en de nodige reparaties ondergaan.

Op de achtergrond van zijn schermbeeld komt dit vliegtuig terug in een afbeelding van een romantisch weergegeven gevechtssituatie, die slechts weinig toont van het helse lot dat een gevechtspiloot opgesloten in zijn brandende en neerstortende toestel wacht.

Corsair… Zeerover… denkt hij, dat was ooit een avontuurlijk bestaan.

Hij mijmert een beetje over deze gedachte. Hoe dramatisch anders zou een zeerovers-bestaan zijn dan zijn huidige positie als pen- en toetsenbordpiraat. Het lijkt hem best wel interessant voor een tijdje. Maar dan liever een paar eeuwen terug. Hij voelt er niets voor om in een houten speedbootje met een enkel 20 mm kanon in de Straat van Malakka rond te zwalken met de Indonesische Marine op zijn hielen. Zeker niet nu ze die nieuwe patrouilleboten hadden, waarvoor hij een deel van de onderhoudsprocedures had geschreven.

Hij schuift zijn mijmering naar de achtergrond en realiseert zich waar hij is.

De Cel… daagt het hem, maar daar zat ik net toch ook al?

Hij kijkt naar zijn handen. Zijn ketenen blijken in een standaard toetsenbord en een drieknopsmuis te zijn veranderd.

Gelukkig, ik heb mijn handen vrij

Boven hem gloeien daglichtbleek een paar TL balken. De bemoste stenen muren blijken plotseling vervaagd tot hardboard tussenwandjes. De enkele vierkante meters hadden zich uitgestrekt tot een veel ruimer hok voor zes celgenoten, dat redelijk aan de ARBO-voorschriften voor de werkoppervlakte voldoet. Aan zijn linkerkant gloort daglicht tussen de lamellen. Buiten schijnt de zon en wekt verlangen naar de verlossing van half vier, of zelfs een paar dagen vakantie.

Hij zucht opgelucht. De atmosfeer is weliswaar enigszins bedompt door de uiterst sociale afdelingsbrede instelling van de luchtcirculatieapparatuur, maar de luchtweg-kwelling die hij eerst had ervaren, blijft hier achterwege.

Alleen die woorden, die nagalm van een redevoering uit een ver verleden, die veranderen niet.

De Cel zal ons opstoten in de vaart der volkeren, herinnert hij zich die management-redevoering, deze werkwijze zal onze handboekkwaliteit en productie-efficiency tot grote hoogte brengen. Jullie zijn de leden van een Hall of Champions die deze zware taak tot een goed einde zullen brengen! Aan jullie de eer om Orde te scheppen in de Chaos en alle uitdagingen aan te nemen en tot een goed einde te brengen! Jullie zijn nu op jezelf aangewezen! Korte communicatielijnen en snelle actie! WIE SCHRIJFT, DIE BLIJFT!

Hij mist de herinnering aan een menigte die deze peptalk met enthousiast gejuich en hoerageroep onderschrijft. Ook de gebruikelijke kritische opmerkingen uit de Dilbert-stripjes ontbreken. Nu is dat niet verbazingwekkend. Technisch Auteurs zijn rustige mensen, en zes man maken in zo’n geval bijzonder weinig lawaai.

Op zijn scherm dansen tekenreeksen een onrustige polonaise. Checkdock zorgt voor de broodnodige CPU-belasting van zijn werkstation en daardoor voor wat rust aan het front van Hanck’s persoonlijke Authoring en Publication activiteiten. Hij besluit een sinaasappeltje te pellen. Hij haalt een zakmes uit de la van zijn rolcontainer en begint met een routine van vele jaren de vrucht te villen.

Hij kijkt eens rond in zijn Cel die al bijna twee jaar zijn tehuis is.

De breedgeschouderde collega tegenover hem knikt hem welwillend maar ernstig toe en doet er verder het zwijgen toe. Hanck vindt dat jammer, want de man is een meester in een ietwat cynisch variëren van de Tale Kanaäns waarmee leden van bepaalde religieuze stromingen uit zijn woonplaats Rijssen hun kritiek uiten op de (te) wereldse gang van zaken. Dat stukje humor kan van tijd tot tijd zo fijn de diepe stilte van de Cel doorbreken, net zoals Belcampo met Het Grote Gebeuren de rust in Rijssen geheel volgens de voorspellende apocalyptiek had verstoord en zo dit Twentse grensdorp eeuwige roem had bezorgd.

Verderop zitten nog vier man over hun werk gebogen. Een mechanicus werkt met grote ijver aan een uitbouwprocedure en mijmert van tijd tot tijd over aandelenkoersen en een heerlijke zon- en wandelvakantie op Kreta die hij van de koerswinsten kan bekostigen. Daar tegenover zit de heer Dieter von Guethe, de hoofdpersoon uit een eerder jubileumverhaal, gruendlich zijn hoofd te breken over een stukje diagnostiek. Een Engelsman, waarvan de naam associaties geeft met de legendarische popgroep van Keith Emerson, verdiept zich in de geheimen van FrameMaker, de vertegenwoordiger van de Guru op de Sun workstations.

Frame-maker, associeert Hanck plotseling, “to frame”, dat past wonderwel bij een cel… Who the heck framed me here?

In de verste hoek van de Cel houdt de Celleider zich bezig met de voortgangsrapportage. Hij is in een bijzonder slecht humeur omdat De Bonte Wever -een van zijn favoriete vakantiebestemmingen in het oosten des lands- zojuist totaal was afgebrand en zijn collega’s grapjes maken dat hij zijn ongenoegen over de service ook wel op een andere manier had kunnen laten merken dan met deze macro-barbecue.

De collega van de kopse kant van Hanck’s bureau is even de cel uit, op karwei. Hij heeft zijn draagbare audio meegenomen, gelijk een Smith and Wesson revolver bungelend op de heup.

Van mij mag het half vier zijn, denkt Hanck. Het is een vaste gedachte in zijn patroon, want om die tijd kwam zijn andere wereld in zicht.

Hij verheugt zich er dagelijks op, dat moment waarop hij in de huid van een avonturier kan kruipen. De gewelven van Skullkeep, de vallei van Faerghail, de riolen van Waterdeep, de weidse landen rond Baldur’s Gate, de vreemde werelden van de Dark Savant, de kleurige planeet Albion, de bergen van Amberstar, allemaal plaatsen die hij -vergezeld door een aantal dappere mede-avonturiers- door het venster van zijn scherm in zijn hobbykamer had bezocht.

De laatste tijd komt de herinnering aan één van die oorden steeds maar terug. De Kerkers van Chaos, zijn allereerste trektocht door het onbekende. Het is alsof zijn onderbewustzijn op dat punt heftig borrelt en kookt, want de dromen van de Cel en zijn onderhorigheid aan de Guru komen steeds maar terug.

Het is immers de Guru -de 68000 Intelligentie van zijn Amiga-, die hem de beelden en geluiden van de Kerkers van Chaos had getoond en hem in de gelegenheid had gesteld om Lord Chaos éénmaal, ja zelf twéémaal te verslaan. Uiteraard was het niet zo, dat deze overwinningen de strijd hadden beslecht. Volgens een van de Wetten van de Thermodynamica is Chaos nu eenmaal een populair streven van de natuur, dus zou Lord Chaos steeds opnieuw vazallen vinden om de strijd om de alleenheerschappij aan te gaan.

En daarbij steeds maar weer die associatie met de Cel, realiseert hij zich.

Hij stopt een stukje sinaasappel in de mond en sluit even zijn ogen. De prikkelende friszure smaak van de vrucht toont meer nuances dan hij gewend is. Gedachten krijgen vrij spel.

Op de een of andere manier irriteert de steeds terugkerende droom van kluistering in dat akelige oord hem. De overgangen tussen droom en werkelijkheid zijn de laatste tijd bijna naadloos. Hij herinnert zich nauwelijks of hij in slaap was gevallen, of dat hij slechts een kort moment zijn ogen had dicht gedaan om iets te overdenken, waarbij zijn concentratie iets was verslapt. De werkelijkheden van de Cellen lijken allebei even reëel. Hij moet toegeven dat zijn collega’s in de WerkCel een aangenamer gezelschap vormen dan de pissebedden en de tentakelroofdieren in de duistere en vochtige Cel van de Guru. Maar het probleem blijft. Welke Cel is nu de werkelijkheid? Op welke plaats is zijn aanwezigheid het meest gewenst, dan wel het meest logisch? Waar zit hij nu écht?

Tot voor kort was zijn keuze duidelijk. Al zijn jaren als Technisch Auteur had hij nog nooit last gehad van dergelijke hardnekkig dromen die zijn normale werkelijkheid leken te overspoelen. Zelfs zijn bijna-nachtelijke avonturen achter zijn computerscherm thuis hadden nog nooit tot overmatige activiteit van het onderbewustzijn op dat punt geleid. Nimmer was hij badend in het zweet wakker geworden omdat het gevecht met de Beholder de verkeerde kant op dreigde te gaan en zijn lot bezegeld leek. Het was allemaal maar een spelletje, goed voor een moment -herstel, meerdere uren- aangename onderdompeling, maar meer ook niet. En dan nu dit!

Zou ik in een contemplatieve stemming zijn geraakt, mijmert hij, nu ik bijna vijftig jaar oud ben?

Checkdock pruttelt rustig door en vult zijn scherm met meldingen van goed en kwaad. De performance meter van het werkstation toont meer dan 80% bezetting.

Mooi, ik werk hard genoeg, denkt Hanck uit solidariteit met zijn trouwe werkstation.

Vijftig jaar, dat is een respectabele leeftijd. Hij stelt vast dat hij al een aardig ritsje ervaringspunten had opgespaard, plus de nodige levels in diverse vaardigheden. De Stamina, Strenght en de Dexterity zijn weliswaar iets teruggezakt in vergelijking met zijn twintiger jaren, maar zijn Charisma, Intelligence en Wisdom scores zijn aanmerkelijk gestegen. Een tabel uit de Advanced Dungeons and Dragons Rule Book komt hem voor de geest. Hij realiseert zich plotseling dat hij op dit moment de vereiste eigenschappen voor een Aarts-magiër bezit.


Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

error: Inhoud is beschermd!
Scroll naar boven