Dagboek 11: Slaapkamer Meisjes I

Muziek: Nightingale van George Cash

28 September 1973

Vandaag zat ik alleen met Mooie Schrijfster. Ze vertelde dat ze het vak nog moest leren en nog op school zat. Ze had aan Baardmans gevraagd of ze me een keer alleen mocht interviewen. Ik was er zo ongelukkig onder, glimlachte ze, ze wilde weten hoe dat kwam. Ze zou het opschrijven als we klaar waren, praten en schrijven gaat niet samen.

Ik werd er warm van, dit is de eerste keer dat iemand vraagt hoe ik me hieronder voel. Toch voel ik me nog niet helemaal op mijn gemak. Ik weet niet wat ik van haar denken moet, maar dat komt ook omdat ik… ik weet niet hoe ik dat moet beschrijven, ze wekt mijn nieuwsgierigheid op. Net zoals de meisjes op school waar mee ik zo graag… Ik ben in de war, dat weet ik.

Maar we hebben gepraat. Zoals ik met niemand durf te praten op dit moment. Ik zie haar steeds voor me, haar grijze ogen, de blik daarin. Zo warm, een belangstelling die me aan de ene kant zenuwachtig maakt, maar aan de andere kant zo uitnodigt. Om te praten. Over wat me bezighoudt. Heel anders dan Baardmans, die heeft zijn verhaaltje al klaar als je nog maar een half woord hebt gezegd.

Dat zoeken van haar naar mijn woorden. Dat voelt als strelen. Plezierig. En dat begrijp ik niet.

***

Patrick kijkt naar de andere deur. De slaapkamer rechts voor. Taboe, het meisjesverblijf. Hier deelden zijn oudste en zijn jongste zus de slaapkamer. Nou ja, delen, ze hadden allebei een eigen stuk met een kastenwand ertussen. Julie begon achterin, Chantal kreeg het stuk vooraan bij het raam. In gedachten ziet hij Julie achter haar bureautje zitten, ingespannen bezig met haar huiswerk.

Neem eens een voorbeeld aan haar, mopperde moeder altijd, denkt Patrick cynisch, dat bepaalde in die tijd onze verstandhouding.

Later wisselden de dames van verblijf, Julie ging naar de raamkant en kreeg meer ruimte, Chantal verhuisde naar de achterkant. Vader had er een knus hoekje van gemaakt, mooi geschilderd en een plank opgehangen voor haar knuffels. Patrick ziet de glanzende ogen van de knuffelbeestjes weer voor zich in het licht van het berenlampje, als hij Chantal voorlas voor het slapen gaan.

Ik hield ervan om het spannend voor te lezen, glimlacht hij, met verschillende stemmetjes. Veel leuker dan haar sprookjesplaten.

Chantal was zijn kleine zusje. Met haar had hij geen pacten en verdragen nodig. Zij was klein en deed in het spel van angst niet mee. Zij was bang van zichzelf. Voor haar voelde hij zich als een grote broer, bezorgd, beschermend. Niet voor Peter… Die had zijn moeder al.

Tot Chantal later geen klein zusje meer wilde zijn, bitterheid trekt een grimas over zijn gezicht, ik heb niet eens meer een adres van haar.

De kamer is compleet veranderd. De kastenwand is verdwenen. Het bed staat vooraan bij het raam, lekker bij de verwarming. Tegen de muur aan de achterkant staat een design-stellingkast, daarnaast een vitrinekast. De inhoud glinstert spookachtig in het lamplicht van zijn Smartphone.

Mijn winkeltje, noemde Ma dit altijd.

Ja, het winkeltje. Afgeladen met kussentjes en snuisterijen. Ze werkte met seizoenen, in ieder jaargetijde werd de huiskamer compleet van andere attributen voorzien. Een leuke bezigheid voor haar.

Zijn blik glijdt naar de muur bij de deur waar Julie’s bureau vroeger stond. Dat bureau ging daar weg toen de dames van plaats wisselden. Toen kwam er plek voor de kast met foto- en filmspullen van zijn vader.

Die ging als eerste weg toen mijn moeder hier het rijk alleen kreeg. Ze heeft alle films aan stukken geknipt. Bewijsmateriaal… Ik wist wel wat erop stond…

Tja, die fotokast. Afgeladen met Super-8 rolletjes, een camera met lenzen, een viewer en een filmprojector. Toen was dat nog bijdetijds, tegenwoordig past alles op een stickie.

Patrick herinnert zich de filmviewer die zijn vader gebruikte om de super 8 filmpjes te knippen en te monteren. Na jaren statische plaatjes schieten raakte hij gefascineerd door bewegend beeld en begon zelf te filmen. Die viewer bleek heel handig om de rolprentjes snel en onopvallend te bekijken.

Een paar namen op de doosjes komen hem voor de geest. Een stelletje Walt Disney filmpjes. Een serie Lasse Braun, een paar doosjes met Deense namen. Tegenwoordig vintage cult uit de roaring sixties and seventies, maar in die tijd materiaal voor schimmige achterkamertjes… en thuis. Daarnaast een paar anonieme doosjes met handgeschreven labeltje.

Ik leerde dat je liefde blijkbaar ook kon filmen, een paar beelden flitsen door zijn gedachten, een toevallige ontdekking werd al snel een opwindende ervaring voor een onervaren puber met razende hormonen.

Woede over de schok verstijft zijn schouders. De tegenstelling. Vreemde en onbekende minnaars zijn opwindend, herinnert hij zich, maar als het te dichtbij komt en herkenbaar wordt

Wat een tegenstelling! In het dorp waar ze vroeger woonden diende passie te zijn opgesloten in stijf zwart. Zij mocht pas uit de schaduwen van bedekking worden vrijgelaten na bevestiging van een solide verbinding tussen man en vrouw. Zonder die verbinding was zij schandelijk en laakbaar. Alles diende binnenskamers te blijven. Suggesties waren er evenwel genoeg, spiedende ogen en roddels verspreidden halve waarheden en afkeuring. Zeker als de verboden hartstocht zichtbaar resultaat had gekregen.

Daar was ik een kind van

Wat gebeurt er als je verhuist van een bekrompen Gereformeerd dorp naar een stad vol openlijk heidens plezier? De stad… Wat een contrast!

Passie was betaalbaar, zichtbaar in etalages voor al degenen die wilden kopen. Tinten rood en rose zonder verhulling belichtten de levende koopwaar achter de ruiten. Afgeladen winkeltjes presenteerden de seksuele revolutie in accessoires, blaadjes en boekjes en films. Voor wat betreft het laatste was doe-het-zelf eenvoudig. Een camera, super-8 filmrolletjes, een filmzon en naakte sterren op het witte doek en klaar was de huisvlijt in de anonieme doosjes.

Complete liefde bleek echter een heel ander verhaal. Daar wist hij als puber weinig tot niets van, dat was theorie. Daar had hij later veel meer van geleerd dan deze beperkte maar zeer gedetailleerde beelden. Het was wel een schok dat het verhaal dat zijn ouders hem eindeloos over seks inprentten -oppassen, oppassen en nog eens oppassen- nogal verschilde van hun eigen invulling met de nodige avonturen waar hij zelf van schrok.

Is dat de prijs voor nieuwsgierigheid van een puber? Of heeft dat te maken met de plotselinge vrijheid voor een in zuilen onderdrukte generatie?

Patrick zoekt het knopje van het bedlampje en gaat zitten. Hij heeft even geen zin meer om als een inbreker hier rond te sluipen, hij heeft ook rechten. Hij zoekt op waar hij gebleven was in zijn dagboek en leest.

***

“Vandaag hebben we weer individuele gesprekken,” kondigt Baardmans aan, “maar ik wil jouw medewerking vragen voor iets bijzonders, Patrick. Kom je even mee?”

Verbaasd volgt Patrick Baardmans en Mooie Schrijfster naar binnen.

“Eline heeft me gevraagd of ze jou een keer mag interviewen. Zij zit op school voor Maatschappelijk Werk en loopt hier stage. Ze heeft al jullie interviews met mij al opgeschreven en moet er voor haar opdracht nog eentje zelf maken.”

Patrick aarzelt: “Met mij? Net zoals met u?”

Baardmans schudt zijn hoofd: “Ik denk dat Eline haar eigen stijl heeft. Waar zij met jou over praat, vormt geen onderdeel van onze therapie. Jouw antwoorden zijn voor haarzelf, ze schrijft ze apart op. We hebben het na dit interview alleen over de wijze van vraag stellen en haar praktisch theoretische onderbouwing. Als we daarmee klaar zijn, vernietigt zij jouw antwoorden en krijgt niemand ze te zien.”

Patrick kijkt Mooie Schrijfster aan. Ze beantwoordt zijn blik met een bemoedigende glimlach. Het stelt hem gerust: “Okee,” brengt hij uit, “d-dat is goed.”

“Prima,” zegt Baardmans, “want anders had je jezelf maar verveeld, want ik wil vandaag eerste gesprekken voeren met de anderen over vorige week.”

Mooie Schrijfster doet de deur open: “Kom maar mee, dit hokje wordt te vol en we hebben verder geen ruimte. Ben je op de fiets?”

Patrick knikt.

“Mooi, ik ook. Het is mooi weer, ik weet een goede plek om rustig te praten,” ze wijst naar de overkant van het water, “het Vliegenbos is vlakbij.”

De anderen kijken verbaasd als hij achter haar aan naar buiten gaat. “Wees niet bang,” lacht Mooie Schrijfster, “ik breng hem heel weer terug.”

Ze fietsen een stukje terug op de Nieuwendammerdijk, slaan de Nieuwendammer Kade in en peddelen langs de werf en de werkplaatsen tot de bosrand aan het water. Mooie Schrijfster wijst op een bankje een eindje het bos in: “Daar kwam ik vroeger vaak.”

Patrick kijkt naar de woonschuiten aan de kade. Aan de overkant van het water kleuren een paar bomen goud tussen het groen: “Daar zitten we dan, op een bankje aan het water,” hij droomt even weg naar een melodie, “net zoals in het liedje.”

“Ik heb geen pepermuntjes bij me,” glimlacht Mooie Schrijfster, “ik vind dit een mooie plek, lekker rustig.”

“Woon je in de buurt hier?”

“Nee, ik woon in de stad. Ik zat hier op de havo. Dit was mijn tussenuurplekje.”

“Zat je op de scholengemeenschap in het bos? Ik ben er weleens geweest, voor een songfestival.”

Mooie Schrijfster lacht: “Goh, dat klopt. We hadden een heel actieve muziekleraar. Hoe kwam je daarop?”

“Onze muziekleraar had het erover. Ik was nieuwsgierig. Hij organiseert ieder jaar bij ons een songfestival, een collega van een andere school had hem op het idee gebracht.”

“Ik bewonderde ze wel, mijn klasgenoten die dat toneel op durfden,” Mooie Schrijfster haalt quasi bibberend haar schouders op, “mij kregen ze voor geen geld naar voren. Zit jij soms op de Moreelsestraat? Daar werkt die muziekleraar ook.”

Patrick schudt zijn hoofd: “Nee, ik zit op het Barlaeus. Die collega van mijn muziekleraar zat daar wel. Ik zou eerst naar de havo volgens de Cito-toets, maar mijn ouders vroegen zich af of er niet iets beters in zat. Dus moest ik naar een psychologische test.”

“Grappig, waar was dat? Vond je dat niet eng?”

“Willemsstraat. Eng, nee. Wel veel werk, ik zat er de hele dag. Sommetjes maken, blokjes bouwen, vragen invullen. Ik was slecht in rekenen, maar goed in taal en verhalen vertellen. Daarmee kon ik naar het Gym.”

“Voel je jezelf thuis op het Gym?”

“Best wel, het is niet zo druk daar, iedereen blijft een beetje op zichzelf en ze zijn best wel streng. Maar die mooie verhalen over Griekse goden. Prachtig. Ja, je moet heel veel woordjes leren bij die talen. En het Griekse alfabet. Latijn dat is leuk, net een puzzel. Je moet wel een goede leraar hebben die mooi kan vertellen. Wij hebben er een die alle verhalen bij de Latijnse teksten kent en soms gewoon over die geschiedenis vertelt.”

“Kun je jezelf goed redden op school?”

Patrick aarzelt: “Eerst niet. We verhuisden hierheen toen ik naar de zesde klas ging. We kwamen uit een dorp. Dat vond ik wel lastig. De klas had het niet zo op boertjes van buut’n.”

“Stadse fratsen. Hoe heb je jezelf daaruit gered?”

Patrick vertelt in een paar zinnen wat hem was overkomen.

Mooie Schrijfster trekt een wenkbrauw op: “Gelukkig dat het goed ging, dat had behoorlijk verkeerd kunnen aflopen.”

Patrick knikt nadenkend: “Ja, maar nu hebben we dus weer wat anders.”

“Jouw broer? Je bent er niet gelukkig onder, hè?”

Patrick zucht: “Ik word doodzenuwachtig van die vragen van Baardmans. Ik weet niet waar hij naartoe wil. Het voelt alsof…”

“Baardmans?”

“Ach nee, Reinoud, jouw baas.”

“Ah, je bedenkt bijnamen. Soms onthou je mensen daarmee beter,” lacht Mooie Schrijfster, “waar ik oorspronkelijk vandaan kom, heeft iedereen een bijnaam. Zo zijn ze bekend in de buurt.” Ze knipoogt olijk: “En voor mij, heb je ook een bijnaam voor mij?”

Patrick krijgt een hoofd als een boei: “Eh, ja, eigenlijk wel,” geeft hij tot zijn verrassing toe.

“Vertel eens.”

Hij krijgt het warm: “Als je het niet stom vindt van me.”

“Dat is de gok die je waagt. Ik ben wel benieuwd, want een bijnaam zegt soms meer over je dan je officiële naam.”

Patrick zucht: “Nou durf ik niet meer.”

“Jij weet hoe je een vrouw nieuwsgierig moet maken,” glimlacht Mooie Schrijfster, “zeg het maar. Ik vind het echt niet raar.”

“Mooie Schrijfster,” waagt Patrick.

Ze proeft de woorden: “Eline de Mooie Schrijfster.” Het blijft een tijdje stil. Patrick voelt zijn hartslag oplopen. Heeft hij iets verkeerds gezegd?

“Mooie Schrijfster,” de verlegenheid in haar blik verandert in een twinkeling, “dank je.”

Patrick kan een zucht van opluchting niet onderdrukken.

“Was het erg?” Mooie Schrijfster raakt even zijn schouder aan.

Patrick schudt zijn hoofd: “Ik ben weleens onhandiger geweest.”

“Vind je het naar dat ik overal bij zit?”

Patrick schudt zijn hoofd: “Je bent er hartstikke druk mee. Krijg je er geen stijve vingers en een lamme arm van?”

“Nee, het hoort bij het vak. Ik leer er veel van om het gesprek zo op te schrijven, dat je er later nog iets mee kunt. En het schrijven geeft me ideeën om er voor mezelf vragen bij te bedenken in dit soort situaties.”

“Vind je het een mooi vak, wat je nu aan het leren bent?” Een blos schiet naar zijn wangen, zou het een brutale vraag zijn?

Mooie Schrijfster observeert hem en knikt: “Mensen vragen weleens waarom ik dit vak heb gekozen. Met al die moeilijke situaties en mensen met problemen onder elkaar. Sommigen verbazen zich er zelfs over. Eerlijk is eerlijk, toen ik in de laatste klas van de havo zat, wist ik zelf nog niet dat ik deze kant op zou gaan.”

“Ik zit in mijn laatste jaar en weet het ook nog niet precies. Maar,” een moment stokt hij, “hoe ben jij het te weten gekomen?”

“Toen ik in de laatste klas zat, wist ik het precies,” Mooie Schrijfster strijkt door haar haar en kijkt in de verte over het water, “ik wist ook niet anders. Toen kwam er iets tussen waardoor ik een andere weg in moest slaan, moest nadenken over wat ik met mijn leven wilde doen,” ze draait haar hoofd weer bij, “en dat is dit vak geworden. Dit jaar stage en eindexamen. En dan de praktijk in.”

Patrick zwijgt. Diep in zijn hart wil hij weten waarom. Wat was die wending? Hij raakt in verwarring, waarom wil hij dat weten? Waarom is hij nieuwsgierig naar de wereld achter haar grijze ogen?

“Hoe voel jij je onder deze therapie?” brengt Mooie Schrijfster hem terug naar het nu. Ze pakt haar schrijfboek.

Hij lucht zijn hart. Zonder schroom. Hij gelooft zichzelf niet, maar zwicht voor de drang. Haar blik en vragen moedigen hem aan en haar pen danst mee op het papier.

Hij had zich nog nooit zo gehoord gevoeld.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

error: Inhoud is beschermd!
Scroll naar boven