Dagboek 13: Slaapkamer Jongens II

Muziek: Brother van Focus (con Proby)

5 oktober 1973

Vandaag moest ik samen met Peter in het hok met Baardmans en Mooie Schrijfster. Baardmans vroeg van alles aan Peter. Of we vaak ruzie hadden en hoe dat ging. Of ik hem weleens had bedreigd of zelfs chanteerde. Wat hij allemaal zei, ik kreeg het er warm van. Ik vond het zo oneerlijk. Mijn keel kneep dicht, ik kon eerst geen woord uitbrengen. Baardmans vroeg steeds wat ik daarop te zeggen had, of het waar was. Het leek wel een verhoor om me nog dieper in de rotzooi te drukken. Ik was boos en verward tegelijk, ik zie mezelf niet zoals Peter lijkt te vertellen, een broer die hem domineert, hem dagelijks pest en steeds chanteert.

Mooie Schrijfster nam het voor me op. Ze zei tegen Baardmans dat dit gesprek niks oploste. Hij pikte het ook nog, dat had ik niet verwacht. Ze mocht er een eigen inbreng in hebben.

Ergens stelt me dat gerust. Ik word een beetje bang van Baardmans en waarvoor hij me aanziet. Dat ben ik niet! Echt niet!

Wat als ze die onzin die Peter vertelt allemaal geloven? Ma gelooft hem direct, hij is haar lievelingetje, hij kan niets fout doen of verkeerds zeggen.

Laatst was ze nieuwsgierig naar mijn dagboek. Ik wil niet dat ze iets leest. Voortaan neem ik mijn dagboek mee in mijn tas. Het is thuis niet veilig meer om te schrijven. Ze heeft immers de hele dag de tijd om onopvallend het huis te doorzoeken. Ik heb dan nog liever dat het ding op school per ongeluk uit mijn tas valt.

***

Patrick voelt zich rusteloos. Dat gesprek met Mooie Schrijfster. Hij had het nog nooit zo vloeiend en natuurlijk over zijn gevoelens gehad. Wat hij bij Angeline niet durfde, gebeurde op dat bankje aan het water gewoon. Dat had hem verward. Waarom durfde hij nu wel?

Hij beent de kamer met de winkelopstelling uit en loopt via de speelhal weer terug naar hun oude slaapkamer. Hier ontstond de verwijdering, de stille jaloezie in de strijd rond de aandacht van moeder. Het lievelingetje tegen de angsthaas. Hij verloor steeds. Een leven lang.

Hij strijkt neer op het logeerbed dat bij zijn weten praktisch nooit was gebruikt en bladert in zijn dagboek. Een kort stukje over de kloof die er tussen hem en zijn broer was ontstaan.

***

Het hokje is bijna te klein. Patrick en Peter aan de kant van de ondervraagden, achter de tafel Baardmans en de altijd aanwezige Mooie Schrijfster. Patrick moet toegeven dat haar aanwezigheid hem helpt om het vol te houden. Dat lukte tijdens de een op een gesprekken, maar deze situatie maakte hem onrustig. Wat wil Baardmans doen? Confrontaties in kaart brengen?

“Ik begin dit gesprek met Peter,” kondigt Baardmans aan, “jij mag reageren als je wilt, maar laat hem eerst uitpraten.”

Waarom denk je dat ik dat niet zou doen? denkt Patrick. De woorden blijven in zijn gedachten steken.

“Peter, heb jij vaak ruzie met je broer?”

“Soms. De laatste tijd veel minder.”

“Waarover ging de laatste keer?”

“Weet ik niet meer.”

“Doen jullie nog weleens iets samen?”

“Weinig, we zitten allebei op een andere school en Patrick moet eerder weg dan ik.”

“Doen jullie niks? Voetballen of ergens samen naartoe?”

Peter schudt zijn hoofd: “Weinig, soms een balletje trappen, soms een wandelingetje op zondagmiddag. Anders vervelen we ons rot.”

Baardmans grijnst: “Naar de snackbar?”

“Potverdrie!” valt Peter uit naar Patrick, “wat zit jij ze hier allemaal te vertellen over mij? Het was jouw idee!”

“Ik klap hier niet uit de school, maatje,” reageert Patrick, “ik heb toch al geen idee wat jij doet in je vrije tijd. Ik wist er niks van dat je op school met gejat geld een zaakje in leven hield.”

Baardmans kijkt hem aan: “Heb jij wel vaker creatieve ideeën voor jullie samen?”

Patrick schrikt terug: “Wat bedoelt u?”

“Precies wat ik zeg, dat je jouw broer overhaalt om kattenkwaad uit te halen. Of iets ergers, misschien.”

“Wat hebben ze u verteld?” stuift Patrick op, “ik zit niet constant aan hem te trekken. Ik geef hem geen opdrachten om iets uit te halen. Wat hij gedaan heeft, heeft hij helemaal zelf verzonnen. Ik wist daar niks van.”

“Wat had je gedaan als je het had geweten?”

Kleur schiet Patrick naar zijn wangen. Hij zwijgt.

“Hij weet het zeker van dat potje met geld,” dreint Peter, “en dan zitten ze achter mij aan als ik een keertje iets pik.”

“In dat potje zat mijn eigen geld, zelf verdiend met de krantenwijk. Dat kun jij niet zeggen. Daarom zitten we verdomme hier. Denk je dat ik het leuk vind om hier doorgezaagd te worden om jouw huid te redden?”

“Ik bedoel dat andere potje,” sist Peter, “je was er wel heel snel bij om mij erbij te trekken. Dat was lekker veilig, hé, als ik niks aan Ma kon vertellen.”

“Jij hield gelijk je hand op toen je het zag gebeuren. Voor je zwijggeld, verdomme, ik haalde het eruit en jij pikte het in. Dat deed je steeds, ik haalde iets uit en jij plukte de vruchten ervan.” Patrick voelt het zweet over zijn rug lopen. Waar gaat dit naartoe?

“Jongens, kap ermee,” onderbreekt Baardmans, “jullie ouders hebben me al genoeg verteld over deze eh… financiële kwesties. Peter, vertel me eens wat je in je vrije tijd doet.”

Een eindeloos relaas volgt. Patrick zakt een beetje weg, zijn woede verandert in loomheid. Zijn blik glijdt naar Mooie Schrijfster. Geconcentreerd volgt ze Peter’s verhaal en zet het om in enkele schrijfbewegingen in haar notitieboek.

Hun gesprek in het Vliegenbos speelt zich af in zijn hoofd, haar belangstelling, haar vragen en zoeken naar de kern, zijn geruststelling dat het vertrouwd was en hij zich mocht uiten. Hij voelt weer de sensatie dat hij het durfde tegen een vreemde, die toch niet zo heel vreemd voor hem was geworden.

Dat heb ik met Baardmans totaal niet, verzucht hij. Mooie Schrijfster kijkt op, haar blik verzacht.

“Hee Patrick, wakker worden. Ze vroegen je wat. Je zit al de hele tijd naar die meid te loeren.” Peter’s stem klinkt scherp en spottend, “je bent veel te romantisch, jij droomt alleen maar van de meiden. Jij pakt nooit eens door. Dat durf je niet. Dat krijg je als je stuudje bent,” hij lacht, “dan lees je alleen maar over seks. Ik heb het heus wel gezien, hoor. Ze liggen onder het bed achter de koffer.”

Explosieve woede zet Patrick aan tot actie. Hij springt overeind en grijpt zijn broer bij de keel: “Nou is het afgelopen,” schreeuwt hij, “jullie zitten steeds allemaal geintjes over mij te maken, jij voorop! Hij is zo onhandig, zeggen jullie, hij kan nooit uit zijn woorden komen. Blauwtjesloper noemen jullie me steeds,” zijn spieren spannen zich om te knijpen, “dat jij jezelf een slag in de rondte voost, daar heb ik niks aan.”

Hij voelt een stevige grip die hem achteruit trekt en op de stoel terug drukt. Baardmans sist in zijn oor: “Zitten jij, zo gaan we niet met elkaar om. Het schijnt dat je wel vaker zo flipt, heb ik me laten vertellen, toen op de lagere school ook al. Je vader vertelde dat het een wonder was dat er geen ongelukken gebeurde met die honkbalknuppel. Als jij eenmaal over de grens bent…”

Patrick krijgt het koud. Wat is dit voor therapie? Is hij het onderzoeksobject? Gaat hij over de tong bij iedereen? Wat is dit voor gezin. Is hij de zondebok hier?

Het blijft even stil. Baardmans gaat weer zitten. Mooie Schrijfster straalt medelijden uit haar ogen.

“Zo’n reactie had ik niet van jou verwacht,” verbreekt Baardmans de stilte, “je komt op me over als rustig, bedachtzaam en teruggetrokken, bij het verlegene af. Heb je vaker van dit soort woede uitbarstingen?”

“Toen we nog in het vorige dorp woonden,” breekt Peter in, “toen sloeg hij me bijna in elkaar.”

“Zo, en hoe kwam dat?”

“Ik had zijn zwaard gebroken bij het riddertje spelen. We deden zwaardvechten. Toen werd hij kwaad. Hij kan nooit tegen zijn verlies. Dan wordt hij hels.”

“Hoe liep dat af?”

“Papa kwam erbij, die trok ons uit elkaar. Ik had een bult op mijn hoofd.”

Mooie Schrijfster maakt aantekeningen. Patrick vangt haar blik. Open en zonder veroordeling. Zijn hartslag wordt rustiger.

“Zet Patrick jou vaker onder druk?”

“Ja, dan dreigt hij.”

“Met geweld?”

“Nee, geniepiger. Hij chanteert me.”

Patrick staat verstomd. Iedereen chanteert elkaar bij de kinderen. Alles om te voorkomen dat er straf komt. En als er eentje goed is met chanteren, dan is dat Peter wel.

“Hoe doet Patrick dat?”

“Dan zegt hij dat hij niks meer voor me maakt en alles kapot zal maken wat hij al voor me gebouwd heeft.”

“Wat, ik?” Patrick komt weer overeind, maar een strakke blik van Baardmans drijft hem terug, “kijk eens naar jezelf: Jij maakt mijn modelvliegtuigjes steeds stuk. Die heb ik van mijn eigen geld bij elkaar gespaard, hoor. Moeder zeurt dan altijd dat je er niks aan kan doen, maar dat doet ze alleen maar omdat jij haar lievelingetje bent. Laatst gooide je er zelfs mee omdat je pissig was.”

“Ja, en jij schreeuwt dan dat ik ze allemaal moet betalen.”

“Daar heb je geld genoeg voor, jij weet blijkbaar hoe je dat bij elkaar moet jatten! Daarom zitten we hier, weet je nog? Ga dan niet zeuren dat het mijn schuld is.”

Mooie Schrijfster legt haar pen neer en kijkt Baardmans aan: “Ik weet niet wat ik hier op moet schrijven, Reinoud. Volgens mij gaan we de verkeerde kant op. Ik mis een onderliggende reden van jouw verstandhoudingsonderzoek. Dit drijft de spanning te veel op.”

Baardmans kijkt naar haar en wrijft door zijn baard: “Ik denk dat je gelijk hebt, Eline. Dank je voor je opmerking. Ik had Patrick’s reactie niet voorzien. Dit ligt moeilijker dan ik dacht. Misschien moeten we eerst met hun ouders praten, volgende week.  Genoeg voor vandaag, jongens.”

Patrick kijkt naar Mooie Schrijfster. Baardmans luistert tenminste naar haar. Zou het nu beter worden?

Peter loopt eerst naar buiten, de anderen wachten. Patrick aarzelt. Hij is blij dat hij kan gaan fietsen. Wat moet hij nog bij dit stel?

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

error: Inhoud is beschermd!
Scroll naar boven