Dagboek 14: Balkon I

Muziek: Feelings van Ekseption

8 Oktober 1973

Vandaag had ik drie tussenuren. Meestal ga ik maar even een eindje rond door de buurt, ik kan niet zo lang in de kantine zitten. Het is wel op mijn eentje, maar ja, het is niet anders. Met Angeline waren tussenuren een feest, en nu is het gewoon, ja, alleen.

Ik liep in de Jan Luijkenstraat toen ik opeens een fietsbel achter me hoorde. Ik viel bijna om van verbazing, het was Mooie Schrijfster! Ze vroeg hoe het met me ging na vrijdag. Ik werd er warm van.

Ze wist al dat ik hier in de buurt op school zit. Ze vertelde dat ze hier woonde, en of ik misschien zin had in een kopje thee. Ja, natuurlijk had ik dat.

Ze woont op de hoek, een paar trappen op. Heel gezellig, ze kijkt uit op het pleintje met de speeltuin. Ach, als ik toch zelf zo’n plekje had voor mezelf. Geen gezeur van een broer die vroeger naar bed moet.

We hebben gepraat. Het ging beter dan toen in het Vliegenbos.

Ik hoop dat ik hier nog vaker terugkom.

Ik vind haar leuk… Zou dat kwaad kunnen?

***

Patrick haalt diep adem. Hij heeft het benauwd, de spanning van toen slaat op zijn spieren. Hij slaat het dagboek dicht en loopt door de Speelhal naar de huiskamer. Daar is de balkondeur.

Gelukkig, de sleutel hangt er nog.

De deur gaat open, een frisse wind waait naar binnen. Snel glipt Patrick het balkon op. Moeder deed altijd de balkondeuren op de knip. Belachelijk, natuurlijk, inbrekers zijn meestal geen geveltoeristen op dit niveau. Knappe jongen die aan de woonkamer-kant buiten de balkonhekken aan komt klauteren.

De plantenbakken staan er niet zo strak meer bij als vroeger. Het balkon, dat was het tuintje van zijn moeder, daar was zij de baas. Het is pijnlijk om te zien hoezeer haar zeggenschap was uitgehold, een deel van de planten is dood, een deel is gaan woekeren. Verderop staat een bankje in het licht van het lampje dat hij in de slaapkamer had aan gelaten.

Hij tuurt over het hek naar beneden. Nee, zijn hoogtevrees is al die jaren sterk verminderd, maar toen hij hier nog woonde voelde hij de aantrekkingskracht van de aarde diep beneden tot in zijn maag als hij een blik over het hek sloeg. Hij vond het wandrek en de touwen bij de gymles al zo’n bezoeking. Laat staan tien verdiepingen.

Hij bleef toen liever met de beide benen op of dichtbij de grond. Lopen of fietsen. Tussenuren waren op school ideaal voor wandelen, stukje door de buurt, stukje Vondelpark. Heerlijk.

Partick’s benauwdheid zakt. Hij ploft neer op het bankje en slaat het dagboek open.

***

Patrick kruipt een beetje weg in zijn kraag. Er staat een strakke wind, dat merkte hij vanochtend al toen hij naar school fietste. Maar goed, een beetje frisse lucht is beter dan drie tussenuren in de kantine hangen. Hij werpt een blik over het Museumplein. In de verte ziet hij een paar klasgenoten richting Keizer lopen. Ja, de koffie is daar wel verrekte duur, dat kan hij niet altijd doen. Daarom had hij zijn broodtrommel maar meegenomen.

Hij loopt dezelfde kant op. Even kijken bij Broekmans en Van Poppel in de etalage. Dan de Van Baerle weer over richting het Stedelijk en het Conservatorium. Als je goed luistert, kun je ze binnen horen oefenen. Dan de Jan Luijkenstraat door en een bochtje maken richting Vondelpark en daarna terug naar school via het Leidseplein. Drie uur, dan kun je een heel eind lopen.

Patrick slentert de Jan Luijkenstraat in, een leuk straatje dat overschaduwd wordt door bomen. De herfst begint hier de macht over te nemen.

“Hee, Patrick!” klinkt het, “wat doe jij hier?”

Hij draait zich om. Mooie Schrijfster! Ze wipt bevallig van haar fiets.

“Tussenuur,” brengt hij uit.

“Ach natuurlijk,” lacht ze, “je zit hier in de buurt op school, dat wist ik wel.” Haar blik wordt een beetje bezorgd: “Hoe gaat het nu met je?” ze aarzelt, “na afgelopen dinsdag?”

“Ik voelde me rot,” geeft hij toe, “ik deed er wat langer over om naar huis te fietsen.”

“En nu?”

“Ik red me wel.”

“Ik woon in deze straat. Zin aan een kop thee? Het wordt al kouder en die wind…”

Patrick knikt: “Graag.”

Mooie Schrijfster zet haar fiets weg bij nummer 31 en doet de deur open. Patrick volgt haar de steile trap op, hij houdt zich goed vast aan het touw.

“Mijn domein,” wijst Mooie Schrijfster enthousiast, “ik woon er al zo lang als ik op Maatschappelijk Werk zit. Een buitenkansje.”

Patrick bestudeert het interieur. Een huiskamer met uitzicht op de straat, hij ziet het speelpleintje beneden. Een bankje, een leunstoel met schemerlamp, een bureautje aan het raam, een open kast met een koffergrammofoon en een rekje platen en veel boeken. In de hoek een gitaar op standaard, een opvouwbaar lessenaartje met bladmuziek. Een paar hangplanten geven fleur, een paar posters met wonderlijke landschappen bieden uitzicht voor de fantasie.

Close to the Edge, herkent hij, een wereld waar je vanaf kunt vallen

Twee andere deuren staan open, naar een keukentje en een slaapkamer aan de achterkant van het huis.

“Je hebt het mooi hier.”

“Dat vind ik ook. Ga zitten, ik zet even thee.”

Patrick installeert zich op de bank. Het geluid van de waterketel en de theepot klinkt knus, ze neuriet erbij, opeens wordt het magisch. Hij ontspant zich en bekijkt het interieur wat nauwkeuriger. Veel boeken, de moeilijke titels zullen wel leerboeken zijn van haar school. Ze heeft ook een plank met leesboeken. Hij herkent er een paar van de literatuurles. Een paar ruggen aan de rechterkant trekken zijn aandacht. Engelen om me heen, leest hij, en Dromen uitleggen. Beginselen van Paragnosie sluit de rij.

Wow, brede belangstelling

Naast leunstoel staat een foto op een bijzettafeltje. Van haar, met een jongen. Hij peilt de betekenis van haar blik op de foto en voelt zich ongemakkelijk. Hij probeert het te snappen, maar het wil niet.

“Zo, de thee moet nog even trekken. Ik hou van thee met een smaakje, dus ik heb gegokt,” Mooie Schrijfster lacht, “als je het niks vindt, mag je het zeggen.”

“Eh, ik wil het best proberen,” schuttert Patrick.

Haar glimlach betovert hem. “Eerlijk zeggen,” herhaalt ze, “smaken verschillen weleens.”

“Je hebt het echt mooi hier,” Patrick kijkt nog een keer rond, “ik droom er van om een eigen plek te hebben. Thuis kan dat niet.”

“Jullie delen de kamer? Dat kan toch ook gezellig zijn?”

“Deze week helemaal niet.”

Mooie Schrijfster knikt langzaam: “Ook hier kan het weleens eenzaam zijn.”

“Mooie foto van je,” flapt Patrick er tot zijn schrik uit. Zijn hart slaat wild, waarom deed hij dat?

“Dank je. Ik was gelukkig toen.”

Patrick bloost, hij kan de woorden bijna niet uitspreken: “Is dat je vriend?”

Ze knikt. “Was… We waren het ooit eens over een paar belangrijke dingen, maar toen kwam er iets tussen. Heb jij een vriendin?” vraagt ze terug.

Patrick zucht: “Angeline was mijn vriendin, tot afgelopen voorjaar. Ik eh…”

De houding van Mooie Schrijfster moedigt hem aan: “Ze wilde me echt leren kennen, maar ik durfde daar niet over te praten.”

“Echt leren kennen, dat is eng,” geeft Mooie Schrijfster toe, “Je duikt in diep water, als een parelvisser op zoek naar een schat. Maar bij het duiken voel je het water aan je trekken, ben je bang dat je niet genoeg adem krijgt en zie je in de buurt haaien rondcirkelen. Je angst drijft je dan terug naar de oppervlakte.”

Patrick glimlacht: “Ik zie het voor me. Mijn oester bleef dicht en daarom wilde Angeline niet verder,” de helderheid overvalt hem, “ze wilde mijn schat, maar kon die niet vinden. Dat frustreerde haar.”

“Was je verdrietig?”

Hij knikt: “Daarom ben ik een dagboek begonnen. Ik moest het kwijt.”

“En wat je nu meemaakt?”

Patrick knikt opnieuw.

“Vooral blijven doen. Het zal je helpen. Waarom bleef je oester dicht?”

Hij slikt. Die vraag is zo direct, dringt zo ontzettend door dat hij verstijft in stilte. Het geluid van thee die een kopje vult doorbreekt die stilte, de geur is aangenaam. Hij kijkt naar Mooie Schrijfster, verstild geconcentreerd op het inschenken. Als ze klaar is richt ze even haar blik op hem. Hij weet het, hij kan haar vertrouwen.

Ze nippen beiden aan hun kopje. “Had je Angeline weleens mee naar huis genomen?”

“Ja, tuurlijk. Ik had haar wel aan de hele wereld willen laten zien.”

“That’s the spirit,” glimlacht ze, “hoe reageerden ze?”

“Ze vonden het wel leuk geloof ik. Mijn zussen waren nieuwsgierig. Mijn moeder leek het wel leuk te vinden, maar later kreeg ik ruzie met haar.”

“Had ze kritiek op Angeline?”

Patrick schudt zijn hoofd: “Op mij. Ze vroeg of haar ouders het wel goed vonden dat we samen op haar kamer zaten boven. En of ik al met haar naar bed was geweest. Dat ik wel voorzichtig moest zijn.”

Mooie Schrijfster knikt langzaam: “Moeders maken zich altijd zorgen. Ze weten wat het is om kinderen te krijgen.”

Hij zucht: “Ik had daar zelf nog niet aan durven denken, ik wist ook helemaal niet hoe je dat… Mijn vader had het altijd over een hellend vlak waar je vanaf dondert als je eenmaal begint. Ik wist niet hoe ik moest reageren. Ik werd kwaad. Toen noemde ze me onverantwoordelijk. Ik ben pissig weggelopen.”

“Ik weet wat je bedoelt,” zegt ze, Patrick ontspant zich als hij het begrip in haar blik ziet, “ik heb daarover met mijn moeder ook ruzie gehad.”

“Over voorzichtig zijn?”

“Ze zag mijn vriend niet zo zitten. Volgens haar maakte het niet uit of ik voorzichtig was of niet, schamperde ze, er zou toch niks gebeuren. In een flits begreep ik wat ze bedoelde. Ik was laaiend, ze had me dat nooit verteld, ik werd er gewoon voor gegooid. Ze brak mijn droom aan stukken. En daarmee de relatie die ik op dat moment had.”

Patrick kijkt haar aan. Scherp afgetekend verdriet: “Oh, dat spijt me.”

Mooie Schrijfster wrijft door haar haar: “Dank je, er is niks aan te doen, dus ik heb er mee leren leven. Hoe reageerden ze bij jou thuis toen het uit was?”

Patrick buigt zijn hoofd: “Ik durfde dat niet te vertellen. Ja, ze merkten het wel. Mijn humeur, tja. Toen moest ik wel iets zeggen. Ik deed dat verkeerd. Net alsof het me niks kon schelen. Ik durfde niet te zeggen hoe ik me echt voelde, want als ik dat doe…”

Het voelt alsof hij een berg over moet klimmen. Zijn adem stokt, hij hapt naar lucht.

“Pakken ze je op je zwakheden?” vult Mooie Schrijfster aan.

Hij knikt: “Wat ik in vertrouwen vertel, komt soms in een andere context terug. Dan sta ik zo zwak, dan voel ik me zo’n mietje.”

“Doen je zus en je broer dat? Kinderen zijn soms wreed onder elkaar.”

“Nee,” hij aarzelt opnieuw, “mijn moeder.”

“Zeg je daar niks van?”

“Dat durf ik niet.”

“Nu begrijp ik het beter,” mijmert Mooie Schrijfster, “maar wees niet bang, Patrick, dit blijft onder ons. Ik vertel niemand hierover. Ook Baardmans niet.”

Patrick zucht opgelucht. Nu de druk eraf is, praten ze over andere zaken. School, wat ze interessant vinden en wat niet, mooie muziek en leesboeken.

Twee potten thee later kijkt Patrick op zijn horloge en bloost: “Ik ben al bijna te laat voor het zesde uur.”

“Hoeveel moet je nog?”

“Tot het achtste.”

“Je redt het wel. Patrick, ik vond het leuk om eens gewoon met je te praten. In het Vliegenbos was het toch anders, hè?”

“Ja, ik vond het ook leuk.”

Hij haast zich naar beneden. “Tot ziens,” roept ze hem na en trekt aan het touwtje voor de deur. Het slot zoemt open. Hij slaat een blik op de naambordjes bij de deur. Eline, twee keer bellen, leest hij.

Jan Luijkenstraat, denkt hij en maakt in gedachten een notitie in zijn stadskaart. Dat had hij bij Angeline’s adres ook gedaan.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

error: Inhoud is beschermd!
Scroll naar boven