Dagboek 19: Balkon III

Muziek: The Cruel Mother van Lothorien

2 November 1973 (overdag)

Ik zit buiten te schrijven. Het miezert een beetje en op een paar plekjes loopt de inkt een beetje uit.

Vandaag zonk het hart me in de schoenen. Ik moest samen met Ma in het hok bij Baardmans en Mooie Schrijfster. Wat verwachten ze van me? Weten ze niet, dat ik niet met haar kan praten? Dat ik haar niet vertrouw en bang ben voor wat ze met mijn woorden kan doen? Net zoals me al vaker gebeurd is? Ik wilde het liefste vluchten en nooit meer terugkomen.

Baardmans deed het woord, Mooie Schrijfster schreef alleen maar. Ze keek soms een beetje boos. Zou Baardmans gezegd hebben dat ze zich er niet mee mag bemoeien?

Ik kon niet met Ma praten. Helemaal vast zat ik. Ik was zo bang… Is dat niet raar? Met je eigen moeder?

Ik raakte helemaal in paniek, ik wilde alleen nog maar vluchten. Ik gooide de deur open, rukte mijn jas van de kapstok en ging er vandoor. Thuis is het niet veilig meer. Waar moet ik naartoe?

Ik racete de dijk af, richting de stad. Zonder idee waar ik naartoe moest, dus ging ik de pont over en fietste maar een beetje rond. Ik kreeg honger, maar ik had gelukkig nog wat geld in de portemonnee voor een frietje.

Het werd al maar later en het begon te regenen. Ik voelde me ellendig. Waar heb ik nog een plek? Opeens moest ik aan Mooie Schrijfster denken. Ik wist waar ze woonde, zou zij me misschien willen helpen?

***

Patrick hijgt. Benauwdheid overvalt hem. Dit huis heeft spoken in alle hoeken en gaten. Naarmate de duisternis valt verdiepen de schaduwen zich en bewegen er schimmen in donkere hoeken. Had hij hier niet terug moeten komen? Had hij de sleutel gewoon moeten achterlaten?

De herinnering aan confrontaties waar hij bang voor was dringt zich op. Haar schelle stem, haar beschuldigingen met scherpe es, de harde uitdrukking op haar gezicht als ze hem draaien om de oren gaf tot in zijn tienertijd toe. De harde woorden die hem betitelden als leugenaar en geniepigerd.

Hij doet het raam open en stapt opnieuw het balkon op. Frisse lucht. Een vlucht meeuwen cirkelt krijsend tussen de flats en overstemt het stadsgeruis. Ditmaal hoeft hij zijn dagboek niet eens open te slaan, de zinnen staan al in zijn gedachten gegrift.

***

Baardmans maakt een gebaar naar het praathokje. Patrick en zijn moeder volgen hem. Mooie Schrijfster zit al binnen met haar notitieboek. Patrick’s hart klopt in zijn keel, zelfs haar rustige verschijning kan hem niet kalmeren. Wat gaat hem gebeuren? Zal zijn moeder bevestigen wat hij vreest?

Baardmans gaat zitten en vouwt zijn vingers tegen elkaar: “We hebben nu een aantal sessies van de therapie gehad en ik ben er nog steeds niet uit hoe de verbindingen in jullie gezin functioneren. Daarom ben ik nieuwsgierig hoe jullie twee zich ten opzichte van elkaar verhouden. Ik zeg bewust niet tegenover elkaar staan, alhoewel jullie dat misschien anders zien. Patrick, wil jij beginnen iets te zeggen over hoe jij jouw moeder ziet?”

Patrick voelt zijn hartslag het bloed naar zijn wangen jagen. Een steen op zijn maag trekt hem naar de grond en stopt zijn woorden voordat ze zijn stembanden in trilling kunnen brengen. Hij voelt angstzweet in zijn nek.

Als ik nu iets zeg, krijg ik dat thuis weer teruggespeeld.

“Eh, ik, eh..” De woorden willen niet. Hij kijkt zijn moeder aan.

Verschillende beelden dansen voor zijn ogen. De koele wreekster, de liefhebbende moeder met haar begrip -het beeld verandert plots- dat veel later terugkomt als een verwijt aan zijn adres, een bemoedigende hand op zijn schouder, de fluittoon in zijn oren van een klap in zijn gezicht, de woedende opvoedster die haar wil om zijn oren slaat, de listige diplomate die zijn woorden vangt en haar richting op draait. De angst voor kritiek en straf. Zijn hand trilt. Kon hij maar vluchten.

“Goed, wilt u daarover misschien iets zeggen, mevrouw?”

Een zenuwtrek laat haar mond trillen: “Patrick sluit mij uit van zijn leven, hij weert me zelfs letterlijk af. Ik weet niet wat hem beweegt, hij vertrouwt mij niet. Als ik hem iets vraag, ontwijkt hij me, hij is aalglad. Zijn vader krijgt tenminste nog iets uit hem, maar ik strand steeds weer op gemeenplaatsen. Hoe kan ik een goede moeder zijn als hij me niet toestaat om dat te zijn?”

“Hoe merkt u, dat Patrick u niet vertrouwt?”

“Hij laat mij nooit merken dat hij ergens mee zit, hij deelt niks met me. Hij betrekt me nergens bij. Dat merkte ik pas goed bij dat vriendinnetje dat hij had. Ik hoorde nooit hoe dat was, hoe hij zich voelde. Toen het uitraakte, vertelde hij me helemaal niks, terwijl ik hem best had willen helpen. En hij confronteert me steeds met achterbakse dingen waar we over hadden moeten praten. Als ik hem iets zeg, glibbert hij daar geniepig omheen.”

“Een verstandhouding komt van twee kanten,” merkt Baardmans op, “hoe ziet u uw eigen rol daarin? Vertrouwt u hem dan wel?”

“Ik ben toch zijn moeder?”

“Bent u gehecht aan hem?”

Patrick voelt zich steeds ongemakkelijker. Hij peilt haar stemming, zoals hij al jaren gewend is. Zijn antennes knetteren, de seinen staan op rood. Angstige verwarring kruipt omhoog en sluit zich als een hand om zijn keel. Waar is de vluchtweg? Hoe kan hij onderduiken om veilig te kunnen afwachten tot de bui weer is overgewaaid?

“Wat bedoelt u met gehecht? Die theorie soms, die u in ons vorige gesprek poneerde?”

Baardmans knikt.

“Die hechting. Hoe kon ik dat in Godsnaam met die jongen krijgen?” valt ze uit, “na dat rotte begin? Toen hij kwam, kon ik met mijn opleiding stoppen. Dat gemekker van mijn ouders en zijn ouders over de schande van seks voor het huwelijk, stelletje Gereformeerde idioten. Snel trouwen voordat de buurt het zag! En toen haalden ze de baby nog weg ook, te vroeg geboren, ik mocht er maar twee keer per dag naartoe. En zijn vader wist van toeten nog blazen, die bemoeide zich nergens mee. Krijg ik nu de schuld? Ik heb zo mijn best gedaan, al jaren lang, maar hij,” haar vinger priemt naar Patrick, “weert alles af! Als kleuter werd hij al schichtig als ik in de buurt kwam.”

De wanhopige woede van zijn moeder treft Patrick scherp. Onveilig, onveilig, klinkt het in zijn hoofd, zodra je thuis bent krijg je dit allemaal op je brood. Je bent er geweest!

Blinde paniek siddert door zijn lijf. Hij staat op, springt naar buiten, rent door de voorkamer, grist zijn jas en tas van de kapstok en gaat er als een haas vandoor. De andere gezinsleden kijken hem verbijsterd na. Baardmans sprint naar de buitendeur, maar kan hem niet achterhalen. Patrick springt op zijn fiets en racet de Nieuwendammerdijk af alsof de duivel hem op de hielen zit.

****

De pont nadert de steiger bij het Centraal Station, het water tussen hem en Noord wordt steeds breder. Langzaam kalmeert Patrick’s hartslag. Ze kwamen niet achter hem aan. Gelukkig. Hij moet nadenken. Wat heeft hij thuis nu nog te zoeken? Hij krijgt de schuld van Peter’s misstap, hij heeft de vrede in het gezin verstoord. Zijn moeder beschuldigt hem van geniepigheid en achterbaksheid. Was hij zo? Nee toch, alles wat hij had gedaan was buiten bereik van haar woede en kritiek blijven.

Wat nou verstoord? moppert een stem in zijn hoofd, er is al jaren geen vrede daar.

Hij moet fietsen, zijn lichaam in een ritme brengen waarin hij ongestoord kan nadenken, waarin hij zich kan verweren tegen de stemmen in zijn hoofd die hem beschuldigen. De stem van zijn moeder, de stem van zijn broer. De stem van zijn oudere zus? Nee, hij voelt enige solidariteit. De stem van zijn vader is er niet bij.

En dat verwijt ze hem

Hij mengt zich in het drukke verkeer. Uit pure routine komt hij in de buurt van school terecht. Zijn maag begint te rammelen en het wordt donker. Hij zoekt in zijn portemonnee. Net geld genoeg voor een patatje, daar moet hij het dan maar mee doen. Een snackbar is gauw gevonden, een patatje met om mee te nemen wordt zijn avondeten als hij op een bankje op het Museumplein neerstrijkt. Het begint te miezeren, hij voelt het vocht door zijn spijkerbroek dringen.

Nu hij eindelijk rustig zit, golft de wanhoop als een springvloed over hem heen. Het wordt donker. Waar kan hij naartoe? Hij moet nadenken. Hij kijkt naar de huizen aan de andere kant van het plein. Verlichte ramen, gezelligheid. Een helder idee.

Mooie Schrijfster, denkt hij, ze woont hier in de buurt.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

error: Inhoud is beschermd!
Scroll naar boven