Muziek: Into the Lens van het album Drama van Yes
9 November 1973
Ditmaal moest ik samen met Pa in het hok bij Baardmans en Mooie Schrijfster. Ik was er niet zo bang voor. Soms noemt Ma Pa en ik een stel samenzweerders. Ook al kan hij streng zijn, met rapporten valt het mee. Dat komt vast omdat hij zelf zo veel cijfers moet geven.
Toch was ik onzeker over zijn rol in deze therapie. Is hij het er mee eens dat ik Peter slecht beïnvloed? Ik ben er nog steeds verward over.
Baardmans vroeg aan mij of Pa zich voldoende met het gezin bemoeide. Ik wist daar geen antwoord op. Toen vroeg hij wat we samen deden. Nou, dat wist ik wel. Ik kon best wat opnoemen. Zelfs de ouderavonden.
Toen vroeg Baardmans aan Pa of hij zijn aandacht eerlijk verdeelde over iedereen. Ik zou dat niet weten, hoe stel je dat vast? Rare vraag. Hij had het er heel moeilijk mee. Hij bemoeit zich niet zo veel met meisjeszaken. Zou het om Peter gaan?
Ik voelde me ongemakkelijk voor hem.
***
Patrick kijkt naar de tweede deur in de gang. De badkamer. Eens in de zoveel tijd was die ruimte het domein van zijn vader. De badkamer had alleen kunstlicht. Een perfecte plek voor een donkere kamer, vond zijn vader. Daarom sleepte hij een paar keer per jaar zijn vergroter, ontwikkeltank, ontwikkelbak, fixeerbak, spoelbak en glansapparaat naar binnen als hij met zijn negatieven bezig ging.
Fotografie was een van zijn grote passies…
Hij gaat naar binnen. Het zitbad is al lang geleden eruit gesloopt. Er is een douchecabine voor in de plaats gekomen. De oude wastafel hangt er nog. De spiegel vertoont hier en daar gebrek aan reflectie. Slijtage. Patrick herinnert zich de stickers nog met persoonlijke wasvoorschriften. Hij glimlacht, moesten ze er werkelijk dagelijks aan herinnerd worden? Wassen: Ook achter je oren. Gebruik zeep. Oksels niet vergeten. Tanden poetsen: Drie minuten boven en drie minuten onder.
Pa had de teksten met wrijf-letters minutieus opgebracht op ivoor-kartonnen plaatjes. Boeklon zorgde voor bescherming tegen het vocht. Hij hield van strakke organisatie en duidelijke routines. Zowel thuis als op school.
Soms moedigden zijn procedures het tegenovergestelde aan… Wassen achter je oren vergeten, bijvoorbeeld.
Zijn vader fotografeerde al vanaf de kweekschool. Patrick herinnert zich Pa’s eerste fotodoosje, een Agfa Clack. Toen ontwikkelde hij al. O wee als je hem in de duisternis stoorde als hij films in de ontwikkeltank stopte! Films waren duur, maar wat hij daarop fotografeerde was hem nog veel meer waard. Hij legde zijn liefde voor vrouw en gezin vast in zwart-wit en tinten grijs.
Daarna kwam een kleinbeeldcamera. Nog steeds zwart-wit. Hij kon nog steeds zelf ontwikkelen.
Tot de kleurenfilms kwamen. Toen was het zelf-doen afgelopen. Kleurenapparatuur was te duur. Hij verzette zijn bakens. Tot hij dat niet meer kon…
Patrick ziet de indeling nog voor zich. Een tafelblad boven op het bad, met genoeg ruimte voor aan- en afvoer van spoelwater. Alles in de gloed van de rode lamp die het interieur spookachtig verlichtte. Pa bracht er halve dagen in door. Patrick moest altijd kloppen als hij zijn vader voor het eten moest roepen. Dan stommelde het binnen, een teken dat hij alle films en papier lichtdicht wegstopte.
Heel soms maakte Ma een grapje over zijn dagenlange eenzame opsluiting in de doka. Bij tijd en wijle zat daar iets scherps bij. Dat gebeurde ook weleens als Pa op de zaterdag hele dagen in de schuur zat om een van zijn technische projecten uit te knobbelen.
Ik kon me er niks bij voorstellen van wat ze bedoelde zonder het te zeggen. Ik was heel gevoelig voor die scherpte van haar, maar het ging niet over mij. Pa maakte in ieder geval prachtige fotoalbums. Ik heb die van mij nog steeds…
***
De spreekkamer van het Medisch Opvoedkundig Bureau. Het is al donker buiten. De lamp tekent de schaduwen op de gezichten scherper af.
Net een ondervragingsruimte, denkt Patrick voor de zoveelste keer.
Zijn vader zit naast hem. Baardmans bestudeert een lijstje, Mooie Schrijfster wacht af, pen in de hand. Zou ze nog moeilijkheden hebben gekregen met Baardmans na vorige week? Hij kijkt haar snel en hopelijk onopvallend voor de anderen aan. Ze glimlacht in een flits. Warm en bemoedigend.
Patrick voelt heel even het bloed naar zijn wangen stijgen. Haar reactie is fijn, maar aan de randjes van zijn gevoel vlijmt pijn, omfloerst door een beetje verdriet. Het mocht niet… Ze wist wat hij voor haar begon te voelen, ze zag het, noemde het, maar wees het af. Toch kon hij niet kwaad zijn. Ja, verdrietig. Maar hij begreep het. Iets moet van twee kanten komen voor het werkt.
“Dit is wat de gesprekken betreft de laatste sessie,” kondigt Baardmans aan, “we hebben een bijna een duidelijk beeld voor rapportage en de aanbevelingen. Daarmee is aan de eisen van Justitie voldaan. Peter zal geen strafblad krijgen. Binnen wat minder sessies dan ik in het begin aangaf.”
“Da’s mooi,” merkt zijn vader op.
Patrick slaat opnieuw een blik op Mooie Schrijfster. Het verdriet wordt scherper. Dit is ook afscheid van haar. Haar blik toont heel subtiel dat ze het weet. Daar is de bemoediging weer…
“Met dit gesprek maken we de interviews compleet,” onderbreekt Baardmans Patrick’s gedachtegang, “ik wil beginnen met een vraag aan Patrick. Vind je dat jouw vader voldoende aandacht voor het gezin heeft?”
Patrick bloost, met een blik op zijn vader: “Eh… wat bedoelt u?”
“Is hij aanwezig bij jullie?”
“Ja, hij is er altijd bij het avondeten en bij het ontbijt in het weekend. Hij vraagt dan altijd hoe onze dag was. Hij zit zondag vaak in de kamer en leest dan een boek.”
“Ik bedoel niet letterlijk, maar figuurlijk,” zucht Baardmans, “heeft hij belangstelling voor iedereen, doet hij dingen samen met jullie allemaal?”
“Van allemaal weet ik het niet. Ik denk het.”
“Wat doen jij en je vader samen?”
“Ik kijk weleens mee in de schuur als hij bezig is. Soms probeer ik het ook, maar,” hij krijgt een schuchtere toon, “het lukt mij bijna nooit. Ik heb geen geduld, zegt mijn vader dan.”
Vader kan een glimlach niet onderdrukken.
“Ik vind het leuk om een tijdje bij hem in de doka te kijken,” gaat Patrick verder, “hoe je langzaam de foto’s op het papier ziet komen. Hij heeft me seconden tellen geleerd. Als een film klaar is, mag ik er wel uit. Of als Mama roept voor de koffie.”
“Helpt je vader je weleens?”
Patrick knikt: “Met wiskunde sommen. Soms overhoren, maar dat vindt hij minder leuk.”
“Houdt hij bij hoe het je op school gaat?”
“Jawel, op de ouderavond. Ik ga meestal mee. Achteraf eten we een patatje bij de snackbar en dan vertelt hij wat hij van de leraren heeft gehoord. Altijd vriendelijk, ook al is het niet altijd positief. Ik hoor weleens verhalen van standjes en kritiek van klasgenoten. Dat doet mijn vader niet. Hij weet zelf hoe dat gaat, als onderwijzer.”
“Is hij weleens kwaad op je?”
“Soms. Hij kan er slecht tegen als ik lieg en als ik mijn hersens niet gebruik.”
“Wat voel je voor hem?”
“Dat ik van hem op aan kan. Hij komt niet later terug met iets dat ik in vertrouwen verteld heb om het tegen me te gebruiken.”
“Dat klinkt goed. Nu een vraag voor mijnheer: Vindt u zelf dat u iedereen in het gezin gelijke aandacht geeft?”
Vader zucht: “In de afgelopen gesprekken heb ik anders gehoord. Ik doe gewoon mijn best, maar soms moet ik ook even bijkomen. Ik schrok ervan te horen dat mijn werk, de doka en mijn activiteiten in de schuur als vluchtweg werden gezien om me niet met het gezin te bemoeien.”
“Dat was een bezwaar van uw vrouw, geloof ik. De kinderen hadden weinig klachten.”
Patrick kijkt naar zijn vader. De verwarring op zijn gezicht doet hem wat.
Hoe zou hij over deze poppenkast denken? vraagt hij zich af, wie krijgt nu echt de schuld?
Zouden ze wel samenzweerders blijven?